Wat schaft de pot?
€ 21,90
Eten doen we allemaal. We hebben voedsel nodig om in leven te blijven, maar eten heeft ook een belangrijke sociale functie. Wie wat eet, met wie en wanneer speelt een rol in de vorming van onze identiteit en onderlinge relaties. Hier komt ook nationale identiteit om de hoek kijken. Waarom associëren mensen sommige voedingsmiddelen en eetgewoonten met Nederlandse identiteit, en andere niet? En kun je eigenlijk wel spreken van een Nederlandse eetcultuur?
De auteurs van Wat schaft de pot? brengen vanuit verschillende disciplines eetcultuur in Nederland en Nederlandse eetcultuur in het buitenland ter tafel. Ze duiken de geschiedenis in van de culinaire diplomatie, onderzoeken de koloniale sporen van ingrediënten en gerechten in archieven, en bieden historische bespiegelingen op hoe ‘typisch Nederlands’ bekende lekkernijen als drop en oliebollen eigenlijk zijn. Ze onderzoeken in hoeverre verschillen tussen Nederlandse en Vlaamse eetcultuur tot uiting komen in dialectspreekwoorden, en hoe het thema voedsel terugkomt in de taal- en cultuurcollecties van het Meertens Instituut.
Wat schaft de pot? brengt historische, culturele en taalkundige inzichten samen en biedt zo een rijk, smaakvol palet aan perspectieven op eetcultuur in Nederland.
Onder redactie van Irene van Renswoude, Judith Brouwer, Marieke Hendriksen, Marieke van Erp, Olga Leonhard, Rebeca Ibáñez Martín, met verdere bijdragen van:
Martine de Bruin, Jeroen van Craenenbroeck, Marijke van Faassen, Stef Grondelaers, Rik Hoekstra, Lidy Jansen, Nina Lamal, Caro Matulessya,
Milja van Tielhof
Gerelateerde boeken
-
De liederlijke middeleeuwen
De middeleeuwen van ridders en jonkvrouwen, lieflijke liederen van minnezangers zijn het resultaat van al te brave beeldvorming en in grote lijnen een concept van de negentiende eeuw. Maar hoe schraap je het laagje zoet glazuur van de mythe? De middeleeuwse cultuur laat, naast en zelfs lijnrecht tegen de hoofse idealen in, in woord en beeld een rauwere werkelijkheid doorschemeren. De teksten met diepreligieuze gebeden bevinden zich in het gezelschap van poepende jongeren en verleidelijke naakten …
Is het gewoon humor? Bedoeld als aangename verpozing voor de lezer? Of willen die erotische tekeningen de tekst gewoon afbakenen? En hoe rijm je het ideaal van de hoofse liefde met de machocultuur waarbij de man voorrang geeft aan bevrediging van zijn begeerte boven de smachtende en geduldige liefde? Kunnen we met de blik van de eenentwintigste eeuw de meerzinnige betekenis van woorden en beelden wel helemaal doorgronden?
-