Introduction to Dutch Low Saxon Language and Literature
€ 26,50
In 2018, Dutch Low Saxon received national recognition as a full-fledged language in its own right.
In “Introduction to Dutch Low Saxon”, five experts offer a concise yet multifaceted description of Gronings, Drents, Stellingwerfs, Sallands, Twents, Achterhoeks, and Veluws.
The authors cover the sounds, word forms, syntactic characteristics, as well as large-scale dictionary projects. In addition, ample attention is paid to the position the language occupies in society, and to the command and usage of Dutch Low Saxon.
The development of knowledge about Dutch Low Saxon, encouragement to use it, and also preservation of the language are matters that mainly take place in the various regions. This book offers plenty of information on these aspects, and also on the institutes and organisations that deal with Dutch Low Saxon.
Dutch Low Saxon literature is clearly presented on the basis of periods and regions, and the list of sources invites the reader to further delve into the wonders of this centuries-old language.
“Introduction to Dutch Low Saxon” is aimed at people with a general interest in regional languages. This book allows students of Dutch, German and Frisian to raise their knowledge to a higher level. This book may also serve to supplement the knowledge of Dutch Low Saxon of people who work at (regional) language institutes.
Gerelateerde boeken
-
De opgejaagden
€ 28,50Direct na de Tweede Wereldoorlog zette de joodse onderduiker Alfred ‘Ab’ van Dien zijn herinneringen over zijn onderduikperiode op papier. Deze herinneringen raakte hij jarenlang kwijt. Een medeonderduiker, die inmiddels in Israël woonde, bleek ze in bezit te hebben en stuurde ze aan hem terug. In 1982, bijna veertig jaar na de bevrijding, werden de herinneringen in een eenvoudig uitgevoerd boekje uitgegeven onder de titel: De Opgejaagden, herinneringen van een joodse onderduiker in het Valtherbos”.
Met zorgvuldig gekozen en indringende bewoordingen geeft Van Dien in De Opgejaagden een kijkje in het gevoelsleven van een onderduiker, niet schuwend om ook de gevaren waaraan ze vrijwel continue blootstonden te beschrijven. De titel geeft exact de lading van het boek aan. Zestien joodse onderduikers blijken, ondanks hun goed verscholen onderduikplaatsen, hun leven niet zeker en worden (door verraad) meermalen opgejaagd. Tijdens hun ondergrondse leven in kleine zolderkamertjes, een kippenhok en twee in taaie bosgrond uitgegraven bosholen, werden ze ondersteund door een aantal zeer sterke Drenten. Het verhaal leest als een waargebeurd, spannend jongensboek, maar wel één met een gitzwarte achtergrond. Wie begint met lezen, kan niet stoppen. De lezer wil weten hoe het verder gaat en hoe het afloopt.
Schrijver Johan Withaar heeft naar aanleiding van De Opgejaagden ruim tien jaar onderzoek gedaan naar de onbekend gebleven achtergronden, de vreselijke niet te bevatten historische feiten en het leven van de betrokkenen na de oorlog. Dit nieuwe boek, inclusief de herinneringen van Ab van Dien, bevat de resultaten van dit onderzoek in binnen- en buitenlandse (oorlogs)archieven, locatiebezoeken en interviews met de kinderen van direct betrokkenen, die Johan Withaar tot in de USA en Israël heeft weten te traceren.
Daarnaast heeft het onderzoek een drietal niet eerder gepubliceerde op schrift gestelde herinneringen van direct betrokkenen opgeleverd. Deze geven soms een verrassende wending aan hetgeen Van Dien zich in De Opgejaagden herinnerde.
-
Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe
€ 39,95In 1921 stond Zuidoost-Drenthe letterlijk en figuurlijk in brand. De dramatische gebeurtenissen van dat jaar, de aanloop en de onderliggende oorzaken worden in Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe 1860-1921 op indringende wijze beschreven.
Turfwinning was decennialang de belangrijkste bedrijfstak in Zuidoost-Drenthe. Toen in 1921 de turfwinning in het gebied instortte ontstond een sociale ramp: werkloosheid, armoede en honger. De veenarbeiders kwamen hiertegen massaal in opstand.
Deze crisis kwam echter niet uit de lucht vallen. Al vijftig jaar eerder waren er tekenen dat de turfwinning zijn langste tijd gehad had, doordat turf steeds meer door steenkool werd vervangen. De teruglopende rentabiliteit werd op de veenarbeiders afgewenteld, onder meer door het verlagen van hun lonen. In dezelfde periode kreeg het socialisme voet aan de grond en werden er vakbonden opgericht. Deze ontwikkelingen zetten de arbeidsverhoudingen verder op scherp. Juist in deze periode raakten in andere gebieden de turfvoorraden uitgeput en verschoof de turfwinning naar Zuidoost-Drenthe. Gesteund door hun vakbonden kwamen de veenarbeiders in opstand. Maar ook binnen de vakbewegingen was rivaliteit. Anders dan in de rest van Nederland speelde in Zuidoost-Drenthe binnen de vakbewegingen vooral de botsing tussen de revolutionaire socialisten en sociaaldemocraten. Het overgeleverde beeld van arme, ongeschoolde en opstandige veenarbeiders is sterk bepaald door deze laatste fase van de vervening.
Dit boek beschrijft de sociale en economische aspecten van de veenwinning, de opkomst en rivaliteit binnen de vakbewegingen en de aanloop naar de massale arbeidersopstand van 1921 in Zuidoost-Drenthe.
-
Kleur Veenhuizen
€ 29,95KLEUR VEENHUIZEN is het handboek bij de kleurenwaaier voor Veenhuizen. Het is gemaakt voor bewoners, eigenaren en beleidsmakers, maar ook voor wie nieuwsgierig is naar de ontstaansgeschiedenis van de gebouwen en het landschap.
De ‘pauperkolonie’ Veenhuizen werd in 1822 gebouwd om bedelaars, landlopers en arme gezinnen uit de grote steden een beter bestaan te geven op het platteland. Gaandeweg ontwikkelde Veenhuizen zich tot een strafkolonie. De transformatie tot gevangenisdorp bracht een enorme bouwproductie op gang. Aan het begin van de 20e eeuw was Veenhuizen een zelfvoorzienend gevangenisdorp geworden met scholen, kerken, een hospitaal, werkgebouwen, boerderijen en dienstwoningen waarin het leven tussen gevangenen en bewoners sterk met elkaar vervlochten was. Tot 1983 was Veenhuizen gesloten voor publiek. Hier woonde alleen wie er ook werkte. Met uitzondering van de kerken was heel Veenhuizen in bezit van het Rijk en werd door het Rijk collectief beheerd en onderhouden.
Veenhuizen is ondertussen veranderd van een Justitiedorp in een woonlandschap met daarin nog steeds een aantal in gebruik zijnde gevangenissen. De overgang van één grote eigenaar naar vele eigenaren betekent de overgang van collectief naar individueel uitgevoerd onderhoud en beheer. Vooral bij de woonhuizen worden de gevolgen hiervan zichtbaar. Ramen worden vervangen, luiken verdwijnen en het schilderwerk van de onderdelen krijgt andere kleuren. Daardoor vervagen de zo karakteristieke reeksen en families van gebouwen.
Het handboek en de kleurenwaaier richten zich op de modelwoningen en -boerderijen uit de periode tussen 1884 en 1930 en op de structurerende en terugkerende onderdelen van de bebouwing en het landschap. Daar zijn een aantal praktische redenen voor. De grondtoon van Veenhuizen ligt verankerd in de herhaalbare gebouwtypes en de algemene dragers van het landschap. Het zijn met name deze woningen en boerderijen die particulier beheerd en onderhouden gaan worden en die belang hebben bij toegankelijke en hanteerbare kennis. Het handboek vult de kleurenwaaier aan met kennis van de gebouwen, hoe ze zijn gebouwd, met welke bouwmaterialen, details en kleuren. En het laat de landschappelijke onderdelen zien die het karakteristieke beeld bepalen, in de straat en op het erf.




