The Colonies of Benevolence
€ 7,90
The Colonies of Benevolence are seven impressive cultural landscapes in The Netherlands and Belgium. They tell a story that started 200 years ago. It is a story of the greatest ambitions: eliminating poverty, creating a better life for people, cultivating poor soil… The scale on which this took place was unique.
Two centuries later, the Colonies are embarking on a new future. They are globally unique as testimonies of an Enlightened, utopian experiment and of what followed afterwards.
Learn about the Colonies and their fascinating story. A story of people.
Gerelateerde boeken
-
De Koloniën van Weldadigheid
De Koloniën van Weldadigheid, dat zijn zeven indrukwekkende culturele landschappen in Nederland en België. Zij vertellen een verhaal dat 200 jaar geleden is begonnen. Het is een verhaal van grootse ambities: armoede uitroeien, mensen een beter bestaan geven, arme grond bewerken… De schaal waarop dit gebeurde was ongekend. Twee eeuwen later beginnen de Koloniën aan een nieuwe toekomst. Ze zij wereldwijd uniek als getuigen van een Verlicht, utopisch experiment en van wat daarop volgde. Maak kennis met de Koloniën en hun fascinerende verhaal. Een verhaal van mensen.
Kun je mensen door werk, opleiding en disciplinering weer de draad van hun leven doen oppakken? Hen uit de armoede halen? En daar een nationale ambitie en een privaat-publieke samenwerking van maken? Ja, wist de Maatschappij van Weldadigheid in 1818, toen ze haar eerste van zeven Koloniën van Weldadigheid oprichtte. Het werden er in zeven jaar vijf in het noorden van Nederland, en twee in België (in de Antwerpse Kempen).
De proloog van het verhaal is er een van utopisch en verlicht denken. De mens en het landschap waren maakbaar, was de overtuiging. Uit de volgende hoofdstukken van het verhaal blijkt dat de werkelijkheid iets complexer in elkaar zat en zit. Zoals dat met verhalen vaker het geval is komen er ook donkere bladzijden in voor. Van maakbaar naar laakbaar, soms.
De Koloniën evolueerden in twee eeuwen naar wat ze vandaag de dag zijn. Indrukwekkende landschappen met fraaie rechte lanen, ‘gewone’ dorpen, zorg- en penitentiaire instellingen en buitengewoon veel getuigen van wat er zich tweehonderd jaar lang heeft afgespeeld. Hier kreeg het levensverhaal van duizenden mensen en hun families mee vorm. Daar waren niet zelden ongemakkelijke gevoelens mee verbonden.
Het ongemak heeft sinds enige tijd plaatsgemaakt voor trots, respect en waardering. De trots van families die zich sociaal en maatschappelijk hebben opgewerkt. Respect voor het natuurlijke en gebouwde erfgoed. En waardering die zich uit in de bescherming van het Kolonielandschap,
dat zich ook verder ontwikkelt.De Koloniën van Weldadigheid, dat is een verhaal met veel hoofdstukken en vooral heel veel betrokken mensen. Dat is vandaag de dag niet anders. De toekomst ziet er alvast veelbelovend uit. Dit boek helpt om te begrijpen waar die toekomst vandaan komt en toont het bijzondere karakter van deze landschappen. Aan de hand van een verkorte geschiedenis laten we de verscheidenheid en uniciteit van de zeven Koloniën – vrije en onvrije – zien in tekst en beeld.
-
De blui van ‘t leeven is maor zo kört van tied
De Drentse schrijver, dichter en taalonderzoeker Jan Naarding (1903-1963) heeft veel bijgedragen aan de Drentse taal. Zijn streven was de Drentse taal, en dus ook het Nedersaksisch, levend te houden. Hij maakte snel carrière; begon als onderwijzer en leraar en na zijn promotie aan de Rijksuniversiteit Groningen in 1947 werd hij wetenschappelijk medewerker aan deze universiteit. Zijn hoofdwerk, het samenstellen van een Drens woordenboek, heeft hij door zijn vroegtijdig overlijden niet kunnen afronden. Naarding groeide uit tot een belangrijke cultuurdrager die de Drentse taal, geschiedenis en volkskunde nationaal en internationaal op de kaart zette. Zijn naam en invloed waren na 1945 niet weg te denken uit het literaire leven van Drenthe. Hij was alomtegenwoordig in boeken, openbare optredens, organisaties, symposia en commissies.
Toen in december 1987, als eerbetoon aan deze voorvechter van de Drentse taal, voor het project voor streektaal en culturele educatie de naam Jan Naardinginstituut werd gekozen, kwam er protest vanwege Naardings houding tijdens de oorlog. Ook werden er bressen geslagen in zijn wetenschappelijke verdiensten. Verder onderzoek bracht naar voren dat Naarding niet ‘fout’ was geweest, maar wel een vergaande vorm van Drenthomanie had gemanifesteerd. Zo werd hij uiteindelijk Drenthes omstreden heilige.
Literatuurhistoricus dr. Henk Nijkeuter (1956) deed onderzoek naar leven werk van Jan Naarding. Het eerste deel van deze studie is een biografie waarin Naarding midden in zijn tijd geplaatst wordt, in de samenleving en in de beweging waarvan hij deel uit maakte. Nijkeuter beschrijft de wordingsgang van Naarding, schetst de ware drijfveren van Naardings publicatiedrift en licht de achtergronden van de vergruising van deze taalemancipator toe. Uniek in dit boek is ook dat in het tweede deel voor het eerst alle in tijdschriften en boeken gepubliceerde gedichten van Naarding bijeengebracht zijn. Daartoe behoort ook een Drentse vertaling van het Middelnederlandse Reinaert-verhaal. Nijkeuter analyseert en verklaart in dit boek Naardings poëzie; hij vertaalde bovendien diens gedichten in de standaardtaal, zodat ook het archaïsche Drents van Naarding nu voor een breed toegankelijk is.
-
Zul oes Sunterklaos wel kommen
De eerste decennia van de twintigste eeuw bestonden er nog grote regionale en sociale verschillen in de viering van het Sinterklaasfeest. Pakjesavond was een stedelijk verschijnsel dat op het platteland nauwelijks voorkwam. In dorpen werd wel een schoen of klomp gezet met iets voor het paard, maar alleen in burgerlijke kringen was het pakjesavond en verscheen de Sint ook zelf. Scholen gebruikten Sinterklaas als steun bij de opvoeding en ontleenden er prestige aan.
Daarnaast bood de nieuwe viering een alternatief tegen de wilde vormen van sinterklaasvieren die nog op het platteland bestonden: het Klaasjagen, Zwarte Klazen of Sunterklaoslopen. Lawaai makende jongelui trokken potsierlijk verkleed, met onherkenbaar gemaakte zwarte gezichten en uitgerust met kettingen langs de huizen. Ze vroegen naar stoute kinderen, maakten kinderen bang, strooiden pepernoten en vroegen om geld of lekkers. Eind negentiende, begin twintigste eeuw groeide het verzet tegen dit wilde gedoe dat gezien wordt als een vorm van bedelarij. Daartegenover stelde men de nieuwe beschaafde Sinterklaas. Dit proces van verburgerlijking heeft de uniformering van het feest in Nederland tot gevolg gehad.
In dit boek wordt de Drentse Sinterklaastraditie van de afgelopen eeuwen beschreven. Aan het boek werken schrijvers mee die al dan niet in het Drents over Sinterklaas in Drenthe vertellen.
“Een feest als Sinterklaas dat door zovelen wordt gevierd kun je moeilijk beschermen, want het is een cultureel proces dat voortdurend in beweging is. Sinterklaas zal blijven veranderen.” Henk Nijkeuter
“Kalenderfeesten en tradities veranderen door de jaren heen. Als iets duidelijk wordt uit dit boek is het wel dat dat in hoge mate geldt voor het Sinterklaasfeest.” Abel Darwinkel
-
Gedwongen reis
In Gedwongen reis, mijn vader dominee S. Metiarij vertelt Mellie Metiarij over het leven van haar vader en wat het betekende om op te groeien als de dochter van dominee Metiarij.
In 1951 kwamen bijna 4000 – vooral Zuid-Molukse – KNIL-militairen met hun familie (in totaal ongeveer 12.500 personen) naar Nederland voor wat bedoeld was als een tijdelijk verblijf. Daartoe behoorde ook de tweede luitenant en legerpredikant Semuel Metiarij, die met zijn vrouw en vier kinderen op 7 maart 1951 vanuit de haven van Tandjung Priok vertrok en op 8 april aankwam in Rotterdam.
Door de grote woningnood in Nederland en omdat het om tijdelijke vestiging van een half jaar zou gaan, werden deze families ondergebracht in woonoorden zoals de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. In dit laatste kamp, dat verderging als woonoord Schattenberg, was dominee Metiarij predikant. Dominee Metiarij werd landelijk bekend toen hij als bemiddelaar optrad bij de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar (1970) en bij de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977).
Als voorzitter van de Badan Persatuan (BP; de Molukse Eenheidspartij) onderhandelde Metiarij in de jaren 1980 met de Nederlandse overheid. Op 21 april 1986 resulteerde dat in de Gezamenlijke Verklaring van de Nederlandse regering en het Hoofdbestuur van de Badan Persatuan. De afspraken behelsden onder andere een uitkering voor de eerste generatie Molukkers in Nederland, hulp bij werkgelegenheid en huisvesting en de oprichting van een Moluks museum. De BP bleef lange tijd de gesprekspartner van de Nederlandse regering.
Mellie Metiarij heeft voor het boek vele gesprekken gevoerd met mensen die haar vader gekend hebben zodat een compleet beeld ontstaat van dominee Metiarij. Aangevuld met foto’s uit de privécollectie van de familie Metiarij zorgt dit voor een uniek portret van een bijzonder mens. Metiarij bouwde bruggen in roerige tijden en werd een boegbeeld van de Molukse gemeenschap.