Het Heilige Roomse Rijk en de Friese vrijheid
€ 27,90
In het laatmiddeleeuwse Friesland, tussen Zuiderzee en Wezer, was geen plaats voor graven, hertogen of bisschoppen, maar ontwikkelde zich een reeks van ‘republiekjes’, waar óf gekozen rechters óf plaatselijke machthebbers een zwakke vorm van gezag uitoefenden. Dit staat bekend onder het begrip ‘Friese vrijheid’. Friesland was gelegen aan de rand van het Heilige Roomse Rijk, waaronder het ressorteerde. Dit boek laat zien dat dit Rijk in de vijftiende eeuw serieuze pogingen in het werk stelde om de Friese landen in de Rijksstructuur te integreren. Dit gebeurde door de Friese vrijheid te bevestigen en tegelijk de Friese landen nauwer aan het Rijk te binden. Dit uitermate interessante experiment liep uit op een grandioze mislukking. Hiervan wist uiteindelijk een Duitse vorst, hertog Albrecht van Saksen, te profiteren en zo verloor Friesland in 1498 zijn onafhankelijke status.
Het begrip Friese vrijheid klinkt nog steeds door in het hedendaagse Fryslân.
Oebele Vries is historicus. Hij promoveerde op dit proefschrift en is verder de auteur van verscheidene publicaties op het gebied van de middeleeuwse geschiedenis van Friesland, de Oudfriese filologie en de bezettingstijd.
Gerelateerde boeken
-
Uit de lus van de strop
Al in de jaren 1920-30 komen vele Joodse studenten uit de Oost-Europese landen naar Gent, op de vlucht voor discriminatie en raciale vervolgingen. Deze toekomstige ingenieurs studeren in de ‘Bijzondere Scholen voor de Burgerlijke Bouwkunde, Mijnen en Kunst- en Fabriekwezen’. Na hun studies kan een groot deel van hen in het Gentse industriebekken terecht.
En dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Vanaf 1942 is het vooral de hoop, het vertrouwen, de moed en de kracht die in sterke mate de overlevingsdrang van de Joodse families bepalen. Niet alle verhalen lopen goed af. In het Gentse verzet nemen de ingenieurs een belangrijke plaats in, maar ook burgers uit alle lagen van de
bevolking bieden weerwerk.
Marc Verschooris reconstrueert het leven van de slachtoffers maar brengt ook de verhalen van de overlevenden die als bij wonder aan de strop van de haat zijn ontsnapt. Naast angst voor het antisemitisme van vroeger en nu, is er ook dankbaarheid voor de heldendaden van zij die resoluut kozen voor steun, respect en solidariteit. Vele, niet eerder gepubliceerde foto’s, geven de hoofdrolspelers in dit boek, een gelaat.Marc Verschooris is geassocieerd onderzoeker bij het CEGESOMA. ‘De papegaai is niet dood. Geheim agenten Albert Deweer, Albert Mélot en Albert Wouters – Gent 1944’ verscheen bij uitgeverij Sterck & De Vreese.
-
Pomologia
Het baanbrekende werk van Johann Hermann Knoop, ‘tuinman’ van Maria Louise van Hessen Kassel (stammoeder van ons vorstenhuis), werd oorspronkelijk in 1758 uitgebracht. Met zijn beschrijvingen en illustraties van de ‘beste appel- en peervariëteiten die in Nederland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en andere landen met uitsterven bedreigd waren en daarom gekweekt werden’ mag Knoop met recht de grondlegger van de pomologie worden genoemd, de tak van plantkunde die gespecialiseerd is in de studie van fruitsoorten.
Van Roomse Griet tot Paradijsappel, van syden hemdje tot Doeke Martena. Ze staan allemaal in dit boek. Net als al die perensoorten: van Engelse koningin tot sonder sieltjes.
Nog altijd is dit werk geliefd bij tuinliefhebbers en fruitkwekers over de hele wereld.Het oorspronkelijke boek is opnieuw gedigitaliseerd en verschijnt hier in gebonden, full colour heruitgave.
-
Joden van Leeuwarden
“Hartog Beem heeft de geschiedenis van de Joodse gemeenten buiten de Randstad op de kaart gezet. Daarvan is dit boek over Leeuwarden een onovertroffen hoogtepunt.” – Rabbijn Edward van Voolen
In 1974 verscheen de eerste editie van ‘Joden van Leeuwarden – Geschiedenis van een Joods Cultuurcentrum’. Als kenner van de joodse bronnen en jarenlang bestuurslid van de gemeente was Hartog Beem (1892 – 1987) als geen ander in staat Joods Leeuwarden van binnenuit te beschrijven, vanaf het prille begin in de zeventiende eeuw tot de jaren zeventig van de vorige eeuw. Hij was al in 1940 gevraagd maar het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog leidde tot uitstel van de plannen. Architectuurhistoricus J.F. van Agt (1922-2013) voegde een hoofdstuk toe over de Friese synagogen, de meeste inmiddels verdwenen.
Voor deze herziene editie schreef Chaim Caran, genealoog van de Friese Joden, een hoofdstuk met nieuwe gegevens over de oudste en de meer recente geschiedenis van de Joden in de Friese hoofdstad, terwijl Edward van Voolen Hartog Beem aan de huidige lezers voorstelt. Ook is het nu voorzien van een namenindex.
De bewogen geschiedenis van de Joden van Leeuwarden krijgt een bijzonder perspectief door de vele citaten uit de notulen van de gemeente, eerst in het Jiddisch en later in het Nederlands. Het tragische lot van de joden in Leeuwarden en het moeizame naoorlogse herstel beschrijft Beem als ooggetuige met ingehouden emotie.
-