Aantal 25–36 van 73 totaal

  • bep en pake pluis in ‘t Bildts

    In bep en pake pluis in ’t Bildts gaat nijntje op visite bij opa en oma.
    ‘pake pluis hew ’n autoped maakt foor nijn’ en nijntje ‘het sels ’n lekker werme sjaal foor bep braaid’
    Bij een ‘bakky’ thee eten ze een ‘koeky’, ‘nijn luste ok wel twee’

    De vertaling van bep en pake pluis in ’t Bildts is verzorgd door Sytse Buwalda en Leendert Ferwerda.

     7,95
  • bompa en bomma plois int Aantwaarps

    In bompa en bomma plois int Aantwaarps gaat nijntje op visite bij opa en oma.
    ‘bompa plois’ heeft ‘veur nijn een trottinet gemoakt’ en nijntje heeft ‘ne waareme doek veur bomma plois gebraaid’
    Bij een ‘koemmeke tee’ eten ze ‘bouerkoekskes’ en nijntje ‘kreeg een poaar’

    De vertaling van bompa en bomma plois int Aantwaarps is verzorgd door Robbe de Hert, redactie Saskia Martens.

     7,95
  • Kloostermoppen

    Middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen
    Edward Houting, Hans Vrijer
     35,00

    Kloostermoppen

    In de twaalfde en vooral de dertiende eeuw vestigden zich onder meer de kloosterorden van de cisterciënzers en de premonstratenzers in Noord-Nederland. Naar voorbeeld van de moederkloosters introduceerden de kloosterlingen grote bakstenen, kloostermoppen genoemd, waarmee ze vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot in de zestiende eeuw kerken en kloosters bouwden. In dezelfde periode gebruikten ook vermogende particulieren de grote bakstenen voor de bouw van hun steenhuizen. Vanaf midden dertiende eeuw begonnen de steden zich te ontwikkelen, waarbij de bakstenen werden gebruikt voor stadsmuren en particuliere huizen. Baksteen bood de bouwheren goede mogelijkheden en was duurzamer dan de natuursteen die tot het einde van de twaalfde eeuw werd toegepast als bouwmateriaal. Klei was voor de productie en turf voor het bakken van stenen in ruime mate voorhanden in de provincie Groningen.

    In Kloostermoppen, middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen beschrijven Edward Houting en Hans Vrijer circa 200 middeleeuwse kerken, kloosters, steenhuizen en stadsmuren. Hiermee wordt voor het eerst een uitgebreid overzicht in boekvorm gegeven van het ontstaan en de toepassing van kloostermoppen in Groningen. De uitgave is ruim geïllustreerd met foto’s, bouwtekeningen van middeleeuwse kerken en kerktorens, kaarten en oude prenten. Bovendien voert een wandeling in de binnenstad van Groningen langs zichtbare overblijfselen van middeleeuwse gebouwen.

     35,00
  • nijntje op fiets in t Grunnegers

    nijntje op fiets in t grunnegers gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘as ik loater groot bin, docht nijntje op n dag, goa ik n ìndje fietsen, ik hoop dat zuks din mag.’

    De vertaling van nijntje op fiets in t grunnegers is verzorgd door Olaf Vos.

     7,95
  • opa en opoe plús in ut Leewaddes

    In opa en opoe plús in ut leewaddes gaat Nijntje op visite bij opa en oma plús. ‘opa hew un autoped foor nijn’ en nijntje ‘breide un omslagdoek foor opoe plús’. Bij de thee eten ze ‘butterkoekjes, nóg lékkerder as gebak’.

    De vertaling van opa en opoe plús in ut leewaddes is verzorgd door Anne Feddema.

     7,95
  • nijntje in ‘t dierenpark op zien Drents

    In deze drentse vertaling, gaat nijntje samen met vader pluus met de trein naar ‘t dierenpark. In ‘t dierenpark ziet nijntje een ‘kaketoe’ en een ‘dikke aape’.

    De vertaling van nijntje in ‘t dierenpark is verzorgd door Daniël Lohues.

     7,95
  • d’r opa en de oma pluis in ‘t Kirchröads plat

    Nijntje gaat op visite bij opa en oma pluis en ‘die hole vöal van ‘t nijn en d’r opa pluis han inne roller jemaad’. Bij de thee eten ze ‘bótterplets-jer’.

     7,95
  • nijntje döt fietsen in Twente

    nijntje döt fietsen in twente gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘at ik later groot bin, har nijntje zich bedach, dan goa’k ne stukske fietsen, ik hop at dat dan mag.’

    De vertaling van nijntje döt fietsen in twente is gemaakt door Herman Finkers. Finkers is een Nederlands cabaretier en zanger uit Twente. Naast cabaret houdt Finkers zich bezig met de Twentse taal. Zo vertaalde hij twee van zijn one-man-shows in het Twents en verleent hij zijn medewerking aan de campagne Twents doar is niks mis met (Twents daar is niks mis mee), een initiatief van het Van Deinse Instituut in Enschede.

     7,95
  • Nijntje geit fietse in ‘t Mestreechs

    nijntje geit fietse in ‘t mestreechs gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘later, es ik groet bin, dacht nijntje op ‘nen daag, gaon iech ‘ne fietstoer make, iech hoop tot dat daan maag.’

    De vertaling van nijntje geit fietse in ‘t mestreechs is gemaakt door Bèr Brounts

     7,95
  • nijntje op de fiets opse Rotjeknors

    nijntje op de fiets opse rotjeknors gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘as ik een grote nijn ben, dan lijkt het me wel iets, dat ik ‘s cool ga crosse, lekker op me fiets’.

    De vertaling van nijntje op de fiets opse rotjeknors is gemaakt door Gerard Cox en Bert Nicodem. Cox en Nicodem vertaalden eerder opa en oma pluis en nijntje in de dierentuin naar het Rotterdams.

     7,95
  • nijntje op de fiets op z’n Brabants

    nijntje op de fiets op z’n brabants gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘laoter as ik gróót zij, docht nijntje op ‘ne keer, gao ik ‘n fiets-toer make, da’s wa’k prakkezeer’

    De vertaling van nijntje op de fiets op z’n brabants is gemaakt door Jos Swanenberg, bijzonder hoogleraar ‘Diversiteit in Taal en Cultuur in Brabant’ aan de Universiteit van Tilburg en streektaalfunctionaris voor de stichting Erfgoed Brabant in ‘s-Hertogenbosch. Hij vertaalde eerder opa en oma pluis en nijntje in de dierentuin naar het Brabants.

     7,95