bespaar
€ 4,90Dissonanten in het Concertgebouw
€ 35,00€ 39,90
Het Amsterdamse Concertgebouw kennen we als de tempel van de klassieke muziek. Maar er gebeurde meer in dit iconische gebouw. De grote zaal heeft bijvoorbeeld ook gediend als wielerbaan, balzaal, examenzaal, boksring en als voetbalveld. Ook politieke bijeenkomsten vonden er plaats. In 1904 hield de Tweede Internationale er zijn zesde congres. Een paar decennia later zou de NSB het gebouw koesteren als ‘het Bruine Huis in de Van Baerlestraat’.
Met grote betrokkenheid duikt Albert van der Schoot in al deze minder bekende facetten van het Concertgebouw. Zo komen we van alles te weten over de protestacties in de grote zaal, over de interesses én de onderlinge fricties van de verschillende emancipatiebewegingen, en over de politieke houding van de echt-niet-zo-naïeve Willem Mengelberg. En wie was toch die dame, die op 5 oktober 1939 de uitvoering van Mahlers Lied von der Erde verstoorde door de dirigent toe te voegen ‘Deutschland über alles, Herr Schuricht!’?
Albert van der Schoot studeerde muziekwetenschap en filosofie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij doceerde esthetica, cultuurfilosofie en muziekfilosofie aan dezelfde universiteit, en publiceerde en redigeerde meerdere boeken over de raakvlakken van muziek en filosofie.
Gerelateerde boeken
-
Van generatie op generatie
€ 20,00De Joodse Gretha Zak (Margaretha) is nog maar net verlaten door haar echtgenoot Jozef de Hond als de Duitsers in mei 1940 Nederland binnenvallen. De mogelijkheid om met haar oudste broer en dochter Liesje naar Engeland te vluchten, lijkt een uitweg te bieden van het naderende onheil. De band met haar ouders in Amsterdam trekt haar echter terug naar Amsterdam, waar ze als alleenstaande Joodse moeder haar weg moet vinden te midden van anti-Joodse maatregelen die in rap tempo worden afgekondigd. Familie en vrienden worden opgepakt en uiteindelijk worden ook Gretha en Liesje gearresteerd. Via de kampen Vught en Westerbork wordt Gretha met het zogeheten Philips-transport gedeporteerd naar Auschwitz. Gretha overleeft zelfs de beruchte dodenmarsen tegen het einde van de oorlog.
In ‘Van Generatie op Generatie’ vertellen vier generaties over hun eigen ervaringen uit de Shoah, de holocaust, of de impact ervan op hun leven. Het onthult niet alleen het aangrijpende verhaal van Gretha, in 1991 verteld aan haar kleinzoon Marcel, maar ook het indrukwekkende relaas van haar dochter Liesje, de moeder van Marcel, die wordt gered uit de Hollandsche Schouwburg en kon onderduiken bij een niet-Joodse vriendin. Het volgt daarnaast de lotgevallen van Gretha oudste broer Meijer, een arts die zich aansloot bij de Prinses Irene Brigade in Engeland en vocht tijdens D-Day.
Tot slot lezen we over Deddie, het geliefde neefje, dat in Sobibor werd vermoord. Diens naamplaatje, enkele jaren terug in het voormalige kamp opgegraven, weigert Polen tot op heden aan de familie terug te geven.
‘Van Generatie op Generatie’ is een boek over de impact van de Shoah op een Joodse familie, maar nog meer over de opdracht om het verhaal door te vertellen aan hen die nu leven. De geschiedenis doorvertellen ligt aan de basis van het Jodendom en is ook het motto van deze familie. Het boek kwam tot stand nadat kleinzoon Marcel Koekoek samen met zijn moeder en zoon had meegewerkt aan de 4 mei (Covid) herdenkingspodcast, en vervolgens contact zocht met journalist Rachel Levy. Het is een aangrijpend en indrukwekkend eerbetoon aan de veerkracht van de menselijke geest te midden van een van de donkerste perioden in de geschiedenis. Lees en vertel het door, Le-Dor va-Dor, van generatie op generatie, opdat dit nooit meer zal gebeuren.
-
Boeren op de buitenplaats
De relatie tussen landbouw en buitenleven in het Amstellands Arcadië (1640-1840)€ 49,90Boeren op de buitenplaats
€ 49,90In de zeventiende en achttiende eeuw waren pachtboerderijen een vast onderdeel van de vele buitenplaatsen rond Amsterdam. Waarom was dat en welke rol speelden die boerderijen en de pachtboeren die er woonden in het buitenleven van de Amsterdamse elite? In Boeren op de buitenplaats wordt deze onbekende agrarische geschiedenis van de Hollandse buitenplaats voor het eerst tot in detail gereconstrueerd en verklaard.
Voor dit boek onderzocht Gerrit van Oosterom ruim honderdzestig buitenplaatsen uit het Amstelland, hun eigenaren, pachtboeren en landbezit. Naast de economische aspecten besteedt hij veel aandacht aan de manier waarop die boerderijen ruimtelijk werden ingepast op de buitenplaats. In zijn veel omvattende onderzoek beschrijft hij ook de sociale verhouding tussen boeren en pachtheren, de rol van vee binnen de buitenplaatscultuur en de ideologie achter deze unieke combinatie van nut en genoegen.
Gerrit van Oosterom is landschapsarchitect en landschapshistoricus. Hij is gefascineerd door fenomenen die zich in de marge van de buitenplaatscultuur manifesteren en onderzoekt buitenplaatslandschappen op regionale schaal. -
Rijk, maar niet in geld
€ 49,95Rijk, maar niet in geld vertelt het verhaal van twee opeenvolgende Friese uitgevers, Kamminga en Laverman, tegen de achtergrond van de intellectualisering van het Fries tussen 1920 en 1970. Deze periode is achteraf beschouwd de ‘Gouden halve eeuw’ van de Friese cultuur: in die halve eeuw settelde het Fries, dat begin 1900 nog een volkstaal was, zich stevig als cultuurtaal, en dat ging gepaard met (en hing ook samen met) een opbloei van de Friestalige cultuur.
De taal is in die periode zowel geïnstitutionaliseerd als geïntellectualiseerd en met name aan die intellectualisering hebben de uitgevers van nature een belangrijke bijdrage geleverd. In die halve eeuw verschenen zo’n 3500 Friese titels op een breed gebied, waaronder kinderboeken, prentenboekjes, literatuur, biografieën, studies over ruimtevaart, sportboeken, handboeken op allerlei gebied, reisgidsen en kookboeken.
Het boek gaat dieper in op de manier waarop uitgevers functioneren in een bepaalde ontwikkelingsfase van een minderheidstaal. En niet alleen dat, maar ook hoe ze functioneerden te midden van andere instituties, zoals emancipatiebewegingen, (semi-)overheidsorganen en culturele en wetenschappelijke instellingen. Waar uitgevers in grotere taalgebieden vooral te maken hebben met de markt en in mindere mate met die institutionele achtergrond, is die verhouding in een kleinschalige omgeving geheel anders.
Tegelijk biedt dit boek ook een kijkje in de uitgeverskeuken. Dat gebeurt aan de hand van de opeenvolgende uitgevers Kamminga (ruwweg voor 1945) en Laverman (ruwweg ná 1945). Daarbij staat Kamminga model voor de aanvankelijk vernieuwingsdrang en latere politisering van het interbellum en Laverman voor de consolidatie van de naoorlogse periode. Ook de andere Friese uitgevers komen overigens uitgebreid aan bod.
Louw Dijkstra (1958) studeerde theologie, maar koos na zijn afstuderen voor een loopbaan in het boekenvak. Na een aantal jaren als vertaler voor verschillende Nederlandse uitgevers te hebben gewerkt, richtte hij in 1994 samen met een compagnon een eigen Friese uitgeverij op. Op dit moment is hij uitgever van Wijdemeer.




