Leuven en zijn colleges
€ 29,90
Studenten komen al eeuwenlang uit alle windstreken van de Lage Landen naar de Katholieke Universiteit Leuven (gesticht in 1425). Van Artesië in het zuiden tot Friesland in het noorden. Filips Willem, zoon van Willem van Oranje, Marnix van Sint-Aldegonde, Johan van Oldenbarnevelt, Erasmus, Dodoens, Vesalius, Mercator, zelfs paus Adrianus van Utrecht, zaten er op de studiebanken. Leuven was hét trefpunt van het intellectuele leven in de Nederlanden. Edward De Maesschalck geeft een verrassend en vernieuwend beeld van een tot nu toe onderbelicht maar belangrijk facet van de universiteitsgeschiedenis: de colleges. Deze werden gesticht door weldoeners die hun bezittingen voorbestemden om tot ver na hun dood te voorzien in de kost en inwoning voor familieleden, streekgenoten of gewoon voor arme studenten. Het was mecenaat avant-la-lettre, een zeldzame kans om de maatschappelijke ladder te beklimmen.
Gerelateerde boeken
-
Gedwongen reis
In Gedwongen reis, mijn vader dominee S. Metiarij vertelt Mellie Metiarij over het leven van haar vader en wat het betekende om op te groeien als de dochter van dominee Metiarij.
In 1951 kwamen bijna 4000 – vooral Zuid-Molukse – KNIL-militairen met hun familie (in totaal ongeveer 12.500 personen) naar Nederland voor wat bedoeld was als een tijdelijk verblijf. Daartoe behoorde ook de tweede luitenant en legerpredikant Semuel Metiarij, die met zijn vrouw en vier kinderen op 7 maart 1951 vanuit de haven van Tandjung Priok vertrok en op 8 april aankwam in Rotterdam.
Door de grote woningnood in Nederland en omdat het om tijdelijke vestiging van een half jaar zou gaan, werden deze families ondergebracht in woonoorden zoals de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. In dit laatste kamp, dat verderging als woonoord Schattenberg, was dominee Metiarij predikant. Dominee Metiarij werd landelijk bekend toen hij als bemiddelaar optrad bij de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar (1970) en bij de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977).
Als voorzitter van de Badan Persatuan (BP; de Molukse Eenheidspartij) onderhandelde Metiarij in de jaren 1980 met de Nederlandse overheid. Op 21 april 1986 resulteerde dat in de Gezamenlijke Verklaring van de Nederlandse regering en het Hoofdbestuur van de Badan Persatuan. De afspraken behelsden onder andere een uitkering voor de eerste generatie Molukkers in Nederland, hulp bij werkgelegenheid en huisvesting en de oprichting van een Moluks museum. De BP bleef lange tijd de gesprekspartner van de Nederlandse regering.
Mellie Metiarij heeft voor het boek vele gesprekken gevoerd met mensen die haar vader gekend hebben zodat een compleet beeld ontstaat van dominee Metiarij. Aangevuld met foto’s uit de privécollectie van de familie Metiarij zorgt dit voor een uniek portret van een bijzonder mens. Metiarij bouwde bruggen in roerige tijden en werd een boegbeeld van de Molukse gemeenschap.
-
Rijk, maar niet in geld
Rijk, maar niet in geld vertelt het verhaal van twee opeenvolgende Friese uitgevers, Kamminga en Laverman, tegen de achtergrond van de intellectualisering van het Fries tussen 1920 en 1970. Deze periode is achteraf beschouwd de ‘Gouden halve eeuw’ van de Friese cultuur: in die halve eeuw settelde het Fries, dat begin 1900 nog een volkstaal was, zich stevig als cultuurtaal, en dat ging gepaard met (en hing ook samen met) een opbloei van de Friestalige cultuur.
De taal is in die periode zowel geïnstitutionaliseerd als geïntellectualiseerd en met name aan die intellectualisering hebben de uitgevers van nature een belangrijke bijdrage geleverd. In die halve eeuw verschenen zo’n 3500 Friese titels op een breed gebied, waaronder kinderboeken, prentenboekjes, literatuur, biografieën, studies over ruimtevaart, sportboeken, handboeken op allerlei gebied, reisgidsen en kookboeken.
Het boek gaat dieper in op de manier waarop uitgevers functioneren in een bepaalde ontwikkelingsfase van een minderheidstaal. En niet alleen dat, maar ook hoe ze functioneerden te midden van andere instituties, zoals emancipatiebewegingen, (semi-)overheidsorganen en culturele en wetenschappelijke instellingen. Waar uitgevers in grotere taalgebieden vooral te maken hebben met de markt en in mindere mate met die institutionele achtergrond, is die verhouding in een kleinschalige omgeving geheel anders.
Tegelijk biedt dit boek ook een kijkje in de uitgeverskeuken. Dat gebeurt aan de hand van de opeenvolgende uitgevers Kamminga (ruwweg voor 1945) en Laverman (ruwweg ná 1945). Daarbij staat Kamminga model voor de aanvankelijk vernieuwingsdrang en latere politisering van het interbellum en Laverman voor de consolidatie van de naoorlogse periode. Ook de andere Friese uitgevers komen overigens uitgebreid aan bod.
Louw Dijkstra (1958) studeerde theologie, maar koos na zijn afstuderen voor een loopbaan in het boekenvak. Na een aantal jaren als vertaler voor verschillende Nederlandse uitgevers te hebben gewerkt, richtte hij in 1994 samen met een compagnon een eigen Friese uitgeverij op. Op dit moment is hij uitgever van Wijdemeer.
-
Van Generatie op Generatie
De Joodse Gretha Zak (Margaretha) is nog maar net verlaten door haar echtgenoot Jozef de Hond als de
Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvallen. De mogelijkheid om met haar oudste broer en dochter Liesje
naar Engeland te vluchten, lijkt een uitweg te bieden van het naderende onheil. De band met haar ouders
in Amsterdam trekt haar echter terug naar Amsterdam, waar ze als alleenstaande Joodse moeder haar
weg moet vinden te midden van anti-Joodse maatregelen die in rap tempo worden afgekondigd. Familie en
vrienden worden opgepakt en uiteindelijk worden ook Gretha en Liesje gearresteerd. Via de kampen Vught
en Westerbork wordt Gretha met het zogeheten Philips-transport gedeporteerd naar Auschwitz. Gretha
overleeft zelfs de beruchte dodenmarsen tegen het einde van de oorlog.In ‘Van Generatie op Generatie’ vertellen vier generaties over hun eigen ervaringen uit de Shoah, de
holocaust, of de impact ervan op hun leven. Het onthult niet alleen het aangrijpende verhaal van Gretha,
in 1991 verteld aan haar kleinzoon Marcel, maar ook het indrukwekkende relaas van haar dochter Liesje, de
moeder van Marcel, die wordt gered uit de Hollandsche Schouwburg en kon onderduiken bij een niet-Joodse
vriendin. Het volgt daarnaast de lotgevallen van Gretha oudste broer Meijer, een arts die zich aansloot bij de
Prinses Irene Brigade in Engeland en vocht tijdens D-Day. Tot slot lezen we over Deddie, het geliefde neefje,
dat in Sobibor werd vermoord. Diens naamplaatje, enkele jaren terug in het voormalige kamp opgegraven,
weigert Polen tot op heden aan de familie terug te geven.‘Van Generatie op Generatie’ is een boek over de impact van de Shoah op een Joodse familie, maar nog
meer over de opdracht om het verhaal door te vertellen aan hen die nu leven. De geschiedenis doorvertellen
ligt aan de basis van het Jodendom en is ook het motto van deze familie. Het boek kwam tot stand
nadat kleinzoon Marcel Koekoek samen met zijn moeder en zoon had meegewerkt aan de 4 mei (Covid)
herdenkings-podcast, en vervolgens contact zocht met journalist Rachel Levy. Het is een aangrijpend en
indrukwekkend eerbetoon aan de veerkracht van de menselijke geest te midden van een van de donkerste
perioden in de geschiedenis.Lees en vertel het door, L’dor Va-dor, van generatie op generatie, opdat dit nooit meer zal gebeuren.