INSPIRATIE
€ 29,95
Inspiratie, is er een formule? Is er een tijdstip, een specifieke plek? Heb je anderen nodig om tot ideeën te komen? En wat als het zich niet aandient? Wat is inspiratie eigenlijk? Is het iets spiritueels of is het gewoon bullshit en moet je gewoon hard aan het werk? Alle artiesten in dit boek werkten graag mee aangezien de uitnodiging om over inspiratie te praten een prettig en uitdagen beroep op hen deed. En om met een journalist en een fotograaf die dezelfde vaktaal spreken eens stil te staan bij de belangrijkste voorwaarde van de beoefening van hun vak.
Met verhalen van: Boudewijn de Groot, Caro Emerald, Kensington, Di-rect, JB Meijers, Triggerfinger, Niels Geusebroek, Henny Vrienten, Douwe Bob, Ralph de Jong, Nits, Stef Bos, Blaudzun, Jacqueline Govaert, Wende, Tjeerd Oosterhuis, Bertolf, Anneke van Giersbergen, Släpstick, Percossa, Gordon Groothedde, Lucas Hamming, LAVALU, Spinvis, DeWolff, John Ewbank, Sharon den Adel, Mooi Wark, Mister and Mississippi, Ilse DeLange, Adje Vandenberg, Jack Poels
Bert Middelbos is al een aantal decennia een gerespecteerde muziekjournalist en schrijft o.a. voor NDC Mediagroep en muzikantenvakblad Musicmaker.
Raymond van Olphen is een gerenommeerde fotograaf met als specialisatie muziekfotografie. Als vaste fotograaf van o.a. NPO radio 2, 3FM en Hollandse Hoogte heeft hij nagenoeg de voltallige internationale muziekwereld voor de lens gehad.
Beiden zijn uitvoerend muzikant en komen zowel op hun vakgebied als daarbuiten dagelijks in aanraking met het fenomeen inspiratie. Immers, de gevraagde producten doen een voortdurend beroep op hun creativiteit en er bestaat een dagelijkse afhankelijkheid van nieuwe ideeën.
Gerelateerde boeken
-
Bombastisch, ondansbaar en weergaloos
Hoe progressieve popmuziek in de jaren zeventig alle conventies doorbrak€ 25,00Bombastisch, ondansbaar en weergaloos
Met de doorbraak van Spotify en het gebruik van rocksongs in commercials en Netflix-series staat de geschiedenis van de popmuziek volop in de belangstelling – óók de bombastische en ondansbare progrock van de jaren 1970.
Fred de Vries en Siebe Thissen waren jonge muziekliefhebbers in de jaren 1970. Het was de tijd waarin popmuziek zichzelf serieus begon te nemen, een kunstvorm werd. Musici koketteerden met filosofen, schrijvers, kunstenaars en goeroes. Ze verzonnen groteske namen voor hun bands, maakten artistieke klaphoezen en lapten alle conventies aan hun laars. Grenzen werden opgezocht en overschreden. Experimenteren was het parool. Virtuositeit een voorwaarde. En als je geen noten kon lezen of een gitaarsolo van dertien minuten kon spelen, dan was een dosis ongebreideld enthousiasme mooi meegenomen. Met of zonder drugs.
Ook jonge platenkopers en concertbezoekers werden meegesleept in dat uitdijende universum. Ze maakten kennis met nieuwe ideeën, beelden, boeken, kunstwerken en vooral die weergaloze muziek die nooit eerder was gehoord. Aan de hand van achtentwintig platen die een belangrijke rol in hun jeugd hebben gespeeld, brengen de auteurs een intrigerend landschap in kaart: radioshows en televisieprogramma’s, kantines en schoolpleinen, jongerencentra en platenwinkels, tijdschriften en platenhoezen creëerden een pre-digitaal informatieplatform voor nerds en muziekgeeks. Dat platform kreeg vorm in de stad én in de provincie, zoals de auteurs aan de hand van jeugdherinneringen laten zien.
De lezer krijgt een caleidoscopisch beeld van een interessante, maar nog weinig gedocumenteerde periode uit de popgeschiedenis: de jaren 1970, waarin niet alleen de Angelsaksische wereld maar ook het Europese continent een hoofdrol opeiste. Uiteraard, iconen als Yes, Pink Floyd, King Crimson en Genesis passeren de revue. Maar er is ook aandacht voor Nederlandse, Duitse, Franse, Italiaanse en Zuid-Afrikaanse muziek. Tevens rekenen de auteurs af met de mythe dat punk een einde maakte aan progressieve rock. Het genre blijkt vitaal, innovatief en neemt steeds weer nieuwe gedaantes aan – van avantprog tot postrock, van postpunk tot neoprog. Ten slotte is er aandacht voor zwarte rockbands en voor vrouwen in dit door mannen gedomineerde popdomein.
-
The Beach Boys in Holland
The Beach Boys zijn eind jaren zestig de grootste band van de VS. Maar in 1972 keert het tij. De band is zoekende: een nieuwe richting, een andere uitstraling, een betere aansluiting met de tijdgeest…
Er moet iets gebeuren, want de verkoopcijfers van hun laatste albums vallen tegen en hun concerten zijn minder vaak uitverkocht. De platenmaatschappij is ongeduldig en binnen de band zelf rommelt het. Ze moeten er een tijdje tussenuit, naar een rustige plek, ver weg van het verhitte Californië.
Nederland moet het worden. Daar is de band altijd goed ontvangen, daar kunnen ze tot zichzelf komen. “Het heeft alles wat LA niet heeft: rust, schone lucht, vriendelijke mensen.” De operatie die volgt, alles en iedereen overbrengen naar het Gooi is gecompliceerd, onoverzichtelijk en kostbaar. Maar als iedereen gesetteld is, de studio werkt en de opnames beginnen, komt er muziek los zoals we die van The Beach Boys niet eerder hoorden. Dat memorabele album gaat als eerbetoon aan het gastland ‘Holland’ heten.
Hoe een eenvoudige opnameruimte in een voormalige kippenschuur tot state of the art studio transformeert, hoe de plaatselijke bevolking kennis maakt met de band, waar Brian Wilson uithangt (en waar niet), wie er betrokken zijn, hoe en waarom, dit boek vertelt alle mooie, bizarre, uitzinnige en verdrietige verhalen over ‘Holland’. Een album dat door kenners hoog aangeschreven wordt en in de loop van vijftig jaar aan waardering gewonnen heeft.
-
Tussen Grolloo en Austin
Begin jaren zestig maakte Egbert Meijers kennis met zenders als AFN en Radio Luxembourg en de blues- en countrymuziek: Hank Williams, Jimmie Rodgers, Son House, John Lee Hooker. Het werd een ommekeer in zijn leven. De accordeon werd een gitaar en Beethovens ‘Für Elise’ werd vervangen door ‘Mean Woman Blues’ van Elvis. De in Grolloo geboren en getogen boerenzoon Meijers ging achter de muziek aan en vond daarin een liefde die zijn leven inhoud en betekenis gaf.
De liedjes die hij sinds de jaren zeventig schreef, zong hij liever tussen de coulissen dan frontaal voor het voetlicht. Desondanks brachten ze hem in Nederland, België, Duitsland, Noorwegen en Amerika op podia en in radio en tv-programma’s. Vaak met andere artiesten: Harry Muskee, Frédérique Spigt, JP den Tex, Ad Vanderveen, Ad van Meurs, Fred Eaglesmith, Peter Rowan, Walt Wilkins, Paula Nelson, Jerry Jeff Walker.
Meijers nam tevens als culturele duizendpoot talrijke initiatieven, zoals het Big Bear Festival, het Muzem! festival, De Drentse Bluesopera, symfonie Ode an de Ao en diverse radio- en tv-programma’s. Daarnaast werkte hij mee aan tal van activiteiten en publicaties op het gebied van regionale taal en cultuur.
Aan dit rijk geïllustreerde boek leverden meer dan vijftig mensen een bijdrage. Zij laten door hun ogen zien wie Egbert Meijers is en wat hij voor hen, en Drenthe, betekent. Daarmee is ‘Tussen Grolloo en Austin’ een bijzondere biografie geworden van een man die in hart en ziel artiest is.
‘Tussen Grolloo en Austin’ neemt je ook mee op een reis langs talrijke ingrijpende gebeurtenissen van de afgelopen vijftig jaar. Gebeurtenissen die Meijers inspireerden tot het schrijven van indringende en persoonlijke liedjes.
“Ze brengen deze in Grolloo geboren songwriter naar het absolute erebankje van de Nederlandse artiesten die zich wagen aan dit genre”. Rein van den Berg, Plato
-
Final Blues
Wat de Rolling Stones voor de blues deden in Engeland, deden Cuby and the Blizzards in Nederland: de van oorsprong zwarte muziek populair maken. Beide bands ontstonden in 1962.
Harry Muskee en Eelco Gelling waren de kern van de groep uit Drenthe die heel het land op zijn kop ging zetten. Hun eerste LP Desolation kreeg in 1968 een Edison. Hij werd gevolgd door legendarische platen als Groeten uit Grollo en Appleknockers Flophouse. De bezetting van de band wisselde nogal eens, met fenomenen als Hans Waterman, Hans La Faille, Herman Deinum, Helmig van der Vegt en Herman Brood.C + B gaf in 1974 een afscheidsconcert. Harry Muskee ging door met andere bands. In 1995 kreeg Muskees oude vriend Johan Derksen het idee om Cuby and the Blizzards nieuw leven in te blazen. Toen kwam er een nieuwe stergitarist bij: Erwin Java. Het werd weer een fascinerende tijd, vol ups en downs. In juni 2011 ging het C + B Museum open, in de voormalige boerderij van Harry Muskee in Grolloo. Het was vlak voor zijn 70-ste verjaardag. Op 26 september 2011 overleed Harry.
In 2003 verscheen zijn biografie De Missie. Het boek werd bekroond in 2006. In 2008 kwam er een aangevulde heruitgave. Tien jaar na Harry’s dood besloot Jeroen Wielaert om de biografie af te ronden door het boek aan te vullen met alles wat er sinds 2008 rondom Harry Muskee gebeurd is.. Het werd Final Blues.
Final Blues beschrijft het erfgoed van Harry en de band. Die legacy blijft springlevend. Dat bleek ook uit de rondgang langs voormalige bandleden, vrienden en nabestaanden van Harry Muskee waaronder Daniël Lohues, Willy Middel, Hans La Faille, Herman Deinum, Helmig van der Vegt, Erwin Java, Eelco Gelling, Johan Derksen en Douwien Oosterhof-Muskee. Alles bij elkaar geeft dat dieper inzicht in zijn en hun leven en werken. Het boek is daarmee uitgegroeid tot popgeschiedenis tegen de achtergrond van veel grote maatschappelijke ontwikkelingen.
Huub ‘Huby’ van der Lubbe: ‘Hij had dat underdoggevoel en daarom ook een hart voor andere underdogs.’
Kaz Lux: ‘Een charismatische figuur.’
Ralph de Jongh: ‘Hij noemde zich ‘my angry uncle’.
Ben Jolink (Normaal): ‘ Hij was toch niet altijd somber en in wezen een goed en vriendelijk mens.’
Tineke Schoemaker (Barrelhouse): ‘Cuby was de held, by far de grootste.’