Ornamentiek in Nederland

Versieringen en ornamenten aan gebouwen
Wil van der Veur

 34,90

Versieringen aan gebouwen hebben niet alleen een naam, maar vertellen ook een verhaal. Deze praktische en visuele gids biedt een overzicht van veel voorkomende ornamenten en versieringen aan Nederlandse gebouwen. Het rijk geïllustreerde boek – bijna 500 foto’s in kleur! – beschrijft welke versieringen typerend zijn voor bepaalde bouwstijlen en koppelt ze ook aan specifieke gebouwtypes en modes. Zo worden blikvangers aan gebouwen fijne eyeopeners, waardoor je een gebouw kunt plaatsen in zowel de tijd als de tijdgeest.
Ornamentiek in Nederland is handig ingedeeld en bevat een plaatsnamen- en termenregister, zodat de lezer makkelijk iets op kan zoeken.

Wil van der Veur werkte tot aan zijn pensioen als docent Nederlands en Culturele en Kunstzinnige Vorming in het voortgezet onderwijs. Daarnaast was hij verbonden aan het Pedagogisch Didactisch Instituut van de Universiteit Utrecht.

Verschijningsvorm:
Hardcover
Taal:
Nederlands
Uitgeverij:
Uitgeverij Noordboek
Aantal pagina's:
296
Druk:
1
ISBN:
9789464712780
Gewicht:
1050 gram
Afmeting:
250x191x29 mm
Uitgiftedatum:
28-02-2025

Gerelateerde boeken

  • Maria-Theresia van Oostenrijk (1717-1780)

    Maria-Theresia van Oostenrijk (1717-1780)

    Heerseres over de Zuidelijke Nederlanden en het Heilige Roomse Rijk
    Élisabeth Badinter
     27,90
  • Zul oes Sunterklaos wel kommen

    Sinterklaasviering in Drenthe door de eeuwen heen
    Abel Darwinkel
     20,00

    Zul oes Sunterklaos wel kommen

    De eerste decennia van de twintigste eeuw bestonden er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het Sinterklaasfeest. Pakjesavond was een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkwam. In dorpen werd wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen was het pakjesavond en verscheen de Sint ook zelf. Scholen gebruikten Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontleenden er prestige aan.

    Daarnaast bood de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van sinterklaasvieren die nog op het platteland bestonden: het Klaasjagen, Zwarte Klazen of Sunterklaoslopen. Lawaai makende jongelui trokken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten en uitgerust met kettingen langs de huizen. Ze vroegen naar stoute kinderen, maakten kinderen bang, strooiden pepernoten en vroegen om geld of lekkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeide het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelde men de nieuwe beschaafde Sinterklaas. Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad.

    In dit boek wordt de Drentse Sinterklaastraditie van de afgelopen eeuwen beschreven. Aan het boek werken schrijvers mee die al dan niet in het Drents over Sinterklaas in Drenthe vertellen.

    “Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd kun je moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen.” Henk Nijkeuter

    “Kalenderfeesten en tradities veranderen door de jaren heen. Als iets duidelijk wordt uit dit boek is het wel dat dat in hoge mate geldt voor het Sinterklaasfeest.” Abel Darwinkel

     20,00
  • Wat komt er van dit schrift terecht

    Wat komt er van dit schrift terecht

    Oorlogsherinneringen van een Joodse Asser jongen
    Benno ter Berg
     27,50

    Wat komt er van dit schrift terecht

    En ik kreeg een vreselijke haat voor alles wat ‘mens’ heette.
    Benno, januari 1941

    Benno ter Berg.
    15 jaar.
    Geboren en getogen in Assen.
    Hbs-leerling.
    Natuurliefhebber.
    Zoon, broer, neef, vriend.
    En Joods.

    Leef mee met een Joodse Asser tiener in de bijzondere jaren 1939 tot 1942. Verbaas je over de manier hoe hij de oorlog beschrijft en wat dat met hem en zijn omgeving doet. Benno begint neutraal met een opsomming van de oorlogshandelingen, maar beetje bij beetje wordt zijn verhaal persoonlijker als de anti-Joodse maatregelen toenemen.
    Als Benno schrijft dat hij niet meer naar de hbs in Assen mag, zet hij daar vijf uitroeptekens bij. Het is helemaal gedaan met de min of meer neutrale beschouwingen als eerst zijn vader en daarna hijzelf naar een werkkamp moet. De beschrijving van zijn vaders vertrek is hartverscheurend, zelfs als de lezer nog niet doorheeft dat vader en zoon elkaar nooit meer zullen zien. Ondanks alles probeert Benno positief en optimistisch te blijven. Hij is al tevreden als hij de oorlog overleeft.
    Voordat Benno in augustus 1942 naar werkkamp Ruinen vertrekt, geeft hij zijn schriften met herinneringen in bewaring bij zijn vriend en klasgenoot Marten van der Meulen. Hij komt ze nooit meer ophalen, want al voor oktober 1942 is hij in Auschwitz vermoord.
    Pas na vijftig jaar verbreekt Marten van der Meulen de verzegeling van Benno’s schriften en begint erin te lezen. Nu worden ze bewaard in het Drents Archief. Dit boek geeft een volledig overzicht van Benno en zijn belevenissen: een complete, letterlijke weergave van alles wat Benno heeft geschreven, een moderne en prettig leesbare ‘hertaling’ en enkele teksten die de herinneringen van Benno in historisch perspectief plaatsen.
    Wat komt er van dit schrift terecht? is het vijfde deel in de Nieuwe Asser Historische Reeks.

     27,50
  • Rijk, maar niet in geld

    Rijk, maar niet in geld

    Vijftig jaar Friese uitgevers 1920 - 1970
    Louw Dijkstra
     49,95

    Rijk, maar niet in geld

    Rijk, maar niet in geld vertelt het verhaal van twee opeenvolgende Friese uitgevers, Kamminga en Laverman, tegen de achtergrond van de intellectualisering van het Fries tussen 1920 en 1970. Deze periode is achteraf beschouwd de ‘Gouden halve eeuw’ van de Friese cultuur: in die halve eeuw settelde het Fries, dat begin 1900 nog een volkstaal was, zich stevig als cultuurtaal, en dat ging gepaard met (en hing ook samen met) een opbloei van de Friestalige cultuur.

    De taal is in die periode zowel geïnstitutionaliseerd als geïntellectualiseerd en met name aan die intellectualisering hebben de uitgevers van nature een belangrijke bijdrage geleverd. In die halve eeuw verschenen zo’n 3500 Friese titels op een breed gebied, waaronder kinderboeken, prentenboekjes, literatuur, biografieën, studies over ruimtevaart, sportboeken, handboeken op allerlei gebied, reisgidsen en kookboeken.

    Het boek gaat dieper in op de manier waarop uitgevers functioneren in een bepaalde ontwikkelingsfase van een minderheidstaal. En niet alleen dat, maar ook hoe ze functioneerden te midden van andere instituties, zoals emancipatiebewegingen, (semi-)overheidsorganen en culturele en wetenschappelijke instellingen. Waar uitgevers in grotere taalgebieden vooral te maken hebben met de markt en in mindere mate met die institutionele achtergrond, is die verhouding in een kleinschalige omgeving geheel anders.

    Tegelijk biedt dit boek ook een kijkje in de uitgeverskeuken. Dat gebeurt aan de hand van de opeenvolgende uitgevers Kamminga (ruwweg voor 1945) en Laverman (ruwweg ná 1945). Daarbij staat Kamminga model voor de aanvankelijk vernieuwingsdrang en latere politisering van het interbellum en Laverman voor de consolidatie van de naoorlogse periode. Ook de andere Friese uitgevers komen overigens uitgebreid aan bod.

    Louw Dijkstra (1958) studeerde theologie, maar koos na zijn afstuderen voor een loopbaan in het boekenvak. Na een aantal jaren als vertaler voor verschillende Nederlandse uitgevers te hebben gewerkt, richtte hij in 1994 samen met een compagnon een eigen Friese uitgeverij op. Op dit moment is hij uitgever van Wijdemeer.

     49,95