Milete
€ 22,90
Vergeleken met Athene is Milete tegenwoordig maar nauwelijks bekend. Toch hebben in deze havenstad, gelegen aan wat nu de Turkse westkust is, de geleerden Thales, Anaximandros, Anaximenes en Hekataios de allereerste stappen gezet op de terreinen van de theoretische wiskunde, de natuurkunde, de biologie, de geografie, de cartografie en de geschiedkunde. Kort daarna, in 494 v.Chr., werd Milete weliswaar verwoest door de Perzen, maar hun erfenis is blijven voortbestaan. Tegenwoordig bloeit de wetenschap zelfs als nooit tevoren.
In dit boek beschrijft Hans Dijkhuis niet alleen het wetenschappelijk onderzoek van deze vier pioniers, maar ook de stad waarin zij werkzaam waren. Bovendien laat hij ons kennismaken met latere invloedrijke Milesiërs, onder wie Hippodamos, betrokken bij de wederopbouw van de stad en wegbereider van de politieke filosofie, en Aspasia, die een liefdesrelatie had met de Atheense staatsman Perikles en nu geldt als het vroegste voorbeeld van de vrouwenemancipatie.
Gerelateerde boeken
-
Al Andalus 711-1494
In de achtste eeuw veroveren de moslims het Iberisch schiereiland Spanje. Al-Andalus (Arabisch Spanje) groeit uit tot een zelfstandig kalifaat met een grote welvaart. Drie eeuwen later heroveren de christenen het gebied in een strijd die bekend staat als de ‘reconquista’. Toledo, Cordoba en Sevilla worden één voor één ingenomen. Na ca. achthonderd jaar valt in 1492 het doek definitief voor Al-Andalus als de katholieke koningen Ferdinand en Isabella het emiraat Granada inlijven bij de rest van Spanje.
Tijdens die acht eeuwen leefden moslims, joden en christenen samen. Vreedzaam en tolerant, zoals sommigen graag geloven. Maar klopt dit met de historische werkelijkheid? Luk Corluy sloopt in dit boek deze mythe. Er was een constante spanning door wederzijdse achterdocht, burgeroorlogen tussen rivaliserende islamitische clans en achterstelling van joden en christenen. Na de herovering van Al-Andalus door de christenen gedoogden de christelijke vorsten de achtergebleven moslims en de islam, maar onder christelijk gezag. Dat was voor de meeste moslims onaanvaardbaar. Moslims en joden kregen de keuze: zich bekeren of het land verlaten. De tolerantie en vreedzaamheid verdampten.
Luk Corluy studeerde filosofie, sociologie en economie en was verbonden aan het departement Economie van de KU Leuven.
-
Rijk, maar niet in geld
Rijk, maar niet in geld vertelt het verhaal van twee opeenvolgende Friese uitgevers, Kamminga en Laverman, tegen de achtergrond van de intellectualisering van het Fries tussen 1920 en 1970. Deze periode is achteraf beschouwd de ‘Gouden halve eeuw’ van de Friese cultuur: in die halve eeuw settelde het Fries, dat begin 1900 nog een volkstaal was, zich stevig als cultuurtaal, en dat ging gepaard met (en hing ook samen met) een opbloei van de Friestalige cultuur.
De taal is in die periode zowel geïnstitutionaliseerd als geïntellectualiseerd en met name aan die intellectualisering hebben de uitgevers van nature een belangrijke bijdrage geleverd. In die halve eeuw verschenen zo’n 3500 Friese titels op een breed gebied, waaronder kinderboeken, prentenboekjes, literatuur, biografieën, studies over ruimtevaart, sportboeken, handboeken op allerlei gebied, reisgidsen en kookboeken.
Het boek gaat dieper in op de manier waarop uitgevers functioneren in een bepaalde ontwikkelingsfase van een minderheidstaal. En niet alleen dat, maar ook hoe ze functioneerden te midden van andere instituties, zoals emancipatiebewegingen, (semi-)overheidsorganen en culturele en wetenschappelijke instellingen. Waar uitgevers in grotere taalgebieden vooral te maken hebben met de markt en in mindere mate met die institutionele achtergrond, is die verhouding in een kleinschalige omgeving geheel anders.
Tegelijk biedt dit boek ook een kijkje in de uitgeverskeuken. Dat gebeurt aan de hand van de opeenvolgende uitgevers Kamminga (ruwweg voor 1945) en Laverman (ruwweg ná 1945). Daarbij staat Kamminga model voor de aanvankelijk vernieuwingsdrang en latere politisering van het interbellum en Laverman voor de consolidatie van de naoorlogse periode. Ook de andere Friese uitgevers komen overigens uitgebreid aan bod.
Louw Dijkstra (1958) studeerde theologie, maar koos na zijn afstuderen voor een loopbaan in het boekenvak. Na een aantal jaren als vertaler voor verschillende Nederlandse uitgevers te hebben gewerkt, richtte hij in 1994 samen met een compagnon een eigen Friese uitgeverij op. Op dit moment is hij uitgever van Wijdemeer.
-
De fictie van de buitenplaats
In 2022 verblijft Arnon Grunberg op uitnodiging van de Rijksuniversiteit Groningen en Het Drentse Landschap een week op Landgoed Overcingel in Drenthe. Vlak voor dit stadspaleis zal worden omgebouwd tot woning en B&B mag Grunberg nog even de geuren van het verleden opsnuiven, samen met de laatste bewoner van Overcingel, kat Marcus.
Omgang met het aristocratische verleden is omgang met klassenverschillen, met onvermijdelijke mythologisering, met morele vraagstukken; vanuit het heden lijkt het verleden al snel één grote wandaad.
Dat menige buitenplaats tegenwoordig een luxehotel is, borduurt voort op de traditie dat de buitenplaats een ideaal decor is voor escapisme. En escapisme mag wat kosten, hoe rijker de mens hoe uitbundiger het escapisme. Na de uitspatting de weemoed.
Moet je schuldig en minder schuldig verleden levend houden en zo ja, hoe?
In deze bundel reflecteren Grunberg en anderen over een tijd dat de Voorzienigheid nog de scepter zwaaide over de mensen. Zoals de worm gedoemd is om te kruipen en de vogel om te vliegen, zo leken ooit ongelijkheid en onrechtvaardigheid de vanzelfsprekende doem van de mensheid.
-
Franse para’s in Drenthe
Op 8 april 1945 sprongen 702 Franse parachutisten boven Drenthe de donkere nacht in. Het was de start van operatie Amherst.
Het doel was om het Canadese leger te ondersteunen bij de langverwachte bevrijding van Noord-Nederland. De parachutisten kregen de opdracht om het opblazen van bruggen te verhinderen, zodat het Canadese leger snel zou kunnen oprukken, maar ook om verwarring te stichten onder de vijandelijke troepen en informatie te verzamelen. Vijf dagen lang deden zevenenveertig groepjes van ongeveer vijftien man met wisselend succes hun werk. Er sneuvelden drieëndertig parachutisten, maar ook meer dan negentig Nederlanders. Uit angst voor de opmars van de geallieerden besloten de Duitsers namelijk om in de nadagen van de oorlog (veelal onschuldige) Nederlanders te doden die zij verdachten van hulp aan de para’s.
Franse para’s in Drenthe beschrijft niet alleen de opzet van operatie Amherst maar bevat ook kaarten van de landingszones. Met het boek kan de lezer de locaties bezoeken en zo een goed beeld krijgen van de situatie toen en nu.
Hoewel er in Noord-Nederland 18 herdenkingsmonumenten staan die de locaties markeren waar de parachutisten om het leven zijn gekomen, is hun bijdrage aan de bevrijding van het noorden vrij onbekend. Dit boek is niet alleen een eerbetoon aan de Franse en Nederlandse gesneuvelden, maar levert ook een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de kennis over de bevrijding van Nederland en Noord-Nederland in het bijzonder.
Harold de Jong (1963) is sinds 1981 beroepsmilitair en bedrijfskundige. Hij zag dat er nog ruimte in de informatievoorziening was voor het verhaal over de inzet van Franse parachutisten in de provincie Drenthe en de vele burgerslachtoffers tijdens WOII. Door zijn militaire inzicht wist hij nieuw licht te werpen op de indrukwekkende geschiedenis van operatie Amherst.