Van gazon naar gras
€ 19,90
Praktische gids voor meer planten, vogels, bijen en vlinders in de tuin
Een gazonnetje bij een woning wordt vaak gebruikt om op te spelen, te zitten of te zonnebaden. Het geeft een gevoel van ruimte, wat veelal de reden is om dat gazon soms wel dertig keer per jaar te maaien. Maar laat je de natuur wat meer haar gang gaan, dan heb je voor je het weet een prachtig grasland vol bloemen waar vogels, vlinders, wilde bijen en andere insecten op afkomen. Arie Koster toont aan de hand van een groot aantal voorbeelden hoe vrolijk en divers grasland eruit kan zien, wat het resultaat is van veel of juist weinig maaien, en hoe je op natuurlijke wijze inheemse planten kunt toevoegen.
Van gazon naar gras is een praktische gids voor liefhebbers van (grote en kleine) tuinen, voor gemeenten, hoveniersbedrijven, adviesbureaus en natuurorganisaties.
Gerelateerde boeken
-
-
-
Fauna en Flora van de Vlaamse kust
De historische Vlaamse kust maakt deel uit van de Noordwest-Europese kustvlakte die zich uitstrekt van Noord-Frankrijk tot Denemarken. Deze gids behandelt een lang en smal gebied van ongeveer 120 kilometer lang en minder dan 5 kilometer breed. De grensoverschrijdende (Nederland, België en Frankrijk) regio herbergt een grote variatie aan leefgebieden voor fauna en flora: zandstranden, slikken, schorren, stuivende duinen, mosduinen, duinpannen, duingraslanden, duinstruwelen en duinbossen. Ook oudere, ontkalkte duingebieden met soorten die kenmerkend zijn voor zure, droge zandgronden kunnen we er aantreffen. Leefgebieden van rotskusten worden hier vervangen door golfbrekers, staketsels en andere door de mens aangebrachte structuren.
Fauna en Flora van de Vlaamse kust is het vierde deel in de reeks schitterende veldgidsen over belangrijke natuurgebieden in de Benelux. Ze zijn geïllustreerd met prachtige diarama’s van de leefgebieden en honderden levensechte illustraties van de soorten door de bekende Catalaanse natuurillustrator Toni Llobet. De teksten zijn van de vooraanstaande veldecoloog Hans Baeté, en dit alles onder wetenschappelijke leiding van professor Bart Muys.