Aantal boeken: 3

  • Uitgestorven

    Op plantenjacht rond de wereld
    Maarten Christenhusz, Rafaël Govaerts
     59,90

    Uitgestorven

    In ware detectivestijl!

    De meeste mensen kunnen een dier noemen dat van de aardbodem is verdwenen. De dodo is bijvoorbeeld zo’n icoon. Over het uitsterven van planten daarentegen is over het algemeen weinig bekend.

    Botanici Maarten Christenhusz en Rafaël Govaerts nemen u mee op een reis rond de wereld en presenteren in ware detectivestijl hoe plantenjagers soorten ontdekken waarvan men aannam dat ze niet meer voorkwamen. Vaak is men er niet helemaal zeker van dat planten voor altijd verdwenen zijn, en dan moeten ze worden opgespoord. Oorzaken? De introductie van grazers, bouwwoede, klimaatverandering, toerisme, verdwijnen van biotopen, te vaak maaien van weiden …

    Maar niet alles is verloren. De auteurs benadrukken dat bedreigde soorten weer in aantal kunnen toenemen wanneer de omstandigheden ten goede keren. Zaden kunnen immers vele jaren in de grond liggen ‘wachten’. Ook tuinen spelen een belangrijke rol, ze kunnen herintroducties faciliteren wanneer een soort plaatselijk of wereldwijd is verdwenen.

    Dit rijk geïllustreerde boek laat de diversiteit aan planten zien die we zijn kwijtgeraakt, maar inspireert ook om er iets aan te doen. Je kunt zelfs je eigen uitgestorven plant kweken.

    Dr. Maarten J.M. Christenhusz MSc, PhD, FLS, een Nederlandse bioloog, natuurhistoricus en auteur, en reist de wereld rond om nieuwe en verloren gegane plantensoorten te ontdekken. Hij ontdekte 37 nieuwe soorten, acht nieuwe geslachten en drie nieuwe plantenfamilies. Rafaël H. A. Govaerts BSc, FLS, een Belgische bioloog, probeert sinds zijn tienerjaren uitgestorven planten terug te vinden. Momenteel werkt hij in de Royal Botanic Gardens, Kew in Londen.

     59,90
  • In haar voetsporen

    Op zoek naar onze voormoeders
    Lise Hellemans, Maarten Larmuseau, Maite De Beukeleer
     24,90

    In haar voetsporen

    Familiegeschiedenis wordt nog vaak geschreven
    vanuit een mannelijk standpunt; vrouwen
    spelen hierin meestal slechts een bijrol.
    De vrouwelijke variant van een voorvader
    – ‘voormoeder’ – veroverde pas sinds kort een
    plaats in het woordenboek. Toch bestaan er
    voldoende bronnen om het leven van onze
    voormoeders te reconstrueren: familieverhalen,
    archiefdocumenten, erfstukken, DNA …
    Als bewijs nemen we je mee op onze zoektocht
    naar enkele gewone voormoeders, die allen op
    hun eigen manier juist buitengewoon blijken te
    zijn. We vertrekken met enkel een foto van een
    missiezuster zonder naam, een volksverhaal over
    een vermeende heks, of een vage herinnering
    aan een tante die kant verkocht tijdens de Eerste
    Wereldoorlog. Samen met hun nakomelingen
    trekken we naar het archief, en reconstrueren
    zo hun boeiende levensverhalen.
    Wil je zelf op zoek gaan naar je eigen
    voormoeders? In dit boek delen we talloze
    tips voor startende en ervaren genealogen,
    voor een inspirerende duik in je vrouwelijke
    familiegeschiedenis.

    Maite De Beukeleer is historica en vooral
    geïnteresseerd in de kleine geschiedenis van
    alledag. Maarten Larmuseau is genetisch
    genealoog en doet academisch onderzoek
    naar stambomen en DNA. Voor dit boek
    duiken ze samen in de archieven op zoek naar
    sporen van voormoeders. Ze worden hierin
    bijgestaan door historica Lise Hellemans.

     24,90
  • Kloostermoppen

    Middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen
    Edward Houting, Hans Vrijer
     35,00

    Kloostermoppen

    In de twaalfde en vooral de dertiende eeuw vestigden zich onder meer de kloosterorden van de cisterciënzers en de premonstratenzers in Noord-Nederland. Naar voorbeeld van de moederkloosters introduceerden de kloosterlingen grote bakstenen, kloostermoppen genoemd, waarmee ze vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot in de zestiende eeuw kerken en kloosters bouwden. In dezelfde periode gebruikten ook vermogende particulieren de grote bakstenen voor de bouw van hun steenhuizen. Vanaf midden dertiende eeuw begonnen de steden zich te ontwikkelen, waarbij de bakstenen werden gebruikt voor stadsmuren en particuliere huizen. Baksteen bood de bouwheren goede mogelijkheden en was duurzamer dan de natuursteen die tot het einde van de twaalfde eeuw werd toegepast als bouwmateriaal. Klei was voor de productie en turf voor het bakken van stenen in ruime mate voorhanden in de provincie Groningen.

    In Kloostermoppen, middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen beschrijven Edward Houting en Hans Vrijer circa 200 middeleeuwse kerken, kloosters, steenhuizen en stadsmuren. Hiermee wordt voor het eerst een uitgebreid overzicht in boekvorm gegeven van het ontstaan en de toepassing van kloostermoppen in Groningen. De uitgave is ruim geïllustreerd met foto’s, bouwtekeningen van middeleeuwse kerken en kerktorens, kaarten en oude prenten. Bovendien voert een wandeling in de binnenstad van Groningen langs zichtbare overblijfselen van middeleeuwse gebouwen.

     35,00