Aantal boeken: 5

  • Mijn tuin, mijn paradijs

    Elizabeth en haar Duitse tuin
    Elizabeth von Arnim, Mien van Eek
     22,50
  • Prinsentuin Leeuwarden

    Van stadhouderlijke lusthof naar stadswandelpark
    Els van der Laan – Meijer, Willemieke Ottens
     17,90

    Prinsentuin Leeuwarden

    In de monumentale stadskern van Leeuwarden ligt de Prinsentuin, een van de groene parels die de Friese hoofdstad rijk is. Halverwege de zeventiende eeuw werd de tuin als lusthof aangelegd door Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Deze lusthof kennen we nu als de Prinsentuin en bevat een schat aan bijzondere verhalen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de stad.
    Nadat in 1819 koning Willem I de hoftuin teruggaf aan de bewoners van de stad, schreef het stadsbestuur een opdracht uit tot herinrichting. Deze opdracht hield verband met de ontmanteling van het bolwerk. Daarmee was Leeuwarden een van de eerste steden in Nederland die een openbaar stadswandelpark op de vestingwerken liet aanleggen. Stadsarchitect Gerrit van der Wielen (1767-1858) en ‘architect van buitengoederen’ Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) werkten circa vijfentwintig jaar aan de transformatie van de stad. Naast de Prinsentuin ontwierp Roodbaard een aaneengesloten groenstructuur op het bolwerk, waarin de wandeling centraal stond. Zijn collectie ontwerptekeningen geeft een prachtige inzage in de gefaseerde aanleg vanaf 1821 tot ongeveer 1846.
    Nu, tweehonderd jaar nadat werd aangevangen met de omvorming van de Prinsentuin tot openbaar stadswandelpark, heeft het monumentale groen een nieuwe betekenis gekregen. Het park herbergt het verhaal van het verleden, maar het vraagt tegelijkertijd om een toekomstbestendige visie.

     17,90
  • De Kleine Gids voor de niet-bestaande vogels van Europa

    Kunstenaar en amateurornitholoog O.C. Hooymeijer begeeft zich met het uitgeven van deze ‘Kleine Gids voor de niet-bestaande vogels van Europa’ op een voor hem nieuw terrein. Jarenlang veldwerk en onderzoek gingen vooraf aan het uiteindelijke resultaat: de beschrijving èn gedetailleerde illustraties van zo’n kleine vijftig gevederde vrienden. De auteur heeft een en ander zo getrouw als mogelijk weergegeven, doch er kunnen verschillen met de werkelijkheid optreden.
    Momenteel is Hooymeijer bezig met het organiseren van geheel verzorgde reizen door Europa naar de leefgebieden van de in deze gids beschreven niet-bestaande vogels.

    Recensies:

    Vlaardings Dagblad: ‘Een absolute must voor elke vogel- en kunstliefhebber’
    De Oosterkerker Bode: ‘Beschrijvingen raak,illustraties zeer goed getroffen’
    Natuur, Vis en Vogel: ‘Hooymeijer weet de lezer èn de kijker voor zich te winnen’

     14,90
  • De nieuwe gids voor de niet-bestaande vogels van Europa

    Na het verschijnen in 2013 van De Kleine Gids voor de niet-bestaande Vogels van Europa is kunstenaar en amateurornitholoog O.C. Hooymeijer onverdroten doorgegaan met het speuren naar niet-bestaande vogels. Veldreizen naar het uiterste noorden van Rusland, tot in het diepe zuiden van de mediterrane landen hebben geleid tot de ontdekking van bijna vijftig nieuwe specimen, alle zeer nauwkeurig beschreven en verbeeld.
    Voor het onderzoek naar de bij de ontdekte vogels behorende ‘Volkswijsheden’ heeft de schrijver vele tandeloze, zeer bejaarde bewoners van veelal het platteland geïnterviewd, teneinde de vaak bijna in vergetelheid geraakte spreuken te kunnen behouden voor het nageslacht.
    Voor de in deze nieuwe Gids opgenomen ´Recepten met niet-bestande vogels’ heeft O.C. Hooymeijer bovendien vele culinair specialisten geraadpleegd en tientallen archieven en bibliotheken verspreid over heel Europa bezocht.

     19,90
  • Kloostermoppen

    Middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen
    Edward Houting, Hans Vrijer
     35,00

    Kloostermoppen

    In de twaalfde en vooral de dertiende eeuw vestigden zich onder meer de kloosterorden van de cisterciënzers en de premonstratenzers in Noord-Nederland. Naar voorbeeld van de moederkloosters introduceerden de kloosterlingen grote bakstenen, kloostermoppen genoemd, waarmee ze vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot in de zestiende eeuw kerken en kloosters bouwden. In dezelfde periode gebruikten ook vermogende particulieren de grote bakstenen voor de bouw van hun steenhuizen. Vanaf midden dertiende eeuw begonnen de steden zich te ontwikkelen, waarbij de bakstenen werden gebruikt voor stadsmuren en particuliere huizen. Baksteen bood de bouwheren goede mogelijkheden en was duurzamer dan de natuursteen die tot het einde van de twaalfde eeuw werd toegepast als bouwmateriaal. Klei was voor de productie en turf voor het bakken van stenen in ruime mate voorhanden in de provincie Groningen.

    In Kloostermoppen, middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen beschrijven Edward Houting en Hans Vrijer circa 200 middeleeuwse kerken, kloosters, steenhuizen en stadsmuren. Hiermee wordt voor het eerst een uitgebreid overzicht in boekvorm gegeven van het ontstaan en de toepassing van kloostermoppen in Groningen. De uitgave is ruim geïllustreerd met foto’s, bouwtekeningen van middeleeuwse kerken en kerktorens, kaarten en oude prenten. Bovendien voert een wandeling in de binnenstad van Groningen langs zichtbare overblijfselen van middeleeuwse gebouwen.

     35,00