Brugge voor Napoleon
€ 29,90
Op 5 mei 1821 sterft Napoleon op Sint-Helena, een godvergeten eiland in de Atlantische Oceaan. Na zijn nederlaag in Waterloo (1815) meenden de geallieerden dat de ‘kleine korporaal’ langzaam vergeten zou raken. Napoleon verloor wel zijn laatste veldslag, maar zijn invloed is nog tot op vandaag merkbaar. 
De Franse keizer deed ook Brugge aan, toen een ingeslapen provincie-stadje. Hij kwam er twee keer op bezoek, namelijk als populaire consul in 1803 en als absolutistisch keizer in 1810. 
Gedurende ruim twintig jaar voelde Brugge – en tal van andere steden in Europa – de hete adem van de Franse bezetter in de nek. Die bezetter eiste drastische hervormingen, vaak tegen de wil van het volk, de kerk en de staat. Stadsarchivaris Jan Anseeuw, en de auteurs Henk Anseeuw en Bert Gevaert brachten verschillende Brugse specialisten samen voor een omvattend naslagwerk over de Franse tijd in Brugge.
Ze volgen het spoor van gewone soldaten, excellente kunstenaars en veteranen, maar ook van criminelen, deserteurs en doodarme mensen. 
Dit schitterend geïllustreerd boek toont verschillende nooit eerder gepubliceerde afbeeldingen en is een must voor liefhebbers van Brugge én de Napoleontische tijd!
Gerelateerde boeken
- 
	Prinsentuin Leeuwarden€ 17,90In de monumentale stadskern van Leeuwarden ligt de Prinsentuin, een van de groene parels die de Friese hoofdstad rijk is. Halverwege de zeventiende eeuw werd de tuin als lusthof aangelegd door Stadhouder Willem Frederik van Nassau. Deze lusthof kennen we nu als de Prinsentuin en bevat een schat aan bijzondere verhalen uit verschillende perioden in de geschiedenis van de stad. 
 Nadat in 1819 koning Willem I de hoftuin teruggaf aan de bewoners van de stad, schreef het stadsbestuur een opdracht uit tot herinrichting. Deze opdracht hield verband met de ontmanteling van het bolwerk. Daarmee was Leeuwarden een van de eerste steden in Nederland die een openbaar stadswandelpark op de vestingwerken liet aanleggen. Stadsarchitect Gerrit van der Wielen (1767-1858) en ‘architect van buitengoederen’ Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) werkten circa vijfentwintig jaar aan de transformatie van de stad. Naast de Prinsentuin ontwierp Roodbaard een aaneengesloten groenstructuur op het bolwerk, waarin de wandeling centraal stond. Zijn collectie ontwerptekeningen geeft een prachtige inzage in de gefaseerde aanleg vanaf 1821 tot ongeveer 1846.
 Nu, tweehonderd jaar nadat werd aangevangen met de omvorming van de Prinsentuin tot openbaar stadswandelpark, heeft het monumentale groen een nieuwe betekenis gekregen. Het park herbergt het verhaal van het verleden, maar het vraagt tegelijkertijd om een toekomstbestendige visie.
- 
	Georg Wilhelm Steller€ 24,90Veel vogelaars kennen Steller van de vogelsoorten die naar hem genoemd zijn, waaronder Stellers eider en Stellers zeearend. 
 Maar wie was hij? Georg Wilhelm Steller was een Duitse geleerde in Russische dienst die in 1741 als eerste bioloog landde in Alaska, dat toen nog Russisch was. Op de thuisreis sloeg het noodlot toe. Verzwakt door scheurbuik leed de expeditie schipbreuk op een onbewoond eiland. Tijdens dit onvrijwillige verblijf beschreef Steller onder andere de reusachtige zeekoeien, waarmee hij wereldfaam verwierf. Helaas werden deze spoedig uitgeroeid. Uiteindelijk wisten de overlevende zeelieden Kamtsjatka te bereiken. Voor hij terug kon keren naar Sint-Petersburg stierf Steller, belasterd door tegenstanders en gemangeld door de Russische bureaucratie, in de eindeloze verten van Siberië. Geleerden als Pallas en Linnaeus maakten zijn ontdekkingen wereldkundig en streken de eer op voor zijn pionierswerk.
 Deze uitgave bevat Stellers dagboek van de ontdekkingsreis naar Alaska, fragmenten uit zijn werk over zeezoogdieren, en passages uit zijn Beschrijving van Kamtsjatka.Mark Nieuwenhuis (1968) is docent Latijn en vertaler van Latijnse literatuur. Vogels kijken doet hij al zijn hele leven. Nu zijn boek over Steller is voltooid, gaat hij Stellers eider eindelijk eens opzoeken in zijn overwinteringsgebied. 
- 
	Rijk, maar niet in geld€ 49,95Rijk, maar niet in geld vertelt het verhaal van twee opeenvolgende Friese uitgevers, Kamminga en Laverman, tegen de achtergrond van de intellectualisering van het Fries tussen 1920 en 1970. Deze periode is achteraf beschouwd de ‘Gouden halve eeuw’ van de Friese cultuur: in die halve eeuw settelde het Fries, dat begin 1900 nog een volkstaal was, zich stevig als cultuurtaal, en dat ging gepaard met (en hing ook samen met) een opbloei van de Friestalige cultuur. De taal is in die periode zowel geïnstitutionaliseerd als geïntellectualiseerd en met name aan die intellectualisering hebben de uitgevers van nature een belangrijke bijdrage geleverd. In die halve eeuw verschenen zo’n 3500 Friese titels op een breed gebied, waaronder kinderboeken, prentenboekjes, literatuur, biografieën, studies over ruimtevaart, sportboeken, handboeken op allerlei gebied, reisgidsen en kookboeken. Het boek gaat dieper in op de manier waarop uitgevers functioneren in een bepaalde ontwikkelingsfase van een minderheidstaal. En niet alleen dat, maar ook hoe ze functioneerden te midden van andere instituties, zoals emancipatiebewegingen, (semi-)overheidsorganen en culturele en wetenschappelijke instellingen. Waar uitgevers in grotere taalgebieden vooral te maken hebben met de markt en in mindere mate met die institutionele achtergrond, is die verhouding in een kleinschalige omgeving geheel anders. Tegelijk biedt dit boek ook een kijkje in de uitgeverskeuken. Dat gebeurt aan de hand van de opeenvolgende uitgevers Kamminga (ruwweg voor 1945) en Laverman (ruwweg ná 1945). Daarbij staat Kamminga model voor de aanvankelijk vernieuwingsdrang en latere politisering van het interbellum en Laverman voor de consolidatie van de naoorlogse periode. Ook de andere Friese uitgevers komen overigens uitgebreid aan bod. Louw Dijkstra (1958) studeerde theologie, maar koos na zijn afstuderen voor een loopbaan in het boekenvak. Na een aantal jaren als vertaler voor verschillende Nederlandse uitgevers te hebben gewerkt, richtte hij in 1994 samen met een compagnon een eigen Friese uitgeverij op. Op dit moment is hij uitgever van Wijdemeer. 
- 
	Tussen Aduard en Auschwitz€ 22,50De kampervaringen en de doorwerking daarvan in het leven van Elie Aron Cohen (1909-1993) staan in deze biografie centraal. De oorlog vormde voor hem niet alleen een breuk tussen twee werelden – gesymboliseerd door Aduard en Auschwitz – maar ook tussen Joden en niet-Joden. En zelfs binnen de naoorlogse Joodse gemeenschap trok Elie scheidslijnen. Scheidslijnen die een duidelijke hiërarchie in leed aangaven, maar waarmee hij ook zijn eigen naoorlogse exclusiviteit als kampoverlevende strikt afbakende. Elie was naast kampoverlevende tevens arts en schrijver, aspecten die in zijn leven nauw met elkaar verbonden bleven. Het arts-zijn was, zoals hij het zelf cynisch omschreef, ‘het beroep voor de kampen’ en hielp hem te overleven. In zijn publicaties keerde Elie steeds opnieuw terug naar het kamp om zo te getuigen van wat er in de kampen gebeurd was en zijn eigen handelen als ‘prominent’ kritisch te bezien. Deze biografie is grotendeels gebaseerd op uniek bronnenmateriaal; met name Elie’s naoorlogse correspondentie vormt de ruggengraat van deze biografie. De vele persoonlijke brieven werpen een helder licht op zijn leven en persoonlijkheid. 







