Beafeart
€ 16,90
In Fryske sjoernalist ûndernimt in beafeart nei Saint-Martin. Yn de oarlochsjierren hat er, as finzene fan de Dútskers, yn it konsintraasjekamp fan Troyes sitten. Mei help fan de Maquis, de Frânske ûndergrûnske, koe er flechtsje. Heal as ûnderdûker, heal as partisaan hat er de lêste moannen foar de befrijing tahâlden op it lytse boerespultsje Ferme la Vacherie op it Frânske plattelân.
Dêr hat er kunde krigen oan Krysta, de jongfaam dêr’t er mear fan hâlden hat as fan de Fryske frou dêr’t er letter mei troud is. Mar it is net allinne om Krysta – yntusken ek al lang troud – nochris wer te moetsjen dat er krapoan tweintich jier letter syn beafeart oangiet. It is foaral ek om ferantwurding ôf te lizzen oer neambere en ûnneambere skuld dêr’t er sûnt dy tiid altyd mei ompakt hat.
Beafeart nei Saint-Martin is in werútjefte fan de tredde Fryske roman fan Rink van der Velde (1932-2001).
Gerelateerde boeken
-
De stem van het water
Omnibus van vier verhalenbundels
Nog geen eeuw geleden ging het grootste deel van het vrachtvervoer over water. De zeilvaart had daarin zowel op de binnenwateren als buitengaats een belangrijk aandeel. Het was een hard bestaan voor de schipper, zijn vrouw en kroost. Wat een moed, zeemanschap en toewijding waren nodig om het schip ‘vrij’ te bevaren, zodat het beroep en de manier van leven konden worden
doorgegeven aan een volgende generatie. Van Ameland tot Maastricht sprak Hylke Speerstra met tientallen schippers en hun vrouwen. Dit resulteerde in deze bundeling verhalen, die de schipperij een stem gaf die wellicht anders nooit zou zijn gehoord. Een waardevolle oral history over een bijzondere episode in de Nederlandse maritieme historie.Als hoofdredacteur van schippersweekblad Schuttevaer raakte Sp eerstra in de ban van de spankracht van het varensvolk. Hij schreef er vier verhalenbundels over: Kop in de wind, De laatste echte schippers, Schippers van de zee en Bij nacht en ontij.
-
Tussen Aduard en Auschwitz
De kampervaringen en de doorwerking daarvan in het leven van Elie Aron Cohen (1909-1993) staan in deze biografie centraal. De oorlog vormde voor hem niet alleen een breuk tussen twee werelden – gesymboliseerd door Aduard en Auschwitz – maar ook tussen Joden en niet-Joden. En zelfs binnen de naoorlogse Joodse gemeenschap trok Elie scheidslijnen. Scheidslijnen die een duidelijke hiërarchie in leed aangaven, maar waarmee hij ook zijn eigen naoorlogse exclusiviteit als kampoverlevende strikt afbakende.
Elie was naast kampoverlevende tevens arts en schrijver, aspecten die in zijn leven nauw met elkaar verbonden bleven. Het arts-zijn was, zoals hij het zelf cynisch omschreef, ‘het beroep voor de kampen’ en hielp hem te overleven. In zijn publicaties keerde Elie steeds opnieuw terug naar het kamp om zo te getuigen van wat er in de kampen gebeurd was en zijn eigen handelen als ‘prominent’ kritisch te bezien.
Deze biografie is grotendeels gebaseerd op uniek bronnenmateriaal; met name Elie’s naoorlogse correspondentie vormt de ruggengraat van deze biografie. De vele persoonlijke brieven werpen een helder licht op zijn leven en persoonlijkheid.