-
-
-
Exit Fryslân
In de afgelopen tweeëneenhalve eeuw vond Friesland zichzelf uit als de meest eigenzinnige provincie van Nederland. Met een eigen taal, een langere geschiedenis dan die van Nederland zelf en bewoond door een vrijheidslievend volk dat zich voortdurend aan vreemde dwang ontworstelde. Hoe vergaat het die cultuur in onze tijd van globalisering en van globale crises? Welke kansen heeft ze nog, welke hoop kan ze nog bieden? En wat kan in een periode van groeiende wereldgelijkvormigheid überhaupt de betekenis van een plaats – een eigen plek – nog zijn? De essays en artikelen in dit boek vormen een zoektocht naar een antwoord.
Goffe Jensma (1956) is emeritus hoogleraar Friese taal- en letterkunde aan de Rijksuniversiteit Groningen.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
nijntje in ‘n dierntuin in ‘t Achterhooks
In deze Achterhoekse vertaling, gaat nijntje samen met vader Pluis met de trein naar de dierentuin. In de dierentuin ziet Nijntje een ‘kangoeroe, met in eur boek een zak. Door zat eur kleine kindje in, lekker op zien gemak.’
De vertaling is door Arie Ribbers. -
-
nijntje in de dierentuin op z’n Brabants
Nijntje in de dierentuin, dat in 1955 voor het eerst werd uitgegeven en nu, bijna zestig jaar later, in een Brabantse vertaling
-
-
opa en oma pluus in ‘t Achterhooks
Nijntje gaat op visite bij opa en oma Pluus en ‘die heeln heel völle van nijn en opa pluus hebbe veur nijn een step emaakt’. Bij de thee eten ze ‘botterkeukskes’, want Nijntje, opa en oma Pluus spreken Achterhooks.
-
opa en oma pluis op z’n Brabants
Nijntje gaat graag op bezoek bij opa en oma pluis. Haar opa en oma vinden het ook erg fijn als nijntje komt. Opa heeft speciaal een step voor haar gemaakt en ze mag twee koekjes bij de thee. BRABANTS
-
-
-
-
-
Werk in een natuurmuseum
Over sabeltandkatten, watervlooien, stadsreuzen, en een steenmarter op mijn bagagedrager€ 24,90 -
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Veldgids van de nacht
Planten en dieren • sterren kijken • maak je eigen nachttuin • de mooiste plekken€ 27,90 -
-
-
-
-
-
-
-
-
Jager-verzamelaars in uitgestrekte oerbossen
Tussen 9000 en 5000 v.Chr. was een groot deel van de provincie Drenthe bedekt door uitgestrekte oerbossen, her en der onderbroken door open plekken en graslanden. Tal van riviertjes en beken zochten hun weg door het glooiende landschap naar drassige, laaggelegen gebieden en uiteindelijk naar de Noordzee, die op dat moment nog honderden kilometers voorbij de horizon lag. In dit oerbos tierde het leven welig met veel voor ons bekende dieren, zoals bevers, herten, vogels en knaagdieren, maar ook uitgestorven soorten zoals de imposante oeros. Er leefden ook kleine groepen jager-verzamelaars, die al rondtrekkend gebruikmaakten van de natuurlijke bronnen die ze tot hun beschikking hadden. De tijd waarin zij leefden wordt het Mesolithicum, of de Midden-Steentijd genoemd. Het is tevens de beginfase van het Holoceen, de geologische periode waarin wij ons nu nog steeds bevinden.
Het Mesolithicum is een lastige, soms ongrijpbare tijd om te onderzoeken. De nomadische jagers lieten relatief weinig sporen in de bodem achter en bijna al het organische materiaal, zoals hun houten speren, graafstokken en de resten van de mensen zelf, zijn in de vele duizenden jaren die ons van hen scheiden, volkomen vergaan. In Drenthe vinden we van deze oermensen nagenoeg alleen hun vuurstenen werktuigen en de bewerkingsresten daarvan. Die kunnen ons veel vertellen, maar lang niet alles. Heel soms vinden we toch meer, zoals de restanten van hun haardvuren en zelfs een complete boomstamkano die ergens rond 8000 v.Chr. in de buurt van het huidige dorp Pesse werd achtergelaten; nog altijd het oudste vaartuig ter wereld.
Door al het beschikbare materiaal uit Drenthe nauwkeurig te bestuderen en te combineren met informatie uit andere, vergelijkbare gebieden, krijgen we de laatste jaren steeds meer zicht op het leven van deze mysterieuze mensen uit het Mesolithicum. In het boek Jager-verzamelaars in uitgestrekte oerbossen vertellen we dit boeiende en vaak spannende verhaal.
-
-
-
Fauna en Flora van het Zoniënwoud
Het zoniënwoud is erkend als Unesco Werelderfgoed ‘Oude en ongerepte beukenbossen’. Een mooie titel voor een bos dat al in Latijnse oorkonden uit de 12de eeuw vermeld wordt. Het uitgestrekte bos was door de eeuwen heen het favoriete jachtterrein van hertogen en vorsten. Ondanks een grondverkoop gevolgd door een grootschalige ontbossing in de jaren na 1830 is het bosgebied in de Brusselse rand nog steeds meer dan 5.000 ha groot.
De natuurgids Fauna en Flora van het Zoniënwoud nodigt uit tot ontdekking in het mooiste stadsbos van Europa. Voor beginners de ideale start om planten en dieren uit hun omgeving te leren kennen, voor natuurkenners de sleutel tot het ontdekken van nieuwe plant- en diergroepen. De gidsen zijn geïllustreerd met prachtige diarama’s van de leefgebieden en honderden levensechte illustraties van de soorten door de bekende Catalaanse natuurillustrator Toni Llobet, aangevuld met deskundige tekst door veldecoloog Hans Baeté onder de wetenschappelijke leiding van Prof. Bart Muys van de KU Leuven.
De natuurgids Fauna en flora van het Zoniënwoud is de eerste uitgave in een nieuwe reeks schitterende veldgidsen voor belangrijke natuurgebieden in de Benelux. Uniek voor deze veldgidsen is dat ze een natuurgebied exhaustief belichten: zowel planten, zwammen, vogels, insecten, zoogdieren enz. komen aan bod. Zo kan de wandelaar met één gids in de hand zijn ontdekkingstocht door het gebied starten.
-
Aan de wandel
Het was via de pen van J.J. Voskuil dat Maarten en Nicolien begin jaren zestig de literatuur binnenwandelden. In het Amsterdamse universum van de schrijver was het op dat moment 1947. Tot in het jaar 1989 waren zij te volgen in de romans Bij nader inzien en Het Bureau. Drieëndertig jaar later wandelen Maarten en Nicolien steeds. Nu in de verlengde tijd die hen door Wim Huijser is gegeven. Waar Maarten en Nicolien precies wonen en hoe oud ze zijn is niet meer zo duidelijk. De vraag is of ze inmiddels niet Voskuils verbeelding zijn ontgroeid. Hoewel ze zich in veel zaken nog zeer principieel opstellen, dwingt ‘de vooruitgang’ steeds vaker tot water bij de wijn. Wel reizen ze nog uitsluitend per openbaar vervoer en zijn ze geabonneerd op De Groene Amsterdammer. Ook beschikken ze over een laptop en één smartphone. Maar die maken het leven er niet heel veel makkelijker op.
Wim Huijser (1960) schrijft op het snijvlak van geschiedenis, literatuur en landschap. Hij is auteur, samensteller en bloemlezer van ruim zestig titels en daarbij biograaf van schrijver-dichter C. Buddingh’. Wandelen is voor hem een vanzelfsprekende manier om zijn onderwerpen te verkennen. Met routemaker Rob Wolfs maakte hij een zestal wandelgidsen. In 2021 stelde hij uit het oeuvre van J.J. Voskuil de bloemlezing Had je nog willen wandelen? samen. Aan de wandel is zijn fictie-debuut.
-
Stuur in eigen hand
Praktische handvatten om je koers te bepalen, thuis en op het werk
Tijdens zijn werk als coach en consultant bleek het Gertjan Nooij steeds weer hoe vaak mensen de regie kwijtraken, met alle gevolgen van dien. Stuur in eigen hand geeft inzichten die je helpen om je eigen koers uit te zetten. Centraal staan de vragen: ‘Waar gaat het mij nu echt om?’ en ‘Hoe krijg je dingen voor elkaar?’ Het stuur weer in eigen handen krijgen maakt je gelukkiger, je bereikt er meer door en is ook nog eens prettiger voor de mensen om je heen. De meer dan 15.000 mensen die Gertjan Nooij getraind heeft ondervonden dat al aan den lijve.
Gertjan Nooij werkt al meer dan veertig jaar als organisatiepsycholoog, coach en trainer, nationaal en internationaal.
-
opa pluis en opoe pluis in ut Leis
In opa pluis en opoes pluis in ut leis gaat nijntje op visite bij opa en oma pluis.
‘opa hep een step gemaak vooir nijn’ en nijntje ‘breidîh een warreme doek vooir opoe pluis’.
Bij de thee eten ze ‘taretjes’ en ‘nijntje moch er twee’.De vertaling van opa pluis en opoe pluis is verzorgd door Dick Wortel.
-
De Naturalis Historia
Welke plantensoorten dienden om bier te brouwen, leer te looien, inkt, touwen en kleren te fabriceren, papier te maken, om ongedierte te verjagen, vlekken te verwijderen of te gebruiken als tabak-, thee- en -koffiesurrogaat, poetsmiddel, stalstrooisel? Alle planten die in de velden, in bossen en weiden groeiden dienden wel ergens voor en onze voorouders wisten precies waarvoor ze deze planten met sprookjesachtige namen als grote wederik, vlasbekje, koningskaars, wilde bertram, zilverschoon en rapunzelklokje voor konden gebruiken.
Dit boek, gebaseerd op bronnen van ca. 2000 jaar geleden tot en met de twintigste eeuw, brengt de vergeten toepassingen van zo’n 250 plantensoorten opnieuw voor het voetlicht.
Em. prof. dr. Marcel De Cleene is plantenfysioloog. Hij was werkzaam aan de UGent. Bij uitgeverij Sterck & De Vreese verscheen eerder het veelgeprezen boek De historia naturalis. De geschiedenis van de kruidengeneeskunde. -
Nijntje in de dieretuin in’t Westfries
In deze Westfriese vertaling, gaat nijntje samen met vader Pluis met de trein naar de dierentuin. In de dierentuin ziet Nijntje een ‘kangeroe, met in d’r buk ‘n zak. Deer zat heur kloine purkie in, lekker op z’n gemak.’
De vertaling van Nijntje in de dieretuin in ‘t Westfries is gemaakt door Peter Ruitenberg. Ruitenberg is een autoriteit op het gebied van het Westfriese dialect.
-