De jeugd van tegenwoordig
€ 29,90
De centrale vraag in dit boek is: wat betekende ‘jong’zijn in de late middeleeuwen? Hoe dachten volwassenen toen over jongeren? Daarvan zijn talrijke sporen terug te vinden in de Middelnederlandse literatuur. Twee modellen van jeugdcultuur komen daarin naar voren: een adellijk model gebaseerd op vrijheid, avontuur, zelfstandigheid, geweld en seksualiteit, en een stedelijk burgerlijk model met als basisprincipes zelfdiscipline, vlijt en terughoudendheid. In middeleeuwse fictieverhalen botsen deze twee modellen, en vanuit die frictie kon zich een eigen jongerencultuur positioneren.
Hoe gaven jongeren vorm aan hun identiteit? Wat was maatschappelijk aanvaardbaar gedrag? Kleedden ze zich anders dan volwassenen? Hadden ze eigen plekken in de stad? Hoe brachten ze hun vrije uren door? Hadden ze bijzondere rituelen? Konden meisjes zich buiten de deur begeven? Wanneer werd een jongere volwassen?
Op basis van originele bronnen, zoals fictieliteratuur, opvoedingsboekjes, gerechtelijke documenten en zelfs beschrijvingen van interieurs schetsen Peter Stabel en Anke De Meyer een veelzijdig en kleurrijk profiel van de jeugd van toen. Een vernieuwende studie.
Peter Stabel is gewoon hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen. Hij is lid van het Centrum voor Stadsgeschiedenis en gespecialiseerd in de middeleeuwse sociale geschiedenis en cultuurgeschiedenis.
Anke De Meyer promoveerde op een proefschrift over gelaagde sociale identiteiten in de laatmiddeleeuwse stad.
Gerelateerde boeken
-
Prinsentuin Leeuwarden
In de monumentale stadskern van Leeuwarden ligt de Prinsentuin, een van de groene parels die de Friese hoofdstad rijk is. Halverwege de zeventiende eeuw werd de tuin als lusthof aangelegd door Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Deze lusthof kennen we nu als de Prinsentuin en bevat een schat aan bijzondere verhalen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de stad.
Nadat in 1819 koning Willem I de hoftuin teruggaf aan de bewoners van de stad, schreef het stadsbestuur een opdracht uit tot herinrichting. Deze opdracht hield verband met de ontmanteling van het bolwerk. Daarmee was Leeuwarden een van de eerste steden in Nederland die een openbaar stadswandelpark op de vestingwerken liet aanleggen. Stadsarchitect Gerrit van der Wielen (1767-1858) en ‘architect van buitengoederen’ Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) werkten circa vijfentwintig jaar aan de transformatie van de stad. Naast de Prinsentuin ontwierp Roodbaard een aaneengesloten groenstructuur op het bolwerk, waarin de wandeling centraal stond. Zijn collectie ontwerptekeningen geeft een prachtige inzage in de gefaseerde aanleg vanaf 1821 tot ongeveer 1846.
Nu, tweehonderd jaar nadat werd aangevangen met de omvorming van de Prinsentuin tot openbaar stadswandelpark, heeft het monumentale groen een nieuwe betekenis gekregen. Het park herbergt het verhaal van het verleden, maar het vraagt tegelijkertijd om een toekomstbestendige visie. -
Moed en tegenspoed
Vergeten vrouwengeschiedenissen
De Bourgondische tijd was in alle opzichten voorspoedig maar niet voor de positie van de edelvrouw. In deze overgangstijd van middeleeuwen naar renaissance pikten mannen het niet langer dat vrouwen in eigen naam bestuurden. De vrouwen verzetten zich, soms met de moed der wanhoop, tegen deze evolutie. De eerste vrouw die alarm sloeg was Christine de Pisan (†1430), maar ook later bestreden vele edelvrouwen de teloorgang van hun waardigheid. Tien edelvrouwen passeren de revue: Margaretha van Brabant, Margaretha van Male, Christine de Pisan, Jeanne d’Arc, Isabella van Portugal, Guigone de Salins, Jacoba van Beieren, Maria van Bourgondië, Johanna de Waanzinnige, Margaretha van Oostenrijk. Ze waren vaak moedig maar steeds meer machteloos. De Maesschalck brengt deze vrouwen voor het voetlicht en laat hen opnieuw schitteren. Tussendoor gaat aandacht naar fenomenen als bastaards, nonnen, begijnen, zieneressen, politiek actieve vrouwen en vermeende heksen, vrouwenkleren en juwelen, en bovenal naar liefde, seks en ongepaste mannengrappen.
Edward De Maesschalck publiceerde spraakmakende boeken over de Bourgondische vorsten, de graven van Vlaanderen en de Habsburgers.
-
Heer- en broodjagers
Heer- en broodjagers geeft een schets van de cultuurgeschiedenis van de jacht in Nederland en laat zien hoe deze drastisch veranderde. Tal van soorten jagers komen aan het woord: de landgoedeigenaren in Overijssel en Gelderland, de broodjagers aan de vroegere Zuiderzee, de robbenjagers op het Wad, de kistjagers langs de Friese IJsselmeerkust, de herenboeren uit Zeeland en Groningen, de kleine boerenjagers uit Drenthe en waterwildjagers op de Reeuwijkse plassen en in de Biesbosch. Het jagen op de bunzing in de Friese Wouden, op de houtsnip op Ameland, en de Friese wilsterflapper worden zeer uitvoerig geportretteerd. Het boek kent vele verhalen en anekdotes uit de wereld van de jagers.
Heer- en broodjagers geeft door middel van foto’s en beschrijvingen een unieke kijk op de jacht als belangrijk Nederlands cultuurfenomeen.
-