Fries vlas
€ 34,90
Friesland is rond 1880 de grootste producent van vlas in Nederland. De teelt gaat in die jaren niet zozeer om het gewas zelf, maar is voornamelijk bedoeld als werkverschaffing. Het eindproduct linnen wordt veelal thuis en in spinhuizen gesponnen en door regionale wevers verwerkt. Voor veel burgerlijke- en kerkelijke gemeenten in de provincie is het dé manier om arbeiders en hun gezinnen de winter door te helpen. De arbeidsomstandigheden in de zogenoemde braakhokken zijn echter vaak ten hemel schreiend.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw verschijnen er in Friesland zo’n twintig fabrieken waarin vlas gemechaniseerd wordt verwerkt. Een van de vele vlasproducten – het lijnzaad – gaat dan een grote rol spelen bij de opkomst van de veevoerindustrie en de intensivering van de landbouw.
In deze rijk geïllustreerde uitgave beschrijven Henk Dijkstra en Gerrit Herrema de Friese vlasgeschiedenis. Hoe en waar werd in Friesland vlas verbouwd, hoe werd het verwerkt, welke producten leverde het op en hoe was de afzet geregeld. Dit boek bevat een overzicht van veel gebruikte vlasserstermen in zowel het Fries als in het Nederlands. De auteurs sluiten af met de recente ontwikkelingen binnen de vlasteelt en de toekomstmogelijkheden voor Fries vlas.
Gerelateerde boeken
-
15 eeuwen Nederlandse taal
Hoe ontstond het Nederlands uit het Indo-Europees? Hoe belangrijk was het contact met sprekers van andere talen, dialecten of groepstalen? Waarom leren we op school dat hij vindt met dt moet, maar ik vind met een d? 15 eeuwen Nederlandse taal beschrijft de evolutie van de Nederlandse taal. Ieder hoofdstuk begint met een korte beschrijving
van de taalcontacten in een bepaalde periode en de belangrijkste maatschappelijke veranderingen in die tijd. Daarna
lezen we hoe klanken, vormen, woordvormingen en zinsbouw hierdoor zijn beïnvloed. Eén ding is duidelijk: het Nederlands
heeft altijd opengestaan voor invloeden van buiten; migratie en taalcontact zijn drijvende factoren voor taalverandering.
Nicoline van der Sijs is senior-onderzoeker aan het Instituut voor de Nederlandse Taal en hoogleraar historische taalkunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij publiceerde onder meer het Van Dale Groot Leenwoordenboek, Taal als mensenwerk en Nederlandse woorden wereldwijd. Ze is oprichter van etymologiebank.nl en vaste medewerker van Onze Taal. -
-
-
Vertellen is een kunst
Er is vermoedelijk geen enkele andere historische figuur die zo vaak werd gebruikt, misbruikt, vertekend en voor ideologische karren werd gespannen als Karel de Grote († 814). De vele middeleeuwse Karelverhalen bevestigen zijn bijzondere status. Karel ende Elegast, wellicht ontstaan rond 1250, was meer dan 300 jaar bijzonder populair. In tegenstelling tot andere Karelverhalen krijgt de keizer de hoofdrol. De onbekende dichter laat hem, op bevel van
God, ’s nachts anoniem door een donker bos trekken om te gaan stelen. Hij komt er zijn afvallige leenman Elegast tegen die een meesterdief blijkt te zijn … O schande, een keizer die uit stelen gaat! Jan van Boendale en Jacob van Maerlant, twee andere grootheden uit de middeleeuwse literatuur, waren verontwaardigd over zoveel roddels rond de grote Karel. De lezers en luisteraars van toen hadden lak aan deze bedenkingen en smulden van dit verhaal vol oeroude motieven, gebracht
door een geniale verteller met een boodschap. Karel ende Elegast is ook vandaag het meest gelezen verhaal uit de Middelnederlandse literatuur. Professor Jozef Janssens, specialist middeleeuwse literatuur, reconstrueert de diverse gezichten van deze vorst die tot op vandaag boeit. Prof. Jozef Janssens is emeritus hoogleraar Cultuurgeschiedenis
en Geschiedenis van de middeleeuwse, Nederlandse en Europese literatuur aan de K.U.Brussel. Hij publiceerde verschillende werken over de middeleeuwse letterkunde en geschiedenis.