Georg Wilhelm Steller
€ 24,90
Georg Wilhelm Steller hoort thuis in het rijtje natuurhistorische onderzoekers zoals Darwin, von Humboldt en Wallace. Hij was een Duitse geleerde in Russische dienst, die als eerste bioloog in 1741 Alaska bereikte tijdens de Tweede Kamtsjatka-expeditie onder leiding van Bering. Op de terugreis strandde de expeditie op een onbewoond eiland. Tijdens zijn onvrijwillige verblijf aldaar beschreef Steller de flora en fauna die hij op dit eiland aantrof, waaronder de reusachtige zeekoeien. Uiteindelijk bereikten de overlevende zeelieden Kamtsjatka. Voor Steller terug kon keren in Sint-Petersburg stierf hij in het winterse Siberië, belasterd door tegenstanders en gemangeld door de Russische bureaucratie. Geleerden als Pallas en Linnaeus maakten zijn ontdekkingen wereldkundig en streken de eer op voor zijn pionierswerk.
Deze uitgave bevat Stellers dagboek van de ontdekkingsreis naar Alaska, fragmenten uit zijn werk over zeezoogdieren, passages uit zijn Beschrijving van Kamtsjatka en Beschrijving van Beringeiland, aangevuld met passages uit brieven en uit de dagboeken die hij bijhield in Siberië.
Gerelateerde boeken
-
-
-
-
Knooppunt Waddenzee
Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?