Wanneer dieren dromen
€ 24,90
Dat dieren dromen is pas in 2020 voor het eerst in de wetenschappelijke literatuur beschreven. Dat is opmerkelijk, want je kunt vrij eenvoudig vaststellen dat dieren dromen: veel (huis)dieren vertonen immers de kenmerkende oogbewegingen van een REM-slaap. Octopussen verschieten tijdens een droom van kleur.
In dit boek beschrijft wetenschapsfilosoof David Penã-Guzmán het recente onderzoek. Hij staat ook stil bij de filosofische consequenties ervan. Waarschijnlijk dromen veel dieren om dezelfde redenen als wij: in een droom verwerken we informatie tot een coherent wereldbeeld. Daarmee bewijst het dromen dat dieren geen simpele input-outputmachines zijn. Ze hebben een actief nachtbewustzijn, waarin verlangens, angsten en morele gevoelens werkzaam zijn.
David M. Peña-Guzmán is universitair hoofddocent Geesteswetenschappen en Liberal Arts aan de San Francisco State University. Hij beweegt zich op het raakvlak van critical animal studies en wetenschapsfilosofie. Hij is co-auteur van Chimpanzee Rights: The Philosophers’ Brief en host van de Overthink podcast.
Gerelateerde boeken
- 
	
- 
	Bernard Mandeville€ 29,90Bernard Mandeville (1670-1733) is vooral bekend van zijn Fabel van de bijen. In dit vlot geschreven boek rekent hij af met het verzengende moralisme van zijn tijd en legt hij de basis voor een nieuwe economische theorie. Niet de deugd maar de ondeugd, het eigenbelang, zet mensen aan tot actie, schrijft hij. In deze eerste grote biografie over Mandeville leren we hem kennen als een veelzijdig en scherp denker met een gouden pen. Openhartig vertelt hij over zaken als seksualiteit en psychische ziekten. Ook zijn pleidooi voor vrouwenemancipatie is vernieuwend. Denkers als David Hume, Adam Smith en Charles Darwin schreven dat ze schatplichtig waren aan deze grote Rotterdammer. Renatus Willemsen studeerde economische geschiedenis, bedrijfskunde en filantropie. Hij werkte als directeur beleggingen bij verschillende financiële instellingen. 
- 
	Hek€ 14,90Het stormt in het Nederlandse landschap. De maatschappij is verzeild geraakt in een verhitte discussie over de manier waarop we ons landschap moeten gebruiken. De actuele discussie over de wijze waarop wij in Nederland ons voedsel produceren, wordt gevoed door de stikstofdiscussie en bijvoorbeeld de komst van de wolf. Het produceren van voedsel is een gerechtvaardigd doel, maar waar ligt dan de grens? De verschillende posities in het debat over natuur versus veehouderij worden ondersteund vanuit verschillende morele opvattingen en ethische theorieën. Wat is belangrijker? Het actief waarborgen van het welzijn van onze fauna of moeten we de natuur zoveel mogelijk met rust laten? De Nederlandse 
 boeren mengen zich fel in het debat, met een eigen pakket aan ethische overwegingen die deels overlappen met, maar deels ook tegengesteld zijn aan die van de natuurbeschermers. Martin Drenthen ontrafelt van beide partijen de argumenten en plaatst deze in een ethisch kader, zodat de discussie met alle voors en tegens in ieder geval helder gevoerd kan worden.






