Alleen voor Friesland heb ik nog een zwak
€ 12,90
J. Slauerhoff wordt algemeen gezien als een van Nederlands grootste dichters en schrijvers. Met zijn avontuurlijke en dwarse instelling is hij voor velen een inspiratiebron geweest, en hij is dat nog steeds.
Een bijzondere en interessante kant aan de persoon en aan het werk van Slauerhoff is zijn relatie tot Friesland, waar hij is opgegroeid. Het is zonder meer waar dat een aantal van zijn mooiste verzen een Friese achtergrond heeft. Maar hoe liet hij zich over zijn geboortegrond uit? Hoe dachten belangrijke Friese auteurs over hun collega?
In Alleen voor Friesland heb ik nog een zwak draait alles om de connectie tussen de ‘Rimbaud van Leeuwarden’ en het Friese vaderland.
Gerrit Jan Zwier is antropoloog en als reisauteur gespecialiseerd in noordelijke landen. Hij heeft diverse publicaties over Slauerhoff op zijn naam staan.
met illustraties
Gerelateerde boeken
-
Verhandeling over de aanleg van vrouwen voor de wetenschap
De begaafde Anna Maria van Schurman kreeg als eerste vrouw in Nederland toestemming om colleges te volgen. De Universiteit van Utrecht bouwde voor de gelegenheid een hokje met een gordijntje voor haar. Van Schurman kon van daaruit de colleges van theoloog Voetius bijwonen, zonder daarbij de mannelijke studenten af te leiden.
In dit korte essay uit 1641 legt Van Schurman uit waarom het logisch is om meer vrouwen toegang tot de
universiteit te verlenen. Het argumentatieve geschrift inspireerde Margaret Cavendish en Mary Wollstonecraft en gaf de aanzet tot de eerste feministische beweging. Het zeer invloedrijke essay verschijnt in een geactualiseerde vertaling van Renée Ter Haar, met een voorwoord van Angela Roothaan. Jacob Bouwman zorgde voor de selectie van relevante brieven.“Wat een genot om zo’n erudiet pleidooi te lezen van een moedige vrouw. In zijn opdracht noemt tijdgenoot Johan van Beverwijck haar ‘onsterfelijk sieraad onder de vrouwen’. Met recht.” – Trouw
-
Sweltsjes fan Gaast
Theunis Piersma is heechlearaar Trekfûgelekology yn Grins en is in ynternasjonale autoriteit op dat gebied. Op syn fakgebied hat Piersma in ôfgryslik soad skreaun. Yn syn frije tiid docht er yn syn wenplak Gaast ûndersyk nei sweltsjes. Syn buorfrou frege him ‘Wêr bliuwe ús sweltsjes winterdeis, Theunis’. Dy fraach wie oanlieding foar in syktocht nei sweltsjes, nei hoe’t se libje en wêr’t se bliuwe.. Piersma ferstiet de keunst om syn wittenskiplik ynsjoch oer de bringen oan in breed publyk sûnder de kwaliteit te koart te dwaan. Dit is syn earste boek yn syn memmetaal. In oade oan sweltsjes en oan Fryslân.