Kaas = NL? Melk, koe, ras, kolonie, taal, kunst, mest en meer
Kaas en Nederland worden vaak in een adem genoemd. Bovendien worden kaas en Nederland verbonden met een nostalgische idealisering van het platteland. Dit boek zoekt de werkelijkheid achter de mythe van ‘kaas als typisch voor Nederland’. Het resultaat toont een kleurrijk palet waarbij kaas en alles wat met kaas te maken heeft op de studietafel wordt gelegd. De auteurs nemen u mee naar koeienstallen en ultrarechtse social media, naar kaasletters, vroegmoderne diplomatie en emigratieliteratuur, naar koeienrassen, koeientaal, Texelse groene kaas en achttiende-eeuwse poëzie over de winsten uit vette melkkoeien, naar kunst over kaas en de uitspraak van kaas, naar de (mede)klinkers die een koe uitspreekt, naar raciale theorieën over witte melk … Een geschiedenis van het kaasmaken, van alle woorden voor kaas die het Nederlands gekend heeft en een analyse van de koe in de Nederlandse landbouwpolitiek kunnen natuurlijk niet ontbreken. Hoe maakt kaas Nederland?
Leonie Cornips, Marieke Hendriksen en Geertje Mak zochten een groep auteurs bijeen, die elk vanuit hun eigen discipline zoals etnografie, agrarische geschiedenis en mens-dier studies, taalkunde, genderstudies, koloniale geschiedenis, moderne kunst, literatuur- en religiewetenschappen …, het antwoord op deze vraag uitzochten.
Gerelateerde boeken
-
Kleur Veenhuizen
KLEUR VEENHUIZEN is het handboek bij de kleurenwaaier voor Veenhuizen. Het is gemaakt voor bewoners, eigenaren en beleidsmakers, maar ook voor wie nieuwsgierig is naar de ontstaansgeschiedenis van de gebouwen en het landschap.
De ‘pauperkolonie’ Veenhuizen werd in 1822 gebouwd om bedelaars, landlopers en arme gezinnen uit de grote steden een beter bestaan te geven op het platteland. Gaandeweg ontwikkelde Veenhuizen zich tot een strafkolonie. De transformatie tot gevangenisdorp bracht een enorme bouwproductie op gang. Aan het begin van de 20e eeuw was Veenhuizen een zelfvoorzienend gevangenisdorp geworden met scholen, kerken, een hospitaal, werkgebouwen, boerderijen en dienstwoningen waarin het leven tussen gevangenen en bewoners sterk met elkaar vervlochten was. Tot 1983 was Veenhuizen gesloten voor publiek. Hier woonde alleen wie er ook werkte. Met uitzondering van de kerken was heel Veenhuizen in bezit van het Rijk en werd door het Rijk collectief beheerd en onderhouden.
Veenhuizen is ondertussen veranderd van een Justitiedorp in een woonlandschap met daarin nog steeds een aantal in gebruik zijnde gevangenissen. De overgang van één grote eigenaar naar vele eigenaren betekent de overgang van collectief naar individueel uitgevoerd onderhoud en beheer. Vooral bij de woonhuizen worden de gevolgen hiervan zichtbaar. Ramen worden vervangen, luiken verdwijnen en het schilderwerk van de onderdelen krijgt andere kleuren. Daardoor vervagen de zo karakteristieke reeksen en families van gebouwen.
Het handboek en de kleurenwaaier richten zich op de modelwoningen en -boerderijen uit de periode tussen 1884 en 1930 en op de structurerende en terugkerende onderdelen van de bebouwing en het landschap. Daar zijn een aantal praktische redenen voor. De grondtoon van Veenhuizen ligt verankerd in de herhaalbare gebouwtypes en de algemene dragers van het landschap. Het zijn met name deze woningen en boerderijen die particulier beheerd en onderhouden gaan worden en die belang hebben bij toegankelijke en hanteerbare kennis. Het handboek vult de kleurenwaaier aan met kennis van de gebouwen, hoe ze zijn gebouwd, met welke bouwmaterialen, details en kleuren. En het laat de landschappelijke onderdelen zien die het karakteristieke beeld bepalen, in de straat en op het erf.
-
Prinsentuin Leeuwarden
In de monumentale stadskern van Leeuwarden ligt de Prinsentuin, een van de groene parels die de Friese hoofdstad rijk is. Halverwege de zeventiende eeuw werd de tuin als lusthof aangelegd door Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Deze lusthof kennen we nu als de Prinsentuin en bevat een schat aan bijzondere verhalen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de stad.
Nadat in 1819 koning Willem I de hoftuin teruggaf aan de bewoners van de stad, schreef het stadsbestuur een opdracht uit tot herinrichting. Deze opdracht hield verband met de ontmanteling van het bolwerk. Daarmee was Leeuwarden een van de eerste steden in Nederland die een openbaar stadswandelpark op de vestingwerken liet aanleggen. Stadsarchitect Gerrit van der Wielen (1767-1858) en ‘architect van buitengoederen’ Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) werkten circa vijfentwintig jaar aan de transformatie van de stad. Naast de Prinsentuin ontwierp Roodbaard een aaneengesloten groenstructuur op het bolwerk, waarin de wandeling centraal stond. Zijn collectie ontwerptekeningen geeft een prachtige inzage in de gefaseerde aanleg vanaf 1821 tot ongeveer 1846.
Nu, tweehonderd jaar nadat werd aangevangen met de omvorming van de Prinsentuin tot openbaar stadswandelpark, heeft het monumentale groen een nieuwe betekenis gekregen. Het park herbergt het verhaal van het verleden, maar het vraagt tegelijkertijd om een toekomstbestendige visie. -
Bastions zonder grenzen
In Bastions zonder grenzen reconstrueren de auteurs de geschiedenis van het militaire erfgoed van Damme, Sluis en IJzendijke. Al tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) bleek dat de oude middeleeuwse burchtmuren niet langer volstonden om zich te beschermen tegen buskruit en vuurwapens. Steden werden versterkt met veelhoekige bastions, forten, schansen, batterijen en linies.
Bastions zonder grenzen richt de schijnwerpers op dit militair erfgoed. Hoe bouwde men zo’n versterking? Welke nieuwe militaire ontwikkelingen en gewijzigde inzichten in strategie en tactiek ontwikkelden zich? De vele plannen, tekeningen, gravures en schilderijen tonen het meesterschap van de militaire bouwheren. Maar vandaag staan we voor de vraag: hoe gaan we om met militair erfgoed? Want de forten hebben hun militaire functie allang verloren en zijn ondertussen belangrijke natuurgebieden of cultuurpodia geworden.Onder leiding van Jan Hutsebaut en Piet Lombaerde (red.) reconstrueren de auteurs Bruno Comer, Eric Huys, Robrecht Pillen, Johan Termote, Caroline Terryn, Harold Van Damme en Arco Willeboordse de geschiedenis van de verdedigingswerken in deze regio.
-