Fauna en flora van de Kempen
€ 17,50
Met deze sterk visuele veldgids in de hand start de ontdekkingstocht in het prachtige landschap van de Kempen. Het gaat om het grensoverschrijdende gebied tussen Antwerpen, Eindhoven en Maastricht. Ontdek meer dan 700 bijzondere planten en dieren als de Kempense heidelibel, de boomvalk, de ijsvogelvlinder en de dophei. De achtergrondinformatie, de prachtige biotoopplaten en de waarnemingstips maken dat ontdekken nog gemakkelijker. Met deze gids kan de wandelaar, fietser en iedere natuurliefhebber op stap in dit uitgestrekte natuurgebied op de grens van Nederland en Belgie. De natuurgids Fauna en Flora van de Kempen is het tweede deel in de reeks schitterende veldgidsen voor belangrijke natuurgebieden in de Benelux. Uniek voor deze veldgidsen is dat ze een natuurgebied exhaustief belicht: zowel planten, zwammen, vogels, insecten, zoogdieren enz. komen aan bod. De gidsen zijn geïllustreerd met prachtige diarama’s van de leefgebieden en honderden levensechte illustraties van de soorten door de bekende Catalaanse natuurillustrator
Toni Llobet aangevuld met deskundige tekst door veldecoloog Hans Baeté onder de wetenschappelijke leiding van Prof. Bart Muys.
Gerelateerde boeken
-
Nieuw Boeren
In Nieuw Boeren [cursief] beschrijft Kooman tien boerenfamilies van Schiermonnikoog tot Zeeland en Limburg, die de transitie naar een nieuwe landbouw hebben ingezet. Dat is nodig ook, want de sector staat onder grote druk: regelgeving vanuit de overheid, klimaatverandering, een uitgeputte bodem, dierenwelzijn, te lage prijzen.
Wat doen deze boeren om zich van de toekomst te verzekeren? Niet wachten op de overheid, maar, op heel verschillende manieren, inspelen op de behoefte van de consument. Johan Jansen bijvoorbeeld stapt over naar een onverwacht gewas – thee –, Styn Claessens ontwikkelt een kippenschuur die duurzaam en diervriendelijk is, en een groep boeren op Schiermonnikoog keert terug naar een kleinschalig en traditioneel werkende coöperatie. Zonder bekeringsdrang, maar met boerenverstand.
Kees Kooman schreef eerder verschillende boeken over de landbouw.
-
Georg Wilhelm Steller
Veel vogelaars kennen Steller van de vogelsoorten die naar hem genoemd zijn, waaronder Stellers eider en Stellers zeearend.
Maar wie was hij? Georg Wilhelm Steller was een Duitse geleerde in Russische dienst die in 1741 als eerste bioloog landde in Alaska, dat toen nog Russisch was. Op de thuisreis sloeg het noodlot toe. Verzwakt door scheurbuik leed de expeditie schipbreuk op een onbewoond eiland. Tijdens dit onvrijwillige verblijf beschreef Steller onder andere de reusachtige zeekoeien, waarmee hij wereldfaam verwierf. Helaas werden deze spoedig uitgeroeid. Uiteindelijk wisten de overlevende zeelieden Kamtsjatka te bereiken. Voor hij terug kon keren naar Sint-Petersburg stierf Steller, belasterd door tegenstanders en gemangeld door de Russische bureaucratie, in de eindeloze verten van Siberië. Geleerden als Pallas en Linnaeus maakten zijn ontdekkingen wereldkundig en streken de eer op voor zijn pionierswerk.
Deze uitgave bevat Stellers dagboek van de ontdekkingsreis naar Alaska, fragmenten uit zijn werk over zeezoogdieren, en passages uit zijn Beschrijving van Kamtsjatka.Mark Nieuwenhuis (1968) is docent Latijn en vertaler van Latijnse literatuur. Vogels kijken doet hij al zijn hele leven. Nu zijn boek over Steller is voltooid, gaat hij Stellers eider eindelijk eens opzoeken in zijn overwinteringsgebied.
-
De Scharrelaar
De Scharrelaar viert een jubileum en dat laten we niet ongemerkt voorbijgaan! Deze zomer verschijnt de tiende editie van hét literaire tijdschrift voor vogelaars, met daarin een belangwekkende beschouwing over de kunst van het natuurschrijven, geschreven door de internationaal bejubelde Amerikaanse schrijver Jonathan Franzen. NRC-journalist Marcel Haenen schrijft over zijn warme liefde voor pinguïns, redacteur Jean-Pierre Geelen laat zijn licht schijnen op de lepelaars in Artis en Marja Vuijsje ziet een aalscholver die een paling verschalkt. Het is een greep uit de inhoud van De scharrelaar, met nog meer verhalen van de fine fleur van de Nederlandse natuurschrijvers zoals Marijn O’Hanlon, Kester Freriks, Stefan Brijs en de rubrieken van Saskia van Loenen en Alexander Reeuwijk.