De fictie van de buitenplaats
€ 15,00
In 2022 verblijft Arnon Grunberg op uitnodiging van de Rijksuniversiteit Groningen en Het Drentse Landschap een week op Landgoed Overcingel in Drenthe. Vlak voor dit stadspaleis zal worden omgebouwd tot woning en B&B mag Grunberg nog even de geuren van het verleden opsnuiven, samen met de laatste bewoner van Overcingel, kat Marcus.
Omgang met het aristocratische verleden is omgang met klassenverschillen, met onvermijdelijke mythologisering, met morele vraagstukken; vanuit het heden lijkt het verleden al snel één grote wandaad.
Dat menige buitenplaats tegenwoordig een luxehotel is, borduurt voort op de traditie dat de buitenplaats een ideaal decor is voor escapisme. En escapisme mag wat kosten, hoe rijker de mens hoe uitbundiger het escapisme. Na de uitspatting de weemoed.
Moet je schuldig en minder schuldig verleden levend houden en zo ja, hoe?
In deze bundel reflecteren Grunberg en anderen over een tijd dat de Voorzienigheid nog de scepter zwaaide over de mensen. Zoals de worm gedoemd is om te kruipen en de vogel om te vliegen, zo leken ooit ongelijkheid en onrechtvaardigheid de vanzelfsprekende doem van de mensheid.
Gerelateerde boeken
-
-
-
Spitten voor de vijand
Meer dan honderdduizend mannen werden vanaf september 1944 opgeroepen om te werken aan Duitse verdedigingswerken in Nederland. In de nog bezette provincies werden de arbeiders gedwongen tewerkgesteld aan de bouw van tankgrachten, loopgraven en schuttersputjes, vaak onder slechte omstandigheden. Voor de Duitsers was het belang groot om de geallieerden zo lang mogelijk tegen te houden. Er werd dan ook hard opgetreden tegen weigeraars.
Voor velen waren de principiële bezwaren te groot, zij besloten onder te duiken. Anderen hadden die mogelijkheid niet. Zij probeerden zich aan te passen aan de omstandigheden en saboteerden waar ze maar konden. Een groot deel van deze zogenoemde spitters zag kans om te vluchten of keerde niet terug van verlof. Zij waren daarna veroordeeld tot een leven als onderduiker. Zij die als onderduikers tijdens de vele razzia’s, of door verraad, werden gepakt, kwamen na een verblijf in een gevangenis in een strafkamp in Duitsland of Drenthe terecht.
Eén van die mannen was Eelke Dijkstra. Samen met dertig anderen werd hij in november 1944 vanuit het Huis van Bewaring in Leeuwarden overgebracht naar Yde, een klein Drents dorpje onder de rook van Groningen. Zijn oorlogsdagboek was voor zijn kleinzoon en auteur Erik Dijkstra aanleiding om onderzoek te doen naar het vergeten strafkamp in Yde. Wat volgde was een reis door de geschiedenis waarin bijzondere ontdekkingen werden gedaan en veel betrokkenen voor het eerst hun verhaal vertelden. Door intensief archiefonderzoek kwamen schokkende feiten boven water over vier gefusilleerde dwangarbeiders in november 1944. De vele brieven, dagboeken en getuigenissen vertellen samen het verhaal van strafkamp Yde en de tewerkstelling in Drenthe.
Erik Dijkstra is schrijver/journalist en doet al jaren onderzoek naar de tewerkstelling in Drenthe.