Ambiorix tegen Caesar
€ 24,90
Over Ambiorix, koning der Eburonen, is weinig bekend, maar dat zijn naam niet vergeten is dankt hij aan zijn vijand Caesar, die hem vermeldt in zijn Commentarii de Bello Gallico. Caesars Gallische Oorlog duurt van 58 tot 51 v. Chr.
In 54 v. Chr. lokt Ambiorix anderhalf Romeins legioen in een hinderlaag, roeit het vrijwel uit en trekt op naar het kamp van Cicero. Caesar weet een nieuwe ramp te voorkomen en zint op wraak. Vijftigduizend goed getrainde en zwaarbewapende Romeinse soldaten laten in de jaren daarna een spoor van dood en vernieling achter. De Eburonen verdwijnen in de nevelen van de geschiedenis. Ambiorix vlucht de Rijn over. Van hem wordt nooit meer iets vernomen.
Robert Nouwen is historicus en publicist. Hij studeerde geschiedenis en archeologie aan de Katholieke Universiteit Leuven. In dit boek trekt hij een haarscherpe grens tussen de harde en de mythe.
Gerelateerde boeken
-
Op reis met de Klipfontein
In 1946 monsterde Toine de Meijer als scheepsarts aan op de Klipfontein, een vrachtschip met passagiersaccommodatie. Zijn eerste reis was naar Nederlands-Indië, waar ze onder andere militairen naartoe brachten en repatrianten ophaalden. Vervolgens voer hij langs de kusten van Afrika en ten slotte naar West-Indië. Bijna dagelijks schreef hij brieven aan zijn ouders en vertelde daarin over de plaatsen die hij bezocht, het leven aan boord en over de mensen die hij ontmoette. Toine was een humoristische en vaak vileine observator. De welgestelde elite met wie hij dineerde aan de officierstafels, de bemanning, de dekpassagiers met hun levende have, de mensen aan de wal: ze komen tot leven in zijn beschrijvingen én in zijn potloodtekeningen. Ook geven de brieven een inkijk in de koloniale wereld waarin Europa destijds nog volop verkeerde, met de grote verschillen tussen de westerse passagiers en de inheemse bevolking.
Tijdens de eerste reis met de Klipfontein ontsproot de liefde tussen Toine en Steventje Ligtelijn. Ze trouwden in 1948 en uiteindelijk besloot Toine zijn varende bestaan op te geven en huisarts aan wal te worden. Hun oudste dochter, Mirjam de Meijer, kreeg pas na de dood van haar ouders de brieven in handen. Ze besloot deze brieven te bundelen in dit boek. Een uniek stuk familiegeschiedenis wordt hiermee blootgelegd, maar ook een reisverhaal dat een interessant tijdsbeeld geeft, met als rode draad het reilen en zeilen van een scheepsarts.
-
Uit de lus van de strop
Al in de jaren 1920-30 komen vele Joodse studenten uit de Oost-Europese landen naar Gent, op de vlucht voor discriminatie en raciale vervolgingen. Deze toekomstige ingenieurs studeren in de ‘Bijzondere Scholen voor de Burgerlijke Bouwkunde, Mijnen en Kunst- en Fabriekwezen’. Na hun studies kan een groot deel van hen in het Gentse industriebekken terecht.
En dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Vanaf 1942 is het vooral de hoop, het vertrouwen, de moed en de kracht die in sterke mate de overlevingsdrang van de Joodse families bepalen. Niet alle verhalen lopen goed af. In het Gentse verzet nemen de ingenieurs een belangrijke plaats in, maar ook burgers uit alle lagen van de
bevolking bieden weerwerk.
Marc Verschooris reconstrueert het leven van de slachtoffers maar brengt ook de verhalen van de overlevenden die als bij wonder aan de strop van de haat zijn ontsnapt. Naast angst voor het antisemitisme van vroeger en nu, is er ook dankbaarheid voor de heldendaden van zij die resoluut kozen voor steun, respect en solidariteit. Vele, niet eerder gepubliceerde foto’s, geven de hoofdrolspelers in dit boek, een gelaat.Marc Verschooris is geassocieerd onderzoeker bij het CEGESOMA. ‘De papegaai is niet dood. Geheim agenten Albert Deweer, Albert Mélot en Albert Wouters – Gent 1944’ verscheen bij uitgeverij Sterck & De Vreese.
-