Aantal boeken: 3

  • Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) en de landschapsstijl

    Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard werd in 1782 geboren in het Drentse Rolde en overleed in Leeuwarden in 1851. Dit boek plaatst zijn werk in de context van de tuinarchitectuur in Noordwest-Europa. Roodbaard werkte in de landschapsstijl die zich kenmerkt door kronkelpaden, slingervijvers, open en dichte tuindelen en tuinsieraden zoals priëlen.

    Roodbaards levensloop is beschreven waarbij vele verrassende nieuwe feiten aan het licht kwamen. Hij was favoriet binnen een groot netwerk van de Friese, Groninger en Drentse elite. Het leverde hem veel opdrachten op. Hij ontwikkelde een eigen stijl waarin zijn beeldend vermogen een grote rol speelde. Zowel zijn uitgebreide oeuvre als de beïnvloeding door Nederlandse en buitenlandse tuinarchitecten zijn geanalyseerd. Nieuw is de methode van reconstructie van zijn werkwijze op basis van niet eerder gebruikte archivalia. Ten slotte besteedt de auteur van dit rijk geïllustreerde boek met veel onbekend beeldmateriaal aandacht aan de navolging en waardering van Roodbaards werk.

    Rita Radetzky studeerde kunstgeschiedenis en klassieke archeologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zij publiceert over de elitecultuur, in het bijzonder over architectuur en tuinarchitectuur in Friesland. In 2021 promoveerde zij op het onderzoek Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard en de landschapsstijl.

     49,90
  • Van landschap naar tuin

    Nederland als inspiratiebron voor tuinontwerpers
    Maayke de Ridder, Noel Kingsbury
     39,95

    Van landschap naar tuin

    Toegankelijk, vooruitstrevend en herkenbaar Nederlands. Deze drie kenmerken hebben het Nederlandse ontwerp wereldfaam bezorgd en Dutch Design tot een wereldmerk gemaakt. Ook tuin- en landschapsontwerp maakt deel uit van dit wereldwijde merk.

    Tuinen vormen vaak een reactie op het omringende landschap, dat ze temmen en idealiseren. Niet zelden is het een miniatuurversie van het landschap dat de tuinontwerper om zich heen ziet. In dit boek kijken we naar het tuin- en landschapsverleden van Nederland, belichten we het werk van hedendaagse tuinontwerpers, en laten ze zien hoe hun werk aansluit bij het lokale landschap.
    We bekijken tuinontwerpen en hun makers in samenhang met drie verschillende aspecten: allereerst de Nederlandse cultuurlandschappen – resultaat van vele eeuwen interactie van de mens met wat de aanwezige natuur aanreikte – vervolgens de kunstmatige, zeer planmatig georganiseerde, maar altijd functionele landschapsvormen, en ten slotte de landschappen die werden ontworpen om ervan te genieten en leefruimte aan mensen te bieden. Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de grote rol van ontwerpers als
    Jac. P. Thijsse, Mien Ruys en Piet Oudolf.

    Wat voor ons normaal en zelfs doorsnee is, is voor Noel Kingsbury, als Brits tuinontwerper en plantenkenner, een verrassende ontdekkingstocht. Ondanks de vele overeenkomsten tussen de Engelse en Nederlandse tuin weet hij op bijzondere wijze de vinger te leggen op wat ons land uniek maakt en hoe de Nederlandse ontwerpers een moderne draai geven aan tuinontwerp, een draai die je niet snel zult vinden in het buitenland. De blik van Kingsbury en de overvloed aan schitterende foto’s van Maayke de Ridder, maken dit tot een puur Nederlands boek met internationale allure.

     39,95
  • Eene quaestie van vraag en aanbod

    Veenbaas Alle Wytzes en zijn arbeiders in Appelscha
    Reitze Jonkman
     19,50

    Eene quaestie van vraag en aanbod

    Het is eene quaestie van vraag en aanbod, antwoordde veenbaas Van der Sluis tegenover een parlementaire commissie  op de vraag hoe in zijn Appelschaster veenderij de hoogte van de arbeiderslonen werd bepaald. Dat de machtspositie van de veenbaas bij dit overleg veel sterker was dan die van de arbeider liet hij wijselijk in het midden. Maar hoe verhield de winst van de baas zich eigenlijk tot het loon van de arbeider? Dat wordt duidelijk door de boekhouding over de jaren 1866-1897 van Alle Wytzes van der Sluis, die met zijn neven en zonen de belangrijkste verveendersfamilie in Zuidoost Friesland vormde, onder de loep te nemen. Zijn uitgaafboeken van de veenderijen in Appelscha en onder Haulerwijk geven inzicht in de uitgaven aan kapitaal en arbeid. Erfenissen en boedelbeschrijvingen tonen de omvang van de vergaarde rijkdom en dagboeken brengen de uitgekiende werkwijze van de familie aan het licht. Ook de andere kant van de medaille komt in beeld: de verdiensten van de gravers en kruiers en hun vrouwen en kinderen. Zij treden in dit boek uit de anonimiteit. Aan de hand van het cijfermateriaal kan zelfs een ‘Quote 30’ van Appelschaster veengravers worden opgesteld. Waren de veelbesproken slechte levensomstandigheden van de veenwerkers nu Mythe of Werkelijkheid? Waren de veenbazen Weldoeners of Uitbuiters? Met een aanbod van nieuw cijfermateriaal en persoonlijke verhalen van betrokkenen kan dit boek licht werpen op de discussies in onze tijd over de sociale omstandigheden van die tijd.

    Reitze Jonkman ( Wijnjeterp 1950) was werkzaam als docent wiskunde en conrector aan het Drachtster Lyceum. De combinatie van interesse in familiegeschiedenis, regionale historie en een cijfermatige aanpak daarvan leidde tot deze publicatie.

     19,50