Dwars door de Donaudelta
€ 19,90
In dit meeslepende reisboek fietst de auteur van Boedapest tot aan de Zwarte Zee, in Roemenië. Wat begint als een sportieve uitdaging, groeit uit tot een ontdekkingstocht vol ontmoetingen met gastvrije dorpsbewoners en adembenemende landschappen. Hij ontmoet ook door het leven getekende mensen en ziet door oorlogen gehavende gebouwen én prachtige monumenten. Als Fossen bij de Donaudelta arriveert is hij verrast door uitgestrekte natuur, waar de oorlog in Oekraïne niet ver weg is. Hij reist verder per de boot, vaart door schitterende kreken, geniet van de enorme hoeveelheid vogels, de bijzondere grenstaferelen en probeert de Roemeense zwerfhonden angstvallig te vermijden.
Een boek over fietsen door Hongarije, Kroatië, Servië, Bulgarije en Roemenië, afzien en vol historische verhalen met een voorwoord van Olaf Tempelman.
Jan Fossen (1963) is gezondheidswetenschapper. Hij is daarnaast fanatiek fietser met een liefde voor lange tochten. Eerder trapte hij naar Santiago de Compostella en volgde hij de stroom van de Rijn, de Elbe en de Po. Fietsen is voor hem meer dan verplaatsen: het is een verslaving aan het ritme, een spel met de elementen en het zintuiglijk ervaren van de wereld.
Gerelateerde boeken
-
De leugens en de schaterlach
Toen de Russische componist Dmitri Sjostakovitsj in 1975 overleed, werd hij wereldwijd gezien als een trouwe, zij het wat weerbarstige vazal van het Sovjetregime. Maar klopte dat wel? Was hij niet eerder een geheime dissident? Een enorme controverse kwam op gang. Dit essay reconstrueert de pittigste debatten uit die Sjostakovitsj-strijd: een spetterend gevecht van leugens en (halve) waarheden, dat de muziekwetenschap meer kwaad dan goed heeft gedaan. Daarna komt de componist zelf aan het woord. Tussen alle meesterwerken door schreef hij namelijk ook een snoeiharde Stalin-satire: de Antiformalistische Rajok of De Peepshow. Vol humor rekent hij daarin genadeloos af met de cultuurpolitiek van de sovjets.
-
Al Andalus 711-1494
In de achtste eeuw veroveren de moslims het Iberisch schiereiland Spanje. Al-Andalus (Arabisch Spanje) groeit uit tot een zelfstandig kalifaat met een grote welvaart. Drie eeuwen later heroveren de christenen het gebied in een strijd die bekend staat als de ‘reconquista’. Toledo, Cordoba en Sevilla worden één voor één ingenomen. Na ca. achthonderd jaar valt in 1492 het doek definitief voor Al-Andalus als de katholieke koningen Ferdinand en Isabella het emiraat Granada inlijven bij de rest van Spanje.
Tijdens die acht eeuwen leefden moslims, joden en christenen samen. Vreedzaam en tolerant, zoals sommigen graag geloven. Maar klopt dit met de historische werkelijkheid? Luk Corluy sloopt in dit boek deze mythe. Er was een constante spanning door wederzijdse achterdocht, burgeroorlogen tussen rivaliserende islamitische clans en achterstelling van joden en christenen. Na de herovering van Al-Andalus door de christenen gedoogden de christelijke vorsten de achtergebleven moslims en de islam, maar onder christelijk gezag. Dat was voor de meeste moslims onaanvaardbaar. Moslims en joden kregen de keuze: zich bekeren of het land verlaten. De tolerantie en vreedzaamheid verdampten.
Luk Corluy studeerde filosofie, sociologie en economie en was verbonden aan het departement Economie van de KU Leuven.
-
Spitten voor de vijand
Meer dan honderdduizend mannen werden vanaf september 1944 opgeroepen om te werken aan Duitse verdedigingswerken in Nederland. In de nog bezette provincies werden de arbeiders gedwongen tewerkgesteld aan de bouw van tankgrachten, loopgraven en schuttersputjes, vaak onder slechte omstandigheden. Voor de Duitsers was het belang groot om de geallieerden zo lang mogelijk tegen te houden. Er werd dan ook hard opgetreden tegen weigeraars.
Voor velen waren de principiële bezwaren te groot, zij besloten onder te duiken. Anderen hadden die mogelijkheid niet. Zij probeerden zich aan te passen aan de omstandigheden en saboteerden waar ze maar konden. Een groot deel van deze zogenoemde spitters zag kans om te vluchten of keerde niet terug van verlof. Zij waren daarna veroordeeld tot een leven als onderduiker. Zij die als onderduikers tijdens de vele razzia’s, of door verraad, werden gepakt, kwamen na een verblijf in een gevangenis in een strafkamp in Duitsland of Drenthe terecht.
Eén van die mannen was Eelke Dijkstra. Samen met dertig anderen werd hij in november 1944 vanuit het Huis van Bewaring in Leeuwarden overgebracht naar Yde, een klein Drents dorpje onder de rook van Groningen. Zijn oorlogsdagboek was voor zijn kleinzoon en auteur Erik Dijkstra aanleiding om onderzoek te doen naar het vergeten strafkamp in Yde. Wat volgde was een reis door de geschiedenis waarin bijzondere ontdekkingen werden gedaan en veel betrokkenen voor het eerst hun verhaal vertelden. Door intensief archiefonderzoek kwamen schokkende feiten boven water over vier gefusilleerde dwangarbeiders in november 1944. De vele brieven, dagboeken en getuigenissen vertellen samen het verhaal van strafkamp Yde en de tewerkstelling in Drenthe.
Erik Dijkstra is schrijver/journalist en doet al jaren onderzoek naar de tewerkstelling in Drenthe.
-