Megahaai
€ 22,90
Stel je een woeste zeejager voor van twintig meter lang, twee keer zo zwaar als een bultrugwalvis en tien keer zo hoog als de Tyrannosaurus rex, met kaken die twee meter wijd open kunnen gaan en volgepropt zijn met 276 gekartelde hoektanden. Deze reuzenhaai, de megalodon, zwom drie miljoen jaar geleden rond. Als je dat vergelijkt met de dinosauriërs die 66 miljoen jaar geleden werden uitgeroeid is dat nog maar kortgeleden. Toch zijn er nauwelijks vondsten van tanden en wervels van de megalodon bekend; zijn bestaan is gehuld in mysteriën … tot nu. Tim Flannery en zijn dochter Emma vertellen voor het eerst het spannende verhaal van de reuzenhaai, een mijlpaal in de paleontologie.
Megahaai is de biografie van het ultieme roofdier en beschrijft de zoektocht naar de mystificatie van deze kolos die vrijwel zonder een spoor achter te laten van de aardbodem verdween. De auteurs onthullen waar en hoe hij leefde en bespreken de theorieën rond zijn bestaan, inclusief de verhalen die suggereren dat hij misschien nog rondspookt in de diepte van de oceanen.
‘Als je al niet verslaafd bent aan Tim Flannery’s verhalen, ontdek hem dan nu.’ – Jared Diamond.
Gerelateerde boeken
-
Knooppunt Waddenzee
Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?
-
-
-