Eeuwig landschap
€ 24,90
Teken je een ideaal landschap, dan kom je waarschijnlijk uit op het Zuid-Limburgse landschap tussen Epen en de Belgische grens. Een heuvelland met verspreid liggende bossen en buurtschappen, doorsneden door beken die uitmonden in de rivier de Geul. Toen natuurvorser Eli Heimans (1861-1914) er begin vorige eeuw voor het eerst kwam, raakte hij betoverd door de schoonheid van het glooiende landschap en de plantengroei, en vooral door het oude gesteente dat er aan de oppervlakte kwam. In 1911 verscheen Heimans’ boek Uit ons Krijtland, een onovertroffen voorbeeld van een natuurhistorische streekbeschrijving.
De auteurs Wim Huijser en Jeroen Bosch wandelen met een aantal deskundigen en betrokkenen – waaronder boswachters en boeren – in het voetspoor van Heimans en laten zien hoe uniek dit Nationaal Landschap nog altijd is. Tegelijk tonen de gesprekken die zij voeren aan dat het agrarisch grondgebruik en het toenemende toerisme sluipenderwijs een bedreiging vormen voor het landschap en de biodiversiteit. Maar ook verkennen zij de perspectieven om dit arcadisch stukje Krijtland
voor komende generaties te behouden
Gerelateerde boeken
-
-
-
-
Knooppunt Waddenzee
Miljoenen wad- en watervogels trekken ieder jaar heen en weer tussen hun broedgebieden in Groenland, Scandinavië, West-Europa of Siberië, en hun wintergronden in Europa en Afrika. Als je alle routes van die trekvogels op de wereldbol tekent, zie je halverwege die kaart een druk knooppunt: de Waddenzee!
In het project Metawad hebben onderzoekers van het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee en de Rijksuniversiteit Groningen vijf compleet verschillende trekvogels van de Waddenzee onderzocht: de kanoet, de drieteenstrandloper, de rosse grutto, de rotgans en de lepelaar. Ze bekeken de vogels niet als ‘bewoners’ van die Waddenzee, maar als gebruikers van een veel groter systeem waar het wad een belangrijk onderdeel van is: het ‘metawad’.
Knooppunt Waddenzee biedt een kleurrijk pallet van portretten van de wetenschappers, die ploeterend met palen en hekwerk achterop hun ets over de kwelder trekken, of uren achtereen in weer en wind – of juist bakkend onder de Afrikaanse zon – naar vogels met kleurringen aan hun pootjes staan te zoeken. Het biedt ook portretten van de vijf onderzochte vogelsoorten. Wat weten we van deze dieren? En vooral: hoe kunnen overheden of natuurbeheerders hun voordeel doen met deze wetenschap?