Wat schaft de pot?
€ 21,90
Eten doen we allemaal. We hebben voedsel nodig om in leven te blijven, maar eten heeft ook een belangrijke sociale functie. Wie wat eet, met wie en wanneer speelt een rol in de vorming van onze identiteit en onderlinge relaties. Hier komt ook nationale identiteit om de hoek kijken. Waarom associëren mensen sommige voedingsmiddelen en eetgewoonten met Nederlandse identiteit, en andere niet? En kun je eigenlijk wel spreken van een Nederlandse eetcultuur?
De auteurs van Wat schaft de pot? brengen vanuit verschillende disciplines eetcultuur in Nederland en Nederlandse eetcultuur in het buitenland ter tafel. Ze duiken de geschiedenis in van de culinaire diplomatie, onderzoeken de koloniale sporen van ingrediënten en gerechten in archieven, en bieden historische bespiegelingen op hoe ‘typisch Nederlands’ bekende lekkernijen als drop en oliebollen eigenlijk zijn. Ze onderzoeken in hoeverre verschillen tussen Nederlandse en Vlaamse eetcultuur tot uiting komen in dialectspreekwoorden, en hoe het thema voedsel terugkomt in de taal- en cultuurcollecties van het Meertens Instituut.
Wat schaft de pot? brengt historische, culturele en taalkundige inzichten samen en biedt zo een rijk, smaakvol palet aan perspectieven op eetcultuur in Nederland.
Onder redactie van Irene van Renswoude, Judith Brouwer, Marieke Hendriksen, Marieke van Erp, Olga Leonhard, Rebeca Ibáñez Martín, met verdere bijdragen van:
Martine de Bruin, Jeroen van Craenenbroeck, Marijke van Faassen, Stef Grondelaers, Rik Hoekstra, Lidy Jansen, Nina Lamal, Caro Matulessya,
Milja van Tielhof
Gerelateerde boeken
-
Fries vlas
Friesland is rond 1880 de grootste producent van vlas in Nederland. De teelt gaat in die jaren niet zozeer om het gewas zelf, maar is voornamelijk bedoeld als werkverschaffing. Het eindproduct linnen wordt veelal thuis en in spinhuizen gesponnen en door regionale wevers verwerkt. Voor veel burgerlijke- en kerkelijke gemeenten in de provincie is het dé manier om arbeiders en hun gezinnen de winter door te helpen. De arbeidsomstandigheden in de zogenoemde braakhokken zijn echter vaak ten hemel schreiend.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw verschijnen er in Friesland zo’n twintig fabrieken waarin vlas gemechaniseerd wordt verwerkt. Een van de vele vlasproducten – het lijnzaad – gaat dan een grote rol spelen bij de opkomst van de veevoerindustrie en de intensivering van de landbouw.In deze rijk geïllustreerde uitgave beschrijven Henk Dijkstra en Gerrit Herrema de Friese vlasgeschiedenis. Hoe en waar werd in Friesland vlas verbouwd, hoe werd het verwerkt, welke producten leverde het op en hoe was de afzet geregeld. Dit boek bevat een overzicht van veel gebruikte vlasserstermen in zowel het Fries als in het Nederlands. De auteurs sluiten af met de recente ontwikkelingen binnen de vlasteelt en de toekomstmogelijkheden voor Fries vlas.
-
Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap
De begaafde Anna Maria van Schurman kreeg als eerste vrouw in Nederland toestemming om colleges te volgen. De Universiteit van Utrecht bouwde voor de gelegenheid een hokje met een gordijntje voor haar. Van Schurman kon van daaruit de colleges van theoloog Voetius bijwonen, zonder daarbij de mannelijke studenten af te leiden.
In dit korte essay uit 1641 legt Van Schurman uit waarom het logisch is om meer vrouwen toegang tot de
universiteit te verlenen. Het argumentatieve geschrift inspireerde Margaret Cavendish en Mary Wollstonecraft en gaf de aanzet tot de eerste feministische beweging. Het zeer invloedrijke essay verschijnt in een geactualiseerde vertaling van Renée Ter Haar, met een voorwoord van Angela Roothaan. Jacob Bouwman zorgde voor de selectie van relevante brieven.“Wat een genot om zo’n erudiet pleidooi te lezen van een moedige vrouw. In zijn opdracht noemt tijdgenoot Johan van Beverwijck haar ‘onsterfelijk sieraad onder de vrouwen’. Met recht.” – Trouw
-
De taal van recht en vrijheid
In de middeleeuwen besloeg Friesland een veel groter gebied dan tegenwoordig.Langs een groot deel van de
huidige Nederlandse en Duitse Noordzeekust werd Fries gesproken en geschreven. Middeleeuws Friesland
was echter geen bestuurlijke eenheid, maar eerder een verzameling losse ‘republiekjes’, onderling verbonden door het idee van een Friese ‘vrijheid’. Daarmee vormde dit gebied een uniek geval in middeleeuws West-Europa.De historicus en oudfrisist Oebele Vries is een van de belangrijkste autoriteiten op het gebied van de Friese
middeleeuwen. Voor dit boek zijn, ter gelegenheid van Vries’ 65ste verjaardag,achttien van zijn artikelen geselecteerd die van blijvende invloed op de Friese historiografie zijn. Deze stukken zijn ingedeeld aan de hand van
wat als hoofdthema’s binnen Vries’ oeuvre gelden: politieke geschiedenis, vetewezen, en recht en de Oudfriese rechtsterminologie van middeleeuws Friesland. Het boek opent met een uitgebreid interview met de auteur.Fries – Nederlands – Duits
-
Tegenkultuur Special Edition
Special Edition – inclusief orginele Hitweek
Mensen, dit is een unieke krant. Er gaat iets gebeuren. Let op. Nu gaan we spijkers met koppen slaan!!!! Peter J. Muller, medeoprichter Hitweek.
In Tegenkultuur worden publicaties van de Nederlandse underground in de jaren 1964-1976 getoond en beschreven. Het boek plaatst de underground in de sociale context van de jaren zestig. Hitweek en Aloha, de belangrijkste Nederlandse undergroundbladen komen uitgebreid aan bod. Tegenkultuur laat zien welke Nederlandse undergroundbladen er naast Hitweek en Aloha waren, geeft een korte typering en toont vooral hoe ze eruitzien.
De jaren zestig en zeventig waren een tijd van ongekende welvaart, waarin de opgroeiende jeugd voor het eerst de ruimte kon nemen om haar stem te laten horen over maatschappelijke problemen en oplossingen. De undergroundbeweging werd ook wel ‘alternatieve cultuur’ of, in het idioom van de jaren 60, ‘tegenkultuur’ genoemd.
Ik vond dat het hoog tijd was dat de jonge generatie eindelijk een stem kreeg. Willem de Ridder, medeoprichter Hitweek.
De massamedia deden verslag van zaken vanuit de bestaande normen en waarden, waarin de undergroundbeweging zich niet herkende. De undergroundpers vulde dit gat door te rapporteren over die dingen die de underground bezighield, door hun kijk op tal van zaken te verwoorden en door het benadrukken en vormgeven van een nieuwe levensstijl.
Alle undergroundpublicaties werden gemaakt door de jeugd en hadden de jeugd als doelgroep. Of het nu politiek of cultureel was, de inhoud van de undergroundkranten was een directe weerspiegeling van de hoop, dromen en activiteiten van de redacteuren, schrijvers en vormgevers die zichzelf zagen als actieve deelnemers en als chroniqueurs van de beweging.
Tegenkultuur bevat een schat aan beeldmateriaal, waardoor het samen met de historische context een representatief naslagwerk vormt van de Nederlandse undergroundpers in de jaren 1964-1976. Het boek is interessant voor een brede groep lezers: voor de lezer die deze tijd actief heeft meegemaakt of er meer over wil weten maar ook voor de lezer die geïnteresseerd is in grafische vormgeving, ‘small press’ of undergroundmuziek.
Over de auteurs
Peter Sijnke (1951) is historicus. Hij was werkzaam in het archiefwezen en publiceerde veel op het terrein van de lokale en regionale geschiedenis. Over popmuziek schreef hij zeven boeken, waarvan drie met betrekking tot het Holland Pop Festival in Kralingen (1970) samen met Marcel Koopman. Peter schrijft regelmatig in Platenblad.Jan Pen (1955) was tot zijn pensionering in 2019 eigenaar van een bureau voor zakelijk advies op het gebied van biotechnologie. Hij heeft sinds het begin van de jaren negentig, een collectie opgebouwd van posters, tijdschriften en pamfletten van bewegingen als Provo, Kabouter, Underground en Punk. Jan heeft een internetboekhandel JP Antiquarian Books op het gebied van zijn collectie.