Fan ‘t iene yn ‘t oare. Doarpsferhalen

Jan Tabak

 12,50

    Dit boek is niet via onze winkelmand te bestellen. U kunt het bestellen door hieronder uw gegevens in te vullen. Wij nemen contact met u op!

    Jan Tabak skriuwt doarpshalen. Ferhalen oer foarhinne, oer moaie en bysûndere minsken. De skriuwer tekenet it Fryske doarpslibben fan ‘e jierren fyftich en sechstich yn ‘e foarige iuw fol humor. De foarfallen binne o sa werkenber. Jan Tabak hat in skerp each foar de minsklike kant, foar it lytse dat soms grut wêze kin. O sa linich skreaun. Ferdivedearjend. Spannend. Ferhalen dy’t ferhalen oproppe: fan it iene komt it oare.

    Jan Tabak (Wânswert, 1949) publisearre earder yn eigen behear Marianne, troch alles hinne en In slach om ‘e buorren…, twa bondels mei fersen.

    Gerelateerde boeken

    • Lege plekken

      Lege plekken

      Groningen en zijn Joodse stadjers in en na de oorlog
      Stefan van der Poel
       25,00

      Lege plekken

      Van de grote Joodse gemeenschap die Groningen kende, keerde na de oorlog vrijwel niemand terug. De voormalige Joodse buurt in en rond de Folkingestraat was uitgestorven, de synagoge bood veel meer ruimte dan de kleine gemeenschap kon vullen en benadrukte zo de afwezigheid van velen. De titel ‘Lege plekken’ verwijst naar deze afwezigen, maar ook naar de leegte die zij achterlieten in bredere zin: in het straatbeeld en de herinnering.

      In dit boek wordt de plaats van de Joodse gemeenschap in de niet-Joodse omgeving geanalyseerd; in het bijzonder de relatie tussen de gemeente Groningen en haar Joodse stadjers. Op welke wijze is er in en na de oorlog met Joods vastgoed omgesprongen en was daarbij sprake van rechtsherstel? Ook de rol die de Groningse politie had bij het arresteren en deporteren van Joden wordt belicht, evenals de criteria waarmee de naoorlogse zuivering binnen het politieapparaat plaatvond. En hoe verliep de terugkeer en opvang van Joodse repatrianten na de oorlog? Daarbij wordt nagegaan wie hen onderdak verleenden of hen voorzagen van de benodigde kleding en voeding. Het afsluitende hoofdstuk analyseert de ontwikkelingen in de naoorlogse herinneringscultuur. Aan de orde komen de monumenten en de verschillende wijzen waarop deze de ontstane leegte vertolken. Zo trachten verscheidene historici in dit boek de ontstane leegte te markeren en te duiden.

      Stefan van der Poel is universitair docent bij de vakgroep Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn belangstelling gaat vooral uit naar de Joodse en Midden-Europese geschiedenis. In 2004 promoveerde hij op Joodse stadjers. De joodse gemeenschap in de stad Groningen, 1796-1945.

       25,00
    • Zalige eenvoud

      Dit boek Zalige eenvoud gaat over de acht zaligsprekingen
      van Jezus. Dat zijn de beginwoorden van Jezus’
      eerste preek, de Bergrede, waarin hij de essentie van
      zijn geloof en de basisprincipes voor een gelukkig, een
      ‘zalig’ leven formuleert.
      De essays in dit boek zijn geschreven door Hinne
      Wagenaar. Het zijn persoonlijke reflecties, geschreven
      tegen de achtergrond van zeven jaar pionieren met
      Nijkleaster, de nieuwe kloosterplek in Jorwert, waar
      gezocht wordt naar nieuwe wegen voor geloof en
      spiritualiteit.
      De auteur ziet Nijkleaster als een onderdeel van een
      nieuw-monastieke beweging, waar Bonhoeffer al naar
      verlangde in 1935: ‘De tijd is gekomen om mensen
      bijeen te brengen tot een nieuw soort monnikendom,
      waarin een leven volgens de Bergrede centraal staat.’
      Hinne Wagenaar (Nijemirdum, 1962) is sinds 2012
      als pionier-predikant verbonden aan de pioniersplek
      Nijkleaster en aan de kerkelijke gemeente Westerwert
      te Jorwert en omstreken.

       24,90
    • Nieuwe Drentse Volksalmanak 2024 | 141ste jaar

      Nieuwe Drentse Volksalmanak 2024 | 141ste jaar

      Jaarboek voor geschiedenis en archeologie
      Floor Huisman, Mark Goslinga
       24,90
    • Nijntje yn it museum

      “Nijntje en har heit en mem gien nei it museum. Heit pluis fynt nijn te lyts, nijn is noch mar in pjut.
      ‘Te lyts, rôp mem, hoe komst der by’. Nijn sei, ‘ik bin al grut’ en dus giet nijn mei nei it museum. Dat fynt nijn hartstikke moai. Nijntje sjocht skilderijen, in mobile en sels in stienen byld. ‘en letter oer in jier as wat as ik wat grutter bin dan tink ik dat ik keunstner wurd'”

       7,95