Boek van de maand september

Deze maand heeft onze uitgever Erno Eskens het boek van de maand gekozen! Het werd het vuistdikke gedichtenboek Er hangt iets van lente in de klas... Het boek biedt een overzicht van Nederlandstalige gedichten uit en over het onderwijs vanaf de Middeleeuwen tot nu.

  1. Waarom moet je dit boek lezen?

Ik moet niets! Het staat toch niet op mijn verplichte literatuurlijst? Nee, zo’n prachtig boek vol gedichten over leraren, leerlingen, klassen en inspecteurs lees je toch uit vrije wil? Er valt echt veel te genieten met dit boek hoor. Het is een schitterende verzameling gedichten vanaf de middeleeuwen tot nu. Honderden dichters en bijna 900 pagina’s! Wat is er leuker dan daar lekker in te bladeren? Je blik valt op een paar zinnen en in een oogwenk ben je terug in je eigen schooltijd. Je komt alles tegen: het pesten, het huiswerk, de luie leerling, rumoer in de klas en die ene goede leraar die je uit het moeras van je eigen onkunde weet te trekken.

  1. Wat vind je goed aan de dichters?

Oh, er zitten zoveel schitterende dichters van naam en faam tussen. Maar misschien heb ik nog wel de meeste bewondering voor de samenstellers. Wat een werk moet het geweest zijn om al die gedichten bij elkaar te zoeken, over te typen en de rechten te regelen! Maar het resultaat is er dan ook naar. Het is echt een kloek werk met een uniek overzicht van onderwijsgedichten. Achterin hebben de samenstellers een lijst opgenomen met onderwerpen. Je kunt daardoor altijd snel even snel een passend citaatje zoeken bij een onderwerp. Ook handig.

  1. Wat is je favoriete passage of hoofdstuk en waarom?

Ik vond het voorwoord van onderwijsfilosoof Gert Biesta interessant. Hij wijst erop dat de huidige richtingenstrijd in het onderwijs in feite van alle tijden is. Dat blijkt uit de gedichten. Zo citeert hij Nicolaes Beets (1814-1903) die de vraag op tafel legt of onderwijs moet zorgen voor de vorming van “een Mensch, geschikt voor ’t Leven” of “een goed Gereedschap voor een werkkring, voor een ambt”.

Ik vond het gedicht van Akwasi ook erg raak. Hij schrijft heel puntig over leraren die hem als een leerling ‘kansarm’ zagen die waarschijnlijk niets van het leven ging maken. Zo’n gedicht vat de zwakheid van het huidige onderwijsstelsel – het bevestigt ongelijkheid – in een paar zinnen samen. Dat is knap gedaan. (En hoe hebben die docenten zich vergist!)

Het eerste gedicht in het boek vond ik ook prachtig. Het stamt uit de twaalfde eeuw: Floris ende Blancefloer. Het vertelt onder meer hoe een vader zijn kinderen op school voorbereidt:

“Minne,” seit hi, “ic sal di ter scolen doen.
Di sal leren meester Gaydoen,
een wijs meester ende een vroet.”

Ik vind Gaydoen sowieso een geweldige naam voor een leraar. Ze zouden allemaal zo moeten heten. Je ziet gelijk een vrolijke docent voor je. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat hij tot de LHBTQI-gemeenschap behoort, ook al is dat onzin. Hoewel, de man was zijn tijd wel vooruit, want hij gaf niet alleen les aan jongens (Floris) maar klaarblijkelijk ook aan een meisje (Blancefloer). En dat in de twaalfde eeuw!

Ook de typering van Gaydoen zet mijn fantasie aan het werk. Hij is namelijk niet alleen wijs – zo’n leraar wil je! – maar ook ‘een vroet’. Zou meester Gaydoen in de jonge geestjes vroeten om er het beste uit te halen? Nee, waarschijnlijk niet. In zijn tijd dacht men nog dat de de geest van de leerling eerst leeggemaakt moest worden – met het latje – voordat je er iets waardvols in kon stoppen. Als Gaydoen dus vroette, dan om het slechte eruit te halen. Maar toen ik de vertaling las – alle oude gedichten zijn ook in modern Nederlands afgedrukt – en er zelf nog eens over nadacht, viel het kwartje. Diderik van den Assenede, de dichter, bedoelde natuurlijk dat meester Gaydoen een soort vroedvrouw was; iemand die iets moois geboren laat worden. Is dat nou niet een schitterende taakomschrijving voor iedere leraar?