Op reis met de NTM

De Nederlandsche Tramweg Maatschappij 1880-1971
Melle C. Van Der Goot

 17,50

In 1880 werd de Nederlandsche Tramweg Maatschappij (NTM) opgericht. Doel van het bedrijf was in Nederland trambanen aan te leggen en te exploiteren, te beginnen met paardentrams, al snel gevolgd door de stoomtram.
Busliefhebber Melle van der Goot schetst in dit boek de geschiedenis van de NTM; de uitbreiding van het bedrijf in Noord-Nederland tot 1920 en de concurrentie van en overstap naar autobussen in de jaren dertig. Vervolgens beschrijft de auteur de woelige oorlogsjaren en de bloei van het bedrijf in het eerste decennium na de bevrijding, totdat de NTM in 1971 opging in de FRAM. Op reis met de NTM is rijk geïllustreerd met uniek beeldmateriaal uit privéverzamelingen en bedrijfsarchieven.

Verschijningsvorm:
Paperback
Taal:
Nederlands
Uitgeverij:
Uitgeverij Noordboek
Aantal pagina's:
144
Druk:
1
Uitgiftedatum:
23-07-2019
Gewicht:
519 gram
Afmeting:
221x211x12 mm
ISBN:
9789056155674

Gerelateerde boeken

  • De zoutwegen

    Hoe vis de Europese cultuur veranderde
    John Goodlad
     26,90
  • Op reis met de Klipfontein

    Verhalen van een scheepsarts 1946-1948
    Mirjam de Meijer
     22,90

    Op reis met de Klipfontein

    In 1946 monsterde Toine de Meijer als scheepsarts aan op de Klipfontein, een vrachtschip met passagiersaccommodatie. Zijn eerste reis was naar Nederlands-Indië, waar ze onder andere militairen naartoe brachten en repatrianten ophaalden. Vervolgens voer hij langs de kusten van Afrika en ten slotte naar West-Indië. Bijna dagelijks schreef hij brieven aan zijn ouders en vertelde daarin over de plaatsen die hij bezocht, het leven aan boord en over de mensen die hij ontmoette. Toine was een humoristische en vaak vileine observator. De welgestelde elite met wie hij dineerde aan de officierstafels, de bemanning, de dekpassagiers met hun levende have, de mensen aan de wal: ze komen tot leven in zijn beschrijvingen én in zijn potloodtekeningen. Ook geven de brieven een inkijk in de koloniale wereld waarin Europa destijds nog volop verkeerde, met de grote verschillen tussen de westerse passagiers en de inheemse bevolking.

    Tijdens de eerste reis met de Klipfontein ontsproot de liefde tussen Toine en Steventje Ligtelijn. Ze trouwden in 1948 en uiteindelijk besloot Toine zijn varende bestaan op te geven en huisarts aan wal te worden. Hun oudste dochter, Mirjam de Meijer, kreeg pas na de dood van haar ouders de brieven in handen. Ze besloot deze brieven te bundelen in dit boek. Een uniek stuk familiegeschiedenis wordt hiermee blootgelegd, maar ook een reisverhaal dat een interessant tijdsbeeld geeft, met als rode draad het reilen en zeilen van een scheepsarts.

     22,90
  • Paradijsvogels in cultuur en natuur

    Afbeeldingen uit Richard Bowdler Sharpe's Birds of Paradise (1891-1898)
    Alexander Reeuwijk, Steven van Impe
     39,95

    Paradijsvogels in cultuur en natuur

    Het was zo’n mooie gedachte: paradijsvogels zweven zonder vleugels in de lucht dichtbij God. Ze hebben geen poten, omdat zij pas na hun dood op aarde neervallen. De vogel laaft zich aan de dauw of drinkt rechtstreeks uit een wolk en voedt zich met manna. De zeelui van Ferdinand Magellaan (1480-1521), die als eerste de wereld rond zeilden, bazuinden dit verhaal rond. Zo kwamen de vogels aan hun naam. De paradijsvogels vergaarden in korte tijd grote roem omdat ze er prachtig uitzagen en slechts een handvol ontdekkingsreizigers ze ook in het echt hadden gezien. Ook vandaag kunnen we ons vergapen aan de pracht en praal van deze fladderende kleurboekjes dankzij uitgever en auteur Richard Bowdler Sharpe (1847-1909). Hij realiseerde met A Monograph of the Paradiseidae or Birds of Paradise in twee volumes een meesterwerk: de tekeningen zijn van uitzonderlijke kwaliteit, de inkleuring – door zijn tien dochters – is ronduit subliem.

    De verklarende inleidingen door Alexander Reeuwijk, auteur van boeken en artikelen over natuurhistorie en reizen, over wetenschapsgeschiedenis, cultuur en oude boeken in het algemeen; en Steven Van Impe, curator van de erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience in Antwerpen, accentueren het belang van en geven de nodige achtergrond bij de publicatie van dit boek.
    Inleiding door Alexander Reeuwijk en Steven van Impe

     39,95
  • Geschiedenis van Drenthe

    Een archeologisch perspectief
    Wijnand van der Sanden
     39,50

    Geschiedenis van Drenthe

    Drenthe kent een lange bewoningsgeschiedenis. De oudste sporen van menselijke aanwezigheid gaan zeker 50.000 jaar terug, misschien wel meer dan 100.000 jaar. In die lange periode voltrekken zich grote veranderingen. Gedurende het grootste deel van die eindeloze tijd leven de bewoners als jager-verzamelaars. Vanaf 5000 v.C. nemen ze zeer geleidelijk agrarische praktijken uit zuidelijker streken over. De invloed op het landschap wordt steeds groter. Er worden akkers aangelegd en opvallende grafmonumenten opgericht: eerst hunebedden, later grafheuvels en uitgestrekte urnenvelden. Lange tijd kan de bevolking, die in kleine gehuchten woonde, haar zelfstandigheid behouden. Ze blijft buiten het Romeinse Rijk, maar rond 800 na C. volgt dan de hardhandige inlijving bij het Frankische Rijk van Karel de Grote.
    De veranderingen die dat met zich meebrengt, zijn diepgaand. De oude religie wordt langzaam verdrongen door het Christendom, er worden kerken gebouwd en de dorpen komen op hun huidige plaats terecht. Drenthe blijft ook in de eeuwen daarna een agrarische regio, met slechts enkele kleine stedelijke kernen. Adel speelt er nauwelijks een rol. De grootschalige veenafgravingen, die kort na 1600 beginnen, zullen het aanzien van het ooit door moerassen omgeven ‘oude landschap’ dramatisch veranderen.

    Geschiedenis van Drenthe – Een archeologisch perspectief geeft een overzicht van wat de archeologie heeft bijgedragen aan de kennis over Drenthe vanaf de vroegste tijden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de 9e eeuw zijn er weliswaar historische bronnen, maar die vertellen maar een deel van het verhaal. Archeologen kunnen met hun specifieke onderzoeksmethoden kennis over de Middeleeuwen en de Nieuw(st)e Tijd genereren die niet uit geschreven bronnen te halen is. We maken kennis met jachtkampementen, monumentale en bescheiden grafmonumenten, opgegraven gehuchten en sporen van rituelen in nederzettingen en daarbuiten. En natuurlijk ontmoeten we (anonieme) mensen, waaronder machtige hoofdmannen en een onfortuinlijk ‘lelijk eendje’.

    Dr. Wijnand van der Sanden (1953) studeerde West-Europese Prehistorie aan de Rijksuniversiteit Groningen en was 30 jaar provinciaal archeoloog van Drenthe, de eerste tien jaar in combinatie met het conservatorschap bij het Drents Museum. Sinds 2017 is hij conservator archeologie bij het Drents Museum. Hij schreef diverse boeken over veenlijken in en buiten Nederland, houten ‘godenbeelden’ uit Noordwest-Europa en galgenbergen en hunebedden in Drenthe.

     39,50