Ornamentiek in Nederland
€ 34,90
Versieringen aan gebouwen hebben niet alleen een naam, maar vertellen ook een verhaal. Deze praktische en visuele gids biedt een overzicht van veel voorkomende ornamenten en versieringen aan Nederlandse gebouwen. Het rijk geïllustreerde boek – bijna 500 foto’s in kleur! – beschrijft welke versieringen typerend zijn voor bepaalde bouwstijlen en koppelt ze ook aan specifieke gebouwtypes en modes. Zo worden blikvangers aan gebouwen fijne eyeopeners, waardoor je een gebouw kunt plaatsen in zowel de tijd als de tijdgeest.
Ornamentiek in Nederland is handig ingedeeld en bevat een plaatsnamen- en termenregister, zodat de lezer makkelijk iets op kan zoeken.
Wil van der Veur werkte tot aan zijn pensioen als docent Nederlands en Culturele en Kunstzinnige Vorming in het voortgezet onderwijs. Daarnaast was hij verbonden aan het Pedagogisch Didactisch Instituut van de Universiteit Utrecht.
Gerelateerde boeken
-
Historia naturalis: de avibus
In de roep van de kievit kan men ‘komm mit’ horen, daardoor werd de vogel symbool van de dood: als er een kievit in de buurt was, leidde men daaruit een sterfgeval af. Grote, trekkende watervogels als zwanen, kraanvogels, reigers en ooievaars brachten kinderzieltjes mee uit het Andere Land, die dan in hetzelfde jaar geboren zouden worden. Het populaire verhaaltje dat ooievaars baby’tjes aan huis brachten vindt hier zijn oorsprong. Gieren en raven die over het slagveld zweefden waren voortekenen van een veldslag die slecht zou aflopen. Duitse boeren meenden de prijs van graan af te kunnen leiden uit het aantal roepjes van de kwartel …
Historia naturalis de avibus brengt natuur en cultuur samen. Het boek legt verbanden en openbaart grensverleggende inzichten in de belangrijke rol die vogels spelen in de symboliek, emblemen, heraldiek, rituelen, mythologie, devotie, magie, volksgeloof en in onze taal.
Een bijzonder rijke informatiebron, prachtig geïllustreerd met ingekleurde gravures van vogels uit de Histoire Naturelle van Georges-Louis Leclerc de Buffon.
Emeritus prof. dr. Marcel De Cleene is plantenfysioloog. Hij was werkzaam aan de Universiteit Gent.
-
Exodus
De impact van een bijbelse migratie
Migraties en deportaties tekenen de geschiedenis van de mensheid. De bijbelse uittocht van het volk Israël uit de slavernij van Egypte naar het Beloofde Land is hiervan een iconisch voorbeeld.
Intrigerend is de vraag naar de historische kern van het Exodusverhaal. Waren er inderdaad Israëlieten aanwezig in Egypte tijdens de faraonische periode? Is er een wetenschappelijke verklaring voor de bijbelse plagen? Wanneer vond de Exodus precies plaats? En hoe zit het met de doortocht door de Rode Zee en de militaire verovering van Kanaän door de Israëlieten? De Exodus inspireerde door de eeuwen heen vele westerse kunstenaars. Hun werk bepaalde in grote mate onze beeldvorming van de diverse verhaalelementen.
Marleen Reynders maakt een duidelijk onderscheid tussen het historische bronnenmateriaal en de theologische betekenis ervan. Zij laat zien dat dit bijbels bevrijdingsepos is bedoeld om de grootsheid van Jahweh en de unieke alliantie tussen deze god en zijn volk te onderstrepen en dat het de kern van het Joodse geloof vormt.
Marleen Reynders is egyptoloog en musicoloog. Ze geeft lezingen en gastcolleges in binnen- en buitenland, begeleidt cultuurreizen en is auteur van verschillende boeken over het oude Egypte. -
Rijk, maar niet in geld
Rijk, maar niet in geld vertelt het verhaal van twee opeenvolgende Friese uitgevers, Kamminga en Laverman, tegen de achtergrond van de intellectualisering van het Fries tussen 1920 en 1970. Deze periode is achteraf beschouwd de ‘Gouden halve eeuw’ van de Friese cultuur: in die halve eeuw settelde het Fries, dat begin 1900 nog een volkstaal was, zich stevig als cultuurtaal, en dat ging gepaard met (en hing ook samen met) een opbloei van de Friestalige cultuur.
De taal is in die periode zowel geïnstitutionaliseerd als geïntellectualiseerd en met name aan die intellectualisering hebben de uitgevers van nature een belangrijke bijdrage geleverd. In die halve eeuw verschenen zo’n 3500 Friese titels op een breed gebied, waaronder kinderboeken, prentenboekjes, literatuur, biografieën, studies over ruimtevaart, sportboeken, handboeken op allerlei gebied, reisgidsen en kookboeken.
Het boek gaat dieper in op de manier waarop uitgevers functioneren in een bepaalde ontwikkelingsfase van een minderheidstaal. En niet alleen dat, maar ook hoe ze functioneerden te midden van andere instituties, zoals emancipatiebewegingen, (semi-)overheidsorganen en culturele en wetenschappelijke instellingen. Waar uitgevers in grotere taalgebieden vooral te maken hebben met de markt en in mindere mate met die institutionele achtergrond, is die verhouding in een kleinschalige omgeving geheel anders.
Tegelijk biedt dit boek ook een kijkje in de uitgeverskeuken. Dat gebeurt aan de hand van de opeenvolgende uitgevers Kamminga (ruwweg voor 1945) en Laverman (ruwweg ná 1945). Daarbij staat Kamminga model voor de aanvankelijk vernieuwingsdrang en latere politisering van het interbellum en Laverman voor de consolidatie van de naoorlogse periode. Ook de andere Friese uitgevers komen overigens uitgebreid aan bod.
Louw Dijkstra (1958) studeerde theologie, maar koos na zijn afstuderen voor een loopbaan in het boekenvak. Na een aantal jaren als vertaler voor verschillende Nederlandse uitgevers te hebben gewerkt, richtte hij in 1994 samen met een compagnon een eigen Friese uitgeverij op. Op dit moment is hij uitgever van Wijdemeer.
-