Fauna en flora van de Kempen
€ 17,50
Met deze sterk visuele veldgids in de hand start de ontdekkingstocht in het prachtige landschap van de Kempen. Het gaat om het grensoverschrijdende gebied tussen Antwerpen, Eindhoven en Maastricht. Ontdek meer dan 700 bijzondere planten en dieren als de Kempense heidelibel, de boomvalk, de ijsvogelvlinder en de dophei. De achtergrondinformatie, de prachtige biotoopplaten en de waarnemingstips maken dat ontdekken nog gemakkelijker. Met deze gids kan de wandelaar, fietser en iedere natuurliefhebber op stap in dit uitgestrekte natuurgebied op de grens van Nederland en Belgie. De natuurgids Fauna en Flora van de Kempen is het tweede deel in de reeks schitterende veldgidsen voor belangrijke natuurgebieden in de Benelux. Uniek voor deze veldgidsen is dat ze een natuurgebied exhaustief belicht: zowel planten, zwammen, vogels, insecten, zoogdieren enz. komen aan bod. De gidsen zijn geïllustreerd met prachtige diarama’s van de leefgebieden en honderden levensechte illustraties van de soorten door de bekende Catalaanse natuurillustrator
Toni Llobet aangevuld met deskundige tekst door veldecoloog Hans Baeté onder de wetenschappelijke leiding van Prof. Bart Muys.
Gerelateerde boeken
-
Het mooie vogelwoorden boek
Toine Andernach zet bijzonder vogeljargon in de schijnwerpers, vergeten vogelwoorden maar ook nieuwe woorden. In het voetspoor van taalkunstenaars als Ivo de Wijs, Drs. P en Hans Dorrestijn, die zijn inspiratiebron vormen, deelt hij hun liefde voor de natuur en speelt virtuoos met taal.
Wat is een hemelgeit? Wat doet een zeetrekteller? En van wie profiteert een pelagische kleptoparasiet? In luchtige, soms hilarische, maar altijd informatieve teksten over mooie vogelwoorden deelt Toine Andernach zijn fascinatie voor de manier waarop vogelaars vogels en de vogelwereld aanduiden in onze taal. Daarin verweeft hij zijn persoonlijke vogelervaringen in het veld.
Het mooie vogelwoorden boek is het perfecte cadeauboek voor vogelaars en taalliefhebbers. Voor beginnende vogelaars is het een gids in het woud van het vogelvocabulaire. Voor ervaren vogelaars is het een feest van herkenning. En voor taalliefhebbers gewoon smullen.Toine Andernach heeft een fascinatie voor taal en is gepassioneerd vogelaar. Eerder verscheen van zijn hand het succesvolle Baardman & Boterkontje, de vogel en zijn naam. Met tekeningen van Jos Zwarts.
-
Historia naturalis: de avibus
In de roep van de kievit kan men ‘komm mit’ horen, daardoor werd de vogel symbool van de dood: als er een kievit in de buurt was, leidde men daaruit een sterfgeval af. Grote, trekkende watervogels als zwanen, kraanvogels, reigers en ooievaars brachten kinderzieltjes mee uit het Andere Land, die dan in hetzelfde jaar geboren zouden worden. Het populaire verhaaltje dat ooievaars baby’tjes aan huis brachten vindt hier zijn oorsprong. Gieren en raven die over het slagveld zweefden waren voortekenen van een veldslag die slecht zou aflopen. Duitse boeren meenden de prijs van graan af te kunnen leiden uit het aantal roepjes van de kwartel …
Historia naturalis de avibus brengt natuur en cultuur samen. Het boek legt verbanden en openbaart grensverleggende inzichten in de belangrijke rol die vogels spelen in de symboliek, emblemen, heraldiek, rituelen, mythologie, devotie, magie, volksgeloof en in onze taal.
Een bijzonder rijke informatiebron, prachtig geïllustreerd met ingekleurde gravures van vogels uit de Histoire Naturelle van Georges-Louis Leclerc de Buffon.
Emeritus prof. dr. Marcel De Cleene is plantenfysioloog. Hij was werkzaam aan de Universiteit Gent.
-
Het verhaal van de kolken in het Dollardgebied
In 2014 is de werkgroep Oldambt van het IVN gestart met het project ‘Kolken in het Dollardgebied’. Het doel was om de kolken in kaart te brengen en waar mogelijk de aanwezige natuur te inventariseren. Kolken zijn ontstaan als gevolg van dijkdoorbraken. Doordat het water zich met grote kracht door de opening perste, ontstond door het kolkende water een diep gat. De doorbraak is vervolgens hersteld door om de kolk heen een nooddijk aan te leggen, waardoor de kolk binnendijks kwam te liggen.
Door de eeuwen heen zijn kolken door de boeren en de lokale bevolking gebruikt als drinkplaats voor vee, stortplaats van afval en als vis-, zwem-, en schaatswater. In de loop van de tijd zijn ondiepe kolken verland of kolken zijn gedempt door de beschikbaarheid van grotere en sterke graafmachines. In het gebied rond de Westerwoldse Aa zijn in de jaren 60 van de vorige eeuw de meeste kolken gedempt. Een klein aantal kolken is als landschapselement bewaard gebleven. Bij de ruilverkavelingen van de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw werden de kolken in het Oldambt in de meeste gevallen in het kader van het toen verplichte landschapsplan als kleine perceeltjes toegewezen aan Staatsbosbeheer. Daarop werd vaak een stukje bos aangeplant. De reden van deze bosaanplant is het idee dat natuur zonder bos geen natuur kon zijn en dat een landschapselement van verre herkenbaar moest zijn. Kolken zijn tegenwoordig kleine natuurgebiedjes, die als een archipel in het voornamelijk agrarische landschap van het Oldambt liggen.
De zoektocht van de werkgroep naar bestaande en voormalige kolken is begonnen met een kaart van de bodemkundige Ir. De Smet, die rond 1960 uitvoerig de bodemeigenschappen en bodemgesteldheid van het Oldambtgebied heeft beschreven en in kaart gebracht. Op een van zijn kaarten heeft hij met rode lijnen de tracés van de bestaande, voormalige en vermoedelijke dijken aangegeven, die gedurende eeuwen in dit gebied aanwezig zijn of waren. Met blauwe stippen heeft hij de plaatsen gemarkeerd van bestaande, voormalige en vermoedelijke kolken. In totaal heeft hij 90 locaties gemarkeerd en daarvan heeft de werkgroep er ruim 30 teruggevonden, die aanwezig of herkenbaar waren. In deze kolken hebben vrijwilligers van IVN, KNNV en Club Oldambster Groen geïnventariseerd wat de toestand per kolk is, welke organismen er zich bevinden en welke natuurwaarden aanwezig zijn. Naast deze natuurinventarisaties heeft het project ook de doelstelling de cultuurhistorische waarden per kolk te inventariseren. Ze onderzoeken de geschiedenis van elke kolk, verzamelen er verhalen over en proberen er achter te komen, wat er met en rondom elke kolk in de loop der eeuwen is gebeurd. Naast het veldwerk is ook veel tijd doorgebracht in meerdere archieven.
-
Van landschap naar tuin
Toegankelijk, vooruitstrevend en herkenbaar Nederlands. Deze drie kenmerken hebben het Nederlandse ontwerp wereldfaam bezorgd en Dutch Design tot een wereldmerk gemaakt. Ook tuin- en landschapsontwerp maakt deel uit van dit wereldwijde merk.
Tuinen vormen vaak een reactie op het omringende landschap, dat ze temmen en idealiseren. Niet zelden is het een miniatuurversie van het landschap dat de tuinontwerper om zich heen ziet. In dit boek kijken we naar het tuin- en landschapsverleden van Nederland, belichten we het werk van hedendaagse tuinontwerpers, en laten ze zien hoe hun werk aansluit bij het lokale landschap.
We bekijken tuinontwerpen en hun makers in samenhang met drie verschillende aspecten: allereerst de Nederlandse cultuurlandschappen – resultaat van vele eeuwen interactie van de mens met wat de aanwezige natuur aanreikte – vervolgens de kunstmatige, zeer planmatig georganiseerde, maar altijd functionele landschapsvormen, en ten slotte de landschappen die werden ontworpen om ervan te genieten en leefruimte aan mensen te bieden. Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de grote rol van ontwerpers als
Jac. P. Thijsse, Mien Ruys en Piet Oudolf.Wat voor ons normaal en zelfs doorsnee is, is voor Noel Kingsbury, als Brits tuinontwerper en plantenkenner, een verrassende ontdekkingstocht. Ondanks de vele overeenkomsten tussen de Engelse en Nederlandse tuin weet hij op bijzondere wijze de vinger te leggen op wat ons land uniek maakt en hoe de Nederlandse ontwerpers een moderne draai geven aan tuinontwerp, een draai die je niet snel zult vinden in het buitenland. De blik van Kingsbury en de overvloed aan schitterende foto’s van Maayke de Ridder, maken dit tot een puur Nederlands boek met internationale allure.