Bedekt
€ 34,90
Bedekt. Een antropologische geschiedenis van de cache-sexe tracht de vraag te beantwoorden waarom mensen door de geschiedenis heen hun geslachtsdelen hebben bedekt en waarom ze een of andere vorm van bedekking (cache-sexe) dragen.
Is een cache-sexe slechts een bescherming of is het tevens een manier om de aandacht te trekken? Wordt zo’n bedekking wellicht ook gedragen als een subtiel verleidingsmiddel? Waarom is het dragen van een cache-sexe in de ene samenleving een uitdrukking van schaamte en in een andere context niet?
Op zijn zoektocht naar een antwoord op deze vragen richt de auteur zijn blik op de vrouwelijke en mannelijke geslachtorganen. Hij beschrijft hoe dit deel van het menselijk lichaam door de tijd heen en in verschillende culturen is waargenomen en geapprecieerd. Allerlei vormen van cache-sexe bij de vrouw en de man worden besproken aan de hand van unieke en soms niet eerder gepubliceerde documentatie. Het boek besteedt verder ook aandacht aan de bedekking van de ’achterkant’.
Philip Van Kerrebroeck is emeritus-hoogleraar Urologie (Universiteit Maastricht). Hij werd geboren in Leuven (België) en volgde de opleiding chirurgie en urologie in Brussel, Utrecht, Nijmegen en San Francisco. In de loop der jaren is hij geïnteresseerd geraakt in de geschiedenis van de urologie en de culturele antropologie. Momenteel is hij voorzitter van het History Office van de European Association of Urology (EAU) en bestuurslid van het Museum Lambotte te Antwerpen.
Gerelateerde boeken
-
Uit de lus van de strop
Al in de jaren 1920-30 komen vele Joodse studenten uit de Oost-Europese landen naar Gent, op de vlucht voor discriminatie en raciale vervolgingen. Deze toekomstige ingenieurs studeren in de ‘Bijzondere Scholen voor de Burgerlijke Bouwkunde, Mijnen en Kunst- en Fabriekwezen’. Na hun studies kan een groot deel van hen in het Gentse industriebekken terecht.
En dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Vanaf 1942 is het vooral de hoop, het vertrouwen, de moed en de kracht die in sterke mate de overlevingsdrang van de Joodse families bepalen. Niet alle verhalen lopen goed af. In het Gentse verzet nemen de ingenieurs een belangrijke plaats in, maar ook burgers uit alle lagen van de
bevolking bieden weerwerk.
Marc Verschooris reconstrueert het leven van de slachtoffers maar brengt ook de verhalen van de overlevenden die als bij wonder aan de strop van de haat zijn ontsnapt. Naast angst voor het antisemitisme van vroeger en nu, is er ook dankbaarheid voor de heldendaden van zij die resoluut kozen voor steun, respect en solidariteit. Vele, niet eerder gepubliceerde foto’s, geven de hoofdrolspelers in dit boek, een gelaat.Marc Verschooris is geassocieerd onderzoeker bij het CEGESOMA. ‘De papegaai is niet dood. Geheim agenten Albert Deweer, Albert Mélot en Albert Wouters – Gent 1944’ verscheen bij uitgeverij Sterck & De Vreese.
-
Kloostermoppen
In de twaalfde en vooral de dertiende eeuw vestigden zich onder meer de kloosterorden van de cisterciënzers en de premonstratenzers in Noord-Nederland. Naar voorbeeld van de moederkloosters introduceerden de kloosterlingen grote bakstenen, kloostermoppen genoemd, waarmee ze vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot in de zestiende eeuw kerken en kloosters bouwden. In dezelfde periode gebruikten ook vermogende particulieren de grote bakstenen voor de bouw van hun steenhuizen. Vanaf midden dertiende eeuw begonnen de steden zich te ontwikkelen, waarbij de bakstenen werden gebruikt voor stadsmuren en particuliere huizen. Baksteen bood de bouwheren goede mogelijkheden en was duurzamer dan de natuursteen die tot het einde van de twaalfde eeuw werd toegepast als bouwmateriaal. Klei was voor de productie en turf voor het bakken van stenen in ruime mate voorhanden in de provincie Groningen.
In Kloostermoppen, middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen beschrijven Edward Houting en Hans Vrijer circa 200 middeleeuwse kerken, kloosters, steenhuizen en stadsmuren. Hiermee wordt voor het eerst een uitgebreid overzicht in boekvorm gegeven van het ontstaan en de toepassing van kloostermoppen in Groningen. De uitgave is ruim geïllustreerd met foto’s, bouwtekeningen van middeleeuwse kerken en kerktorens, kaarten en oude prenten. Bovendien voert een wandeling in de binnenstad van Groningen langs zichtbare overblijfselen van middeleeuwse gebouwen.
-
Communistisch verzet in Drenthe
Vanaf 1935 blijkt er bij de verkiezingen een steeds grotere rol weggelegd voor de Communistische Partij Nederland (CPN). Na de bezetting door de Duitsers in mei 1940 werd de partij verboden maar het communistisch verzet stopte niet.
Communistisch verzet in Drenthe geeft de Drentse communisten die uiteindelijk in Nederlandse en Duitse kampen terechtkwamen ‘een gezicht’. Hun lot was zeer verschillend, zoals blijkt uit de brieven en documenten die zijn overgebleven uit die tijd en verhalen van familieleden.
Het boek beschrijft de periode voorafgaand aan de arrestaties vaneen groot aantal verzetsmensen, zoals Geert Wolter Zuidhof en Kasper Kaspers. Vervolgens worden de individuele lotgevallen van de Drentse communisten tijdens hun gevangenschap beschreven. Zo werd Geert Wolter Zuidhof in Warschau gedwongen om te helpen bij de bouw van het getto en onderging Kasper Kaspers in het ziekenhuis van kamp Buchenwald een levensreddende operatie, om uiteindelijk toch nog voor de voor de bevrijding te overlijden. Er is ook aandacht voor Piet Beuker, want hoewel hij nooit werd opgepakt, hoort zijn verhaal van onderduiking en verzet zeker thuis in dit boek.
Met dit boek wordt eer betoond aan een groep verzetsmensen waarvan de meerderheid de hoogste prijs betaalde. Degenen die terugkeerden waren allen in meer of mindere mate getraumatiseerd. Na hun thuiskomst werden ze aanvankelijk nog wel gewaardeerd, maar al heel snel werden communisten gewantrouwd en weggezet als gevaarlijk voor de stabiliteit van de samenleving.
Over de auteur
Wim Ensing (Peize 1959) studeerde geschiedenis aan de RUG en werkte 20 jaar als leraar geschiedenis. In 2014 verscheen van zijn hand Het drama van Justina Abelina, een boek over de dood van een adellijke dame in de eerste helft van de achttiende eeuw. Dit boek is bewerkt tot een historische talkshow waarmee meer dan 25 keer is opgetreden door de provincie Drenthe. De laatste jaren is de auteur actief als vrijwilliger bij het Drents Archief.