De stad is (g)een bos

Bomen voor een leefbare omgeving
Wim Peeters

 24,90

Let op! Verwacht rond 11-11-2025

We weten het allemaal al lang: de klimaatverandering maakt van de steden hitte-eilanden. Tijdens de warmste dagen is het er 3 tot 5 °C warmer dan op het platteland. Het verschil tussen schaduwplekken onder bomen en straten in de volle zon is nog vele malen groter. Bomen geven koelte en zijn de natuurlijke airconditioners. Maar ze slaan ook koolstof op en het is bewezen dat groene omgevingen goed zijn voor het mentale welzijn. En toch! Dagelijks hoor je verhalen over hoe oude bomen gekapt worden omdat ze in de weg staan voor infrastructuurwerken, of omdat overhangende takken de bewoners zorgen baren of de zonnepanelen van de buren te weinig licht krijgen. Bomen aanplanten in de stad mag niet ondoordacht gebeuren. De grondkwaliteit, de open groei plaats, de watertoevoer, het verkeer, het bodemleven … zijn eveneens elementen waar men rekening moet mee houden. Wim Peeters legt haarfijn uit waarom bomen in de stad zo belangrijk zijn, welke elementen belangrijk zijn bij het aanplanten van bomen, hoe men omgaat met veterane bomen in de stedelijke omgeving, en hoe men inspraak van burgers kan verzoenen met boombeheer. Maar ook hoe bomen in jouw en mijn tuin een fundamentele bijdrage leveren aan het ingewikkelde ecosysteem van onze steden.

Wim Peeters is lector Boom- en groenbeheer aan de hogescholen Odisee en Vives.

Verschijningsvorm:
Paperback
Taal:
Nederlands
Uitgeverij:
Sterck & De Vreese
Aantal pagina's:
208
Druk:
1
ISBN:
9789464712988
Datum verwacht:
11-11-2025

Gerelateerde boeken

  • Overkanters

    Overkanters

    Verhalen van een eigenzinnige natuurgids
    Arthur Oosterbaan
     14,90
  • In het spoor van de camino

    In het spoor van de camino

    Nieuwe pelgrimspaden in Nederland
    Paul Post
     19,90
  • Standhouden

    Standhouden

    Adellijk landgoedbeheer in Nederland - de twintigste eeuwse geschiedenis van Leuvenum en De Bannink
    Willemieke Ottens
     49,90

    Standhouden

    De Nederlandse adel gold lang als heersende klasse van grondbezitters. Op het platteland bezaten adellijke families generaties lang omvangrijke landgoederen. Sociale, economische, ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen brachten in de twintigste eeuw grote veranderingen in deze oude bezits- en machtsstructuur. Op grote schaal werden landgoederen verkocht, afgebroken, of ze veranderden van eigendomsvorm.

    De belangrijkste thema’s van Standhouden zijn de ontwikkelingen die plaatsvonden in de relatie van de landheer tot zijn bezit, in de exploitatie, de sociale verhoudingen tussen werknemers, bewoners en pachters, en de culturele betekenis van het landgoedbezit.
    Centraal staat de adellijke familie Sandberg, die tot het einde van de twintigste eeuw de landgoederen Leuvenum (Gelderland) en De Bannink (Overijssel) bezat. Aan de hand van uniek archiefmateriaal wordt een persoonlijk beeld geschetst van leven, wonen en werken op een landgoed in de twintigste eeuw. Het leven van de familie Sandberg en het beheer van Leuvenum en De Bannink veranderde drastisch toen aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, als gevolg van het overlijden van de eigenaar en zijn zoon (en beoogd opvolger), zijn weduwe en hun drie dochters het beheer van de landgoederen overnamen. Gedurende de tweede helft van de twintigste eeuw spanden deze vrouwen zich in om beide landgoederen en de agrarische gemeenschappen te behouden.

    Naast deze bijzondere familie- en landgoedgeschiedenis schetst dit boek een gedetailleerd beeld van het groeiende overheidsingrijpen en van de veranderende houding ten opzichte van landschaps- en erfgoedzorg en landgoedbeheer in deze periode.

    Willemieke Ottens is architectuur- en landschapshistoricus gespecialiseerd in het groene erfgoed. Zij is werkzaam bij een bureau voor landschap en zal binnenkort op dit onderwerp promoveren.

     49,90
  • De scharrelaar – 2022/1

    Een nieuwe lente, een nieuwe Scharrelaar! De lente-editie van De scharrelaar staat weer boordevol met gedichten, verhalen en beschouwingen over vogels in binnen- en buitenland.

    Een kleine greep uit de rijke inhoud van deze voorjaarseditie van ‘De scharrelaar’: dit bruisende lentenummer opent met een indrukwekkend stuk van natuurjournalist Caspar Janssen, over de eerste geelgors die hij zag. Veertien jaar geleden was dat, en hij is het nooit meer vergeten. Verder leverden de dichters Benno Barnard en Kees ’t Hart lange en minder lange vogelverzen, beschrijft Nienke Beintema het bewogen zeearendenjaar 2021 en componeerde roofvogelaar Rob Bijlsma een requiem voor het boerenland. De illustraties zijn van Octavie Wolters, ze maakte zes verstilde houtsneden in zwart-wit.

     16,99