Muizentanden en steunberen
€ 24,90
Hoe maak je eigenlijk een baksteen? En wat heb je nodig voor het vervaardigen van glas? Wie bepaalt hoe een gebouw eruitziet? En kan dat allemaal zomaar; bouwen?
Ook in de middeleeuwen wilden mensen een dak boven hun hoofd hebben. Maar je kon niet even naar de bouwmarkt, of dakpannen bestellen via internet. Toch bouwde men toen al kerken en kloosters, stadhuizen en markthallen, en ontelbare huizen. En veel daarvan staan er nog steeds!
Om te ontdekken hoe ze dat deden, gaan we in dit boeiende boek op reis langs bossen en bergen, rivieren en bouwplaatsen. Wat voor spullen had de middeleeuwer nodig? En wie hielpen er allemaal mee?
In Muizentanden en steunberen ontdek je alles over de vaak halsbrekende toeren die de middeleeuwers moesten uithalen om hun kerken, kastelen, torens en huizen te bouwen. Hoewel dit boek in eerste instantie een kinderboek is, biedt het ook volwassenen volop stof tot nadenken. Dankzij de QR-codes die verdieping en extra context geven, vormt het een inspirerende leeservaring voor jong én oud
Gabri van Tussenbroek is specialist bouwhistorie bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en hoogleraar Bouwhistorie aan de Universiteit van Amsterdam.
Joris Snaet is doctor in de Kunstwetenschappen, illustrator en cartoonist.
Gerelateerde boeken
-
opoa en omoa pluis in ut Utregs
In Opoa en omoa pluis in ut utregs (Opa en Oma Pluis in het Utrechts) gaat Nijntje op visite bij opa en oma Pluis. ‘Opoa hâ voar nijn een step gemoak’ en ‘Nijn bree un wârreme doek voar omoa Pluis’. Bij de thee eten ze ‘boaterkoêkjus en nijn moch ur twee’.
Opoa en omoa pluis is vertaald uit het Nederlands door Jeroen Wielaert.
-
pake en beppe pluus in et Stellingwarfs
In pake en beppe pluus gaat Nijntje op ‘bezuuk’ bij opa en oma pluus. Opa heeft ‘veur nijn een autoped’ en Nijn breit ‘een mooie doek veur as et winter wodt’. Bij de thee eten ze ‘botterkoekies’. De Stellingwerfse vertaling is door Johan Veenstra. Veenstra schrijft romans, verhalen en gedichten in het Stellingwerfs. Ook is Veenstra columnist voor de Leeuwarder Courant.
-
nijntje op de fiets op z’n Brabants
nijntje op de fiets op z’n brabants gaat over de wens van nijntje om later te gaan fietsen: ‘laoter as ik gróót zij, docht nijntje op ‘ne keer, gao ik ‘n fiets-toer make, da’s wa’k prakkezeer’
De vertaling van nijntje op de fiets op z’n brabants is gemaakt door Jos Swanenberg, bijzonder hoogleraar ‘Diversiteit in Taal en Cultuur in Brabant’ aan de Universiteit van Tilburg en streektaalfunctionaris voor de stichting Erfgoed Brabant in ‘s-Hertogenbosch. Hij vertaalde eerder opa en oma pluis en nijntje in de dierentuin naar het Brabants.
-
nijntje an zei innut Haags
In Nijntje an zei innut Haags gaat Nijntje ‘naah de dùinûh ennut stgand’ en natuurlijk neemt Nijn dan een ’emmâh’ mee. Na een fijne dag aan zee zegt vader ‘we gâh weâh trug naah hùis’. De Haagse vertaling is door Marnix Rueb. Rueb is de bedenker van stripfiguur Haagse Harry.