Zij durft
€ 29,90
‘Maak een man vrij voor de vloot’. Onder die slogan werden in 1944 de eerste vrouwen gevraagd om zich aan te melden bij de Koninklijke Marine. Mannen moesten vechten, en zich niet bezighouden met administratieve aangelegenheden. Dat werd de taak van de MARVA (Marine Vrouwenafdeling).
Een vrouw in uniform kwam in die tijd zelden voor. Kon ze niet beter op zoek gaan naar een man? Je moest het maar durven in die tijd, als vrouw bij de Marine. Naarmate de tijden veranderden, veranderde ook de rol van de vrouw. Zowel in de samenleving als bij de Marine. Er werd gevochten voor gelijke rechten. Gelijke rangen en standen. Ook als je trouwde. Ook als je kinderen kreeg.
Zij durft is een ode aan tachtig jaar vrouwen bij de Koninklijke Marine. Aan de emancipatie van zelfstandige, jonge vrouwen die iets voor hun land wilden betekenen. En daarin, vaak tegen de gevestigde orde in, hun eigen weg kozen.
Amy van Son (1969) is Koninklijke Marine-veteraan. Als cultureel ondernemer organiseert zij onder andere in het hele land tentoonstellingen om het verhaal van veteranen en hun thuisfront zichtbaar te maken voor de samenleving. Amy van Son schreef eerder: Helmen Vol Verhalen. Veteranen, thuisfront en kunstenaars mee op missie.
In het project Zij Durft brengt Am y van Son samen met fotograaf Erik van Cuyk en schrijver Marlies Rothoff de verhalen van verschillende generaties vrouwelijke Marinemilitairen in beeld. Wat bewoog deze vrouwen ertoe om bij de Marine te gaan? En wat namen ze mee in de rest van hun leven?
Gerelateerde boeken
-
Van Neanderthaler tot Rendierjager
‘Van neanderthaler tot rendierjager’ is het eerste deel in een toegankelijk en rijk geïllustreerde reeks over de archeologie van Drenthe. Meer dan 115.000 jaar geleden liet een neanderthaler zijn vuurstenen werktuig achter in wat wij nu Drenthe noemen. Voor zover we weten was hij of zij de allereerste mens in deze contreien. In de daaropvolgende 85.000 jaar zou deze nu uitgestorven menssoort met tussenpozen in Drenthe verblijven. Van hun aanwezigheid zijn echter niet veel sporen achtergebleven. Alleen hun stenen werktuigen herinneren ons aan deze lang vervlogen tijden. Archeologen kunnen echter veel afleiden aan deze oeroude artefacten. Waar zijn ze voor gebruikt? Hoe zijn ze gemaakt en wat vertellen ze ons over het leven van de neanderthaler in Drenthe?
Zo’n 40.000 jaar geleden stierf de neanderthaler uit en bleef de nieuwkomer Homo sapiens alleen achter. Omdat het noorden van Europa gevangen was in de ijskoude greep van de ijstijd leefden onze verre voorouders in eerste instantie alleen in meer zuidelijkere regio’s. Maar toen de temperatuur steeg, trokken ook deze jagers op den duur naar Drenthe. Omdat zij voornamelijk leefden van de jacht op rendieren, noemen wij hen ‘rendierjagers’. In een tijd van zeer snelle klimaatwisselingen aan het einde van de laatste ijstijd volgden verschillende rendierjagersculturen elkaar snel op. Ook van deze mensen zijn de meeste sporen volledig verdwenen, maar dankzij resten van hun kampementen, haardplaatsen en wederom stenen werktuigen vangen we een glimp op van hun dagelijks leven.
In ’Van neanderthaler tot rendierjager’ vertellen wij het verhaal van deze prehistorische mensen die leefden in wat archeologen de Oude Steentijd noemen. In een voor ons onherkenbaar Drenthe, volkomen afhankelijk van het klimaat en van wat de natuur hen bood, hadden zij allen hun eigen manier om hier een bestaan op te bouwen. Maar of dit altijd even succesvol was….
De reeks ‘Archeologie in Drenthe’ is een samenwerking van Stichting Het Drentse Landschap, Het Hunebedcentrum, Stichting Stone en Uitgeverij Koninklijke Van Gorcum.
-
Exodus
De impact van een bijbelse migratie
Migraties en deportaties tekenen de geschiedenis van de mensheid. De bijbelse uittocht van het volk Israël uit de slavernij van Egypte naar het Beloofde Land is hiervan een iconisch voorbeeld.
Intrigerend is de vraag naar de historische kern van het Exodusverhaal. Waren er inderdaad Israëlieten aanwezig in Egypte tijdens de faraonische periode? Is er een wetenschappelijke verklaring voor de bijbelse plagen? Wanneer vond de Exodus precies plaats? En hoe zit het met de doortocht door de Rode Zee en de militaire verovering van Kanaän door de Israëlieten? De Exodus inspireerde door de eeuwen heen vele westerse kunstenaars. Hun werk bepaalde in grote mate onze beeldvorming van de diverse verhaalelementen.
Marleen Reynders maakt een duidelijk onderscheid tussen het historische bronnenmateriaal en de theologische betekenis ervan. Zij laat zien dat dit bijbels bevrijdingsepos is bedoeld om de grootsheid van Jahweh en de unieke alliantie tussen deze god en zijn volk te onderstrepen en dat het de kern van het Joodse geloof vormt.
Marleen Reynders is egyptoloog en musicoloog. Ze geeft lezingen en gastcolleges in binnen- en buitenland, begeleidt cultuurreizen en is auteur van verschillende boeken over het oude Egypte. -
Een politiek gevangene in Nederland
Heeft Nederland een politieke gevangene? Het schokkende antwoord is: ja. De Koerdische politieke leider Hüseyin Baybasin zit al ruim 25 jaar vast in Nederland. Na de oprichting, in Den Haag, van het Koerdisch Parlement in Ballingschap werd hij in de raderen van de wereldpolitiek vermalen. Wetenschapsfilosoof Rein Gerritsen laat zien hoe een Turks-Nederlandse politie-eenheid bewijs vervalste, waarna criminologen, vertalers, rechters, raadsheren en politici in het web van leugens verstrikt raakten. Het voorwoord bij deze biografie is geschreven door een aantal gevangenisdirecteuren. Zij verzetten zich openlijk – heel ongebruikelijk voor ambtenaren – tegen Baybasins onterechte opsluiting.
Rein Gerritsen (1959) studeerde wijsbegeerte, natuurkunde en theoretische psychologie aan de Universiteit Utrecht. Hij is al jaren actief als wetenschapsfilosoof, vertaler en schrijver. Hij publiceerde eerder onder meer het boek James en vertaalde William James’ boek Pragmatism.
-
Kleur Veenhuizen
KLEUR VEENHUIZEN is het handboek bij de kleurenwaaier voor Veenhuizen. Het is gemaakt voor bewoners, eigenaren en beleidsmakers, maar ook voor wie nieuwsgierig is naar de ontstaansgeschiedenis van de gebouwen en het landschap.
De ‘pauperkolonie’ Veenhuizen werd in 1822 gebouwd om bedelaars, landlopers en arme gezinnen uit de grote steden een beter bestaan te geven op het platteland. Gaandeweg ontwikkelde Veenhuizen zich tot een strafkolonie. De transformatie tot gevangenisdorp bracht een enorme bouwproductie op gang. Aan het begin van de 20e eeuw was Veenhuizen een zelfvoorzienend gevangenisdorp geworden met scholen, kerken, een hospitaal, werkgebouwen, boerderijen en dienstwoningen waarin het leven tussen gevangenen en bewoners sterk met elkaar vervlochten was. Tot 1983 was Veenhuizen gesloten voor publiek. Hier woonde alleen wie er ook werkte. Met uitzondering van de kerken was heel Veenhuizen in bezit van het Rijk en werd door het Rijk collectief beheerd en onderhouden.
Veenhuizen is ondertussen veranderd van een Justitiedorp in een woonlandschap met daarin nog steeds een aantal in gebruik zijnde gevangenissen. De overgang van één grote eigenaar naar vele eigenaren betekent de overgang van collectief naar individueel uitgevoerd onderhoud en beheer. Vooral bij de woonhuizen worden de gevolgen hiervan zichtbaar. Ramen worden vervangen, luiken verdwijnen en het schilderwerk van de onderdelen krijgt andere kleuren. Daardoor vervagen de zo karakteristieke reeksen en families van gebouwen.
Het handboek en de kleurenwaaier richten zich op de modelwoningen en -boerderijen uit de periode tussen 1884 en 1930 en op de structurerende en terugkerende onderdelen van de bebouwing en het landschap. Daar zijn een aantal praktische redenen voor. De grondtoon van Veenhuizen ligt verankerd in de herhaalbare gebouwtypes en de algemene dragers van het landschap. Het zijn met name deze woningen en boerderijen die particulier beheerd en onderhouden gaan worden en die belang hebben bij toegankelijke en hanteerbare kennis. Het handboek vult de kleurenwaaier aan met kennis van de gebouwen, hoe ze zijn gebouwd, met welke bouwmaterialen, details en kleuren. En het laat de landschappelijke onderdelen zien die het karakteristieke beeld bepalen, in de straat en op het erf.