A Belgian Passage to China (1870-1920)

Johan J. Mattelaer, Mathieu Torck

 45,00

Van 1870 tot 1914 financierden, bouwden en exploiteerde België – in die tijd een van de voornaamste financiële en industriële mogendheden – honderden kilometer treinen tramlijnen over de vijf continenten. Koning Leopold II was de motor achter deze ondernemingen. Zo werden in China een spoorlijn tussen Beijing en Hankou en een tramnet in Tianjin aangelegd. A Belgian passage to China (1870-1930) brengt deze twee projecten voor het voetlicht.
François Nuyens vertrok in 1905 vanuit Gent naar Tianjin waar hij een elektriciteitscentrale bouwde en een tramnet aanlegde. In een goed gedocumenteerd dagboek schrijft Nuyens zijn indrukken neer over zijn verblijf in China tussen 1905 en 1908. De broers Philippe en Adolphe Spruyt, beiden arts, reisden naar China om de medische dienst te te verzorgen op de werven van de spoorlijn tussen Beijing en Hankou. Ze kwamen terug met koffers vol Chinese antiquiteiten. Hun levendige correspondentie en meer dan 1200 fotografische glasplaten bieden een unieke blik op het dagelijkse leven van China in het begin van de twintigste eeuw.

Dr. Johan J. Mattelaer is uroloog. Bij uitgeverij Sterck & De Vreese publiceerde hij ‘Roma intima. Liefde, lijf en lust’. Mathieu Torck is docent aan de Universiteit Gent (Vakgroep Talen en Culturen) en postdoctoraal medewerker aan de KU Leuven (Onderzoekseenheid Geschiedenis).

Verschijningsvorm:
Hardcover
Taal:
Engels
Uitgeverij:
Sterck & De Vreese
Aantal pagina's:
306
Druk:
1
Uitgiftedatum:
28-09-2020
Gewicht:
1986 gram
Afmeting:
303x228x34 mm
ISBN:
9789056156442

Gerelateerde boeken

  • Uit het hoofd

    Een geschiedenis van de menselijke intelligentie
    Kris Merckx
     24,95

    Uit het hoofd

    De werktuigen en technieken die de prehistorische mens bedacht dienden niet enkel om het werk te verlichten maar ook om onze hersenarbeid te verminderen. Het schrift ontlastte de belastingcontroleurs in het Oude Egypte van heel wat geheugenwerk. In het oude Babylon bedacht men indexeringstechnieken om tussen de massa kleitabletten informatie snel terug te kunnen vinden. We halen ook tegenwoordig letterlijk de data en het denkwerk uit het hoofd.

    Welk voordeel biedt het ons evolutionair gezien om informatie te kunnen onthouden? Hoe onthouden we informatie zowel in als ‘uit het hoofd’? Waarom verzamelen grote techbedrijven zoals Google en Facebook massa’s data? Hoe komt het dat 90 procent van alle data die de mens ooit produceerde stamt uit het laatste decennium?

    Intelligentie kan je niet meten in IQ. Intelligentie heeft te maken met informatieverwerking, met waarneming, maar ook met groepsgedrag. Op bepaalde momenten in de menselijke geschiedenis is de herseninhoud niet toe- maar afgenomen. Hoe komt dit? Bepaalt de grootte van de hersenen de intelligentie? Zal kunstmatige intelligentie in de toekomst – of is dat nu al zo? – ons denkvermogen overnemen?

    Kris Merckx is historicus, actief als webontwikkelaar en auteur van tientallen boeken. Hij is docent multimedia en websiteontwikkeling aan de Universitaire Campus Leuven-Hasselt. Hij doet daar onder meer onderzoek naar augmented reality en brain computer interfaces.

     24,95
  • Kloostermoppen

    Middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen
    Edward Houting, Hans Vrijer
     35,00

    Kloostermoppen

    In de twaalfde en vooral de dertiende eeuw vestigden zich onder meer de kloosterorden van de cisterciënzers en de premonstratenzers in Noord-Nederland. Naar voorbeeld van de moederkloosters introduceerden de kloosterlingen grote bakstenen, kloostermoppen genoemd, waarmee ze vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot in de zestiende eeuw kerken en kloosters bouwden. In dezelfde periode gebruikten ook vermogende particulieren de grote bakstenen voor de bouw van hun steenhuizen. Vanaf midden dertiende eeuw begonnen de steden zich te ontwikkelen, waarbij de bakstenen werden gebruikt voor stadsmuren en particuliere huizen. Baksteen bood de bouwheren goede mogelijkheden en was duurzamer dan de natuursteen die tot het einde van de twaalfde eeuw werd toegepast als bouwmateriaal. Klei was voor de productie en turf voor het bakken van stenen in ruime mate voorhanden in de provincie Groningen.

    In Kloostermoppen, middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen beschrijven Edward Houting en Hans Vrijer circa 200 middeleeuwse kerken, kloosters, steenhuizen en stadsmuren. Hiermee wordt voor het eerst een uitgebreid overzicht in boekvorm gegeven van het ontstaan en de toepassing van kloostermoppen in Groningen. De uitgave is ruim geïllustreerd met foto’s, bouwtekeningen van middeleeuwse kerken en kerktorens, kaarten en oude prenten. Bovendien voert een wandeling in de binnenstad van Groningen langs zichtbare overblijfselen van middeleeuwse gebouwen.

     35,00
  • Standhouden

    Adellijk landgoedbeheer in Nederland - de twintigste eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink
    Willemieke Ottens
     49,90

    Standhouden

    De Nederlandse adel gold lang als heersende klasse van grondbezitters. Op het platteland bezaten adellijke families generaties lang omvangrijke landgoederen. Sociale, economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen brachten in de twintigste eeuw grote veranderingen in deze oude bezits- en machtsstructuur. Op grote schaal werden landgoederen verkocht, afgebroken, of ze veranderden van eigendomsvorm.

    De belangrijkste thema’s van Standhouden zijn de ontwikkelingen die plaatsvonden in de relatie van de landheer tot zijn bezit, in de exploitatie, de sociale verhoudingen tussen werknemers, bewoners en pachters, en de culturele betekenis van het landgoedbezit.
    Centraal staat de adellijke familie Sandberg, die tot het einde van de twintigste eeuw de landgoederen Leuvenum (Gelderland) en De Bannink (Overijssel) bezat. Aan de hand van uniek archiefmateriaal wordt een persoonlijk beeld geschetst van leven, wonen en werken op een landgoed in de twintigste eeuw. Het leven van de familie Sandberg en het beheer van Leuvenum en De Bannink veranderde drastisch toen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, als gevolg van het overlijden van de eigenaar en zijn zoon (en beoogd opvolger), zijn weduwe en hun drie dochters het beheer van de landgoederen overnamen. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw spanden deze vrouwen zich in om beide landgoederen en de agrarische gemeenschappen te behouden.

    Naast deze bijzondere familie- en landgoedgeschiedenis schetst dit boek een gedetailleerd beeld van het groeiende overheidsingrijpen en van de veranderende houding ten opzichte van landschaps- en erfgoedzorg en landgoedbeheer in deze periode.

    Willemieke Ottens is architectuur- en landschapshistoricus gespecialiseerd in het groene erfgoed. Zij is werkzaam bij een bureau voor landschap en zal binnenkort op dit onderwerp promoveren.

     49,90