Geertje Lycklama à Nijeholt (1938-2014)
€ 29,90
Geertje Lycklama à Nijeholt, van eenvoudige Friese komaf, was zich al jong bewust van de invloed van armoede en gender op ontwikkelingskansen van mensen. Na haar studie in Amsterdam, zeven jaar ontwikkelingswerk in Pakistan en een verblijf van drie jaar in de Verenigde Staten, werd zij in Nederland een pionier op het terrein van internationale vrouwenrechten en ontwikkelingsvraagstukken. Dat was zij niet op, maar achter de barricaden.
Als eerste coördinator Internationale Vrouwenzaken op het ministerie van Buitenlandse Zaken, als eerste hoogleraar Vrouwenemancipatie, in Wageningen, en als eerste vrouwelijke rector van een onderwijsinstelling, het Institute of Social Studies in Den Haag, bouwde zij een indrukwekkend internationaal vrouwennetwerk op. In 1992 kreeg zij daarvoor de Aletta Jacobsprijs. Aan het einde van haar loopbaan was zij lid van de Eerste Kamer en voorzitter van de PvdA-fractie, en bleef ze zich inzetten voor een wereld met gelijke rechten en kansen voor iedereen.
Johanneke Liemburg (1952) schreef haar levensverhaal. Zij promoveerde eerder op een biografie van de Friese dichter, onderwijzer, journalist en politicus Fedde Schurer.
Gerelateerde boeken
-
De leugens en de schaterlach
Toen de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj in 1975 overleed, werd hij wereldwijd gezien als een trouwe, zij het wat weerbarstige vazal van het Sovjetregime. Maar klopte dat wel? Was hij niet eerder een geheime dissident? Een enorme controverse kwam op gang. Dit essay reconstrueert de pittigste debatten uit die Sjostakovitsj-strijd: een spetterend gevecht van leugens en (halve) waarheden, dat de muziekwetenschap meer kwaad dan goed heeft gedaan. Daarna komt de componist zelf aan het woord. Tussen alle meesterwerken door schreef hij namelijk ook een snoeiharde Stalin-satire: de Antiformalistische Rajok of De Peepshow. Vol humor rekent hij daarin genadeloos af met de cultuurpolitiek van de sovjets.
-
Landgoed De Braak
Vlakbij de stad Groningen, op de provinciegrens met Drenthe, ligt het landgoed De Braak. In de zeventiende eeuw stichtte de Groningse elite een buiten, gelokt door het aantrekkelijke landschap zo dicht bij de stad. Eerst waren het de welgestelde burgers die hier hun buitenverblijf hadden, later zou De Braak een geliefd wandeloord worden voor de Stadjers.
In 1827 kocht ondernemer Abraham Hesselink het landgoed en hij gaf de bekende tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) de opdracht om de strakke lanen te transformeren naar een landschappelijke aanleg met schitterende waterpartijen. De erven Hesselink hebben in 1888 De Braak verkocht aan de bekende Groningse industrieel Jan Evert Scholten. Hij transformeerde De Braak in enkele jaren tot een aantrekkelijk en succesvol openbaar wandelpark , voorzien van de nodige attracties.In 1920 kocht het jonge Natuurmonumenten de Braak, waarmee het voor deze vereniging de eerste aankoop van een compleet landgoed was. De publieksfunctie van dit wandelpark werd daarmee voor de stad en de streek voor de verdere toekomst gegarandeerd. In de afgelopen honderd jaar zocht Natuurmonumenten naar een evenwicht tussen het aantrekkelijke wandelpark en hoge natuur- en cultuurwaarden. Het verhaal van de eigenaren en het beheer op het oude landgoed van de afgelopen tweehonderd jaar is nog altijd beleefbaar voor de wandelaars uit Groningen en Drenthe en ver daarbuiten.
-
De opgejaagden
Direct na de Tweede Wereldoorlog zette de joodse onderduiker Alfred ‘Ab’ van Dien zijn herinneringen over zijn onderduikperiode op papier. Deze herinneringen raakte hij jarenlang kwijt. Een medeonderduiker, die inmiddels in Israël woonde, bleek ze in bezit te hebben en stuurde ze aan hem terug. In 1982, bijna veertig jaar na de bevrijding, werden de herinneringen in een eenvoudig uitgevoerd boekje uitgegeven onder de titel: De Opgejaagden, herinneringen van een joodse onderduiker in het Valtherbos”.
Met zorgvuldig gekozen en indringende bewoordingen geeft Van Dien in De Opgejaagden een kijkje in het gevoelsleven van een onderduiker, niet schuwend om ook de gevaren waaraan ze vrijwel continue blootstonden te beschrijven. De titel geeft exact de lading van het boek aan. Zestien joodse onderduikers blijken, ondanks hun goed verscholen onderduikplaatsen, hun leven niet zeker en worden (door verraad) meermalen opgejaagd. Tijdens hun ondergrondse leven in kleine zolderkamertjes, een kippenhok en twee in taaie bosgrond uitgegraven bosholen, werden ze ondersteund door een aantal zeer sterke Drenten. Het verhaal leest als een waargebeurd, spannend jongensboek, maar wel één met een gitzwarte achtergrond. Wie begint met lezen, kan niet stoppen. De lezer wil weten hoe het verder gaat en hoe het afloopt.
Schrijver Johan Withaar heeft naar aanleiding van De Opgejaagden ruim tien jaar onderzoek gedaan naar de onbekend gebleven achtergronden, de vreselijke niet te bevatten historische feiten en het leven van de betrokkenen na de oorlog. Dit nieuwe boek, inclusief de herinneringen van Ab van Dien, bevat de resultaten van dit onderzoek in binnen- en buitenlandse (oorlogs)archieven, locatiebezoeken en interviews met de kinderen van direct betrokkenen, die Johan Withaar tot in de USA en Israël heeft weten te traceren.
Daarnaast heeft het onderzoek een drietal niet eerder gepubliceerde op schrift gestelde herinneringen van direct betrokkenen opgeleverd. Deze geven soms een verrassende wending aan hetgeen Van Dien zich in De Opgejaagden herinnerde.
-