Introduction to Dutch Low Saxon Language and Literature
€ 26,50
In 2018, Dutch Low Saxon received national recognition as a full-fledged language in its own right.
In “Introduction to Dutch Low Saxon”, five experts offer a concise yet multifaceted description of Gronings, Drents, Stellingwerfs, Sallands, Twents, Achterhoeks, and Veluws.
The authors cover the sounds, word forms, syntactic characteristics, as well as large-scale dictionary projects. In addition, ample attention is paid to the position the language occupies in society, and to the command and usage of Dutch Low Saxon.
The development of knowledge about Dutch Low Saxon, encouragement to use it, and also preservation of the language are matters that mainly take place in the various regions. This book offers plenty of information on these aspects, and also on the institutes and organisations that deal with Dutch Low Saxon.
Dutch Low Saxon literature is clearly presented on the basis of periods and regions, and the list of sources invites the reader to further delve into the wonders of this centuries-old language.
“Introduction to Dutch Low Saxon” is aimed at people with a general interest in regional languages. This book allows students of Dutch, German and Frisian to raise their knowledge to a higher level. This book may also serve to supplement the knowledge of Dutch Low Saxon of people who work at (regional) language institutes.
Gerelateerde boeken
-
Het leven van boeren die Hunebedden bouwden
Tussen 5.000 en 10.000 jaar geleden vond de Neolithische landbouwrevolutie plaats en werd de jager-verzamelaar meer en meer een boer die van een nomadisch bestaan overging naar een vaste nederzetting. Het zijn ‘vluchtige gestaltes’ waar we weinig van weten.
Zo’n ‘vluchtige gestalte’ is voor auteur Hein Klompmaker de groep boeren die meer dan 5.000 jaar geleden besloten hunebedden te bouwen. De vraag of je deze groep boeren als het ware ‘tot leven zou kunnen wekken’ heeft hem niet meer losgelaten. Hoe leefden deze mensen en waarin verschilt onze tijd wezenlijk van die van de hunebedbouwers? In dit boek gaat Klompmaker als een moderne detective op zoek naar het leven van de boeren die hunebedden bouwden.
De ontdekking van het Neolithicum wordt in de huidige tijd vooral beschreven als een ‘grand narratif’, waarbij grote lijnen en lange processen de boventoon voeren. Mede door de dominante plaats van archeologie in dit verhaal zijn het gedrag en de normen en waarden van de hunebedbouwende boeren vrijwel buiten beschouwing gebleven. Juist de cultureel-mentale ontwikkeling van de landbouwtransitie verdient nadere bestudering, onderzoek en belangstelling. Deze collectieve biografie voert niet alleen mensen van vlees en bloed op in het historische verhaal, maar laat ook monumenten, voorwerpen en landschappen als quasi-personages optreden en verbindt deze met het leven van alledag. Dat levert niet alleen een wetenschappelijk verantwoorde visie op, maar toont het Neolithicum in al zijn verscheidenheid en diversiteit als een vergane cultuur van mensen, dieren, monumenten en landschappen. Van mensen die, net als wij, een verleden hadden, keuzes maakten in het hier en nu en nadachten over de toekomst. De multidisciplinaire aanpak die Hein Klompmaker in dit boek hanteert, biedt een verrassend nieuwe kijk op het wereldbeeld van de boeren, die hunebedden bouwden.
Hein Klompmaker is historicus en publicist. Hij wilde aanvankelijk journalist worden maar besloot later zich te richten op geschiedenis. Na de havo volgde hij een lerarenopleiding en studeerde vervolgens geschiedenis aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Klompmaker was van 1988 tot 2018 directeur van het Hunebedcentrum in Borger.
-
Leestekens in het Holtingerveld
Het Holtingerveld kent een rijke geschiedenis met veel verhalen, een geschiedenis die het verdient om gekend te worden. Al in de oude steentijd, zo’n 14.000 jaar geleden, leefden er mensen in het Holtingerveld. Zij sloegen er hun kamp op om op rendieren te jagen. Later, ongeveer 3000 jaar voor Christus, bouwde het Trechterbekervolk de twee hunebedden – robuuste grafmonumenten – aan de voet van de Havelterberg.
In de eeuwen daarna begroef men hun doden in graf- en brandheuvels, die je her en der in het gebied kunt terugvinden. In de middeleeuwen veranderde het landschap van een bosrijk parklandschap naar een open, groots heideveld. In de 19e eeuw was het een woest en ledig gebied, waar runderen en schaapskuddes uit de omringende dorpen graasden. In de Tweede Wereldoorlog veranderde het gezicht van het gebied nog eens. Het dorp Darp werd ontruimd vanwege de aanleg van een groot vliegveld van de Duitse bezetter. Een gedeelte van het oude landschap verdween als sneeuw voor de zon om plaats te maken voor hangars, rolbanen en vliegstrips. In de laatste fase van de oorlog is het gebied intensief gebombardeerd.
Na de oorlog trad de rust weer in. Grote ontginningen zoals in veel andere Drentse gebieden traden in het Holtingerveld maar beperkt op waardoor het karakter van het gebied grotendeels in stand bleef. Tegenwoordig trekt het Holtingerveld vele duizenden bezoekers die er genieten van het afwisselende landschap, de rust en de prachtige uitzichten van de Havelterberg.
In het boek Leestekens in het Holtingerveld maken we in acht hoofdstukken een reis door de tijd door middel van ‘leestekens’ – een soort wegwijzers – in het landschap. Het kan een paal of een steen zijn, soms met een duidelijke aanwijzing. Ze zijn zichtbaar, maar soms ook verborgen. Je moet er oog voor hebben en er naar op zoek gaan.Ieder leesteken in het boek heeft een eigen verhaal met sprekende afbeeldingen en illustraties. Ze gaan over rendierjagers, hunebedbouwers en schaapherders, maar ook over een landschap dat getekend is door menselijke bemoeienis. Over het graven van turf, het begrazen van de heide en de aanleg van het Duitse vliegveld. Over een landschap in herinnering dat ook in deze tijd steeds meer onder druk komt te staan.
Het boek is niet alleen een venster naar het verleden, maar ook naar het heden en nodigt uit om op expeditie te gaan op zoek naar het verborgen ‘goud’ in het landschap, te voet of met de fiets.
-
Gedwongen reis
In Gedwongen reis, mijn vader dominee S. Metiarij vertelt Mellie Metiarij over het leven van haar vader en wat het betekende om op te groeien als de dochter van dominee Metiarij.
In 1951 kwamen bijna 4000 – vooral Zuid-Molukse – KNIL-militairen met hun familie (in totaal ongeveer 12.500 personen) naar Nederland voor wat bedoeld was als een tijdelijk verblijf. Daartoe behoorde ook de tweede luitenant en legerpredikant Semuel Metiarij, die met zijn vrouw en vier kinderen op 7 maart 1951 vanuit de haven van Tandjung Priok vertrok en op 8 april aankwam in Rotterdam.
Door de grote woningnood in Nederland en omdat het om tijdelijke vestiging van een half jaar zou gaan, werden deze families ondergebracht in woonoorden zoals de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. In dit laatste kamp, dat verderging als woonoord Schattenberg, was dominee Metiarij predikant. Dominee Metiarij werd landelijk bekend toen hij als bemiddelaar optrad bij de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar (1970) en bij de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977).
Als voorzitter van de Badan Persatuan (BP; de Molukse Eenheidspartij) onderhandelde Metiarij in de jaren 1980 met de Nederlandse overheid. Op 21 april 1986 resulteerde dat in de Gezamenlijke Verklaring van de Nederlandse regering en het Hoofdbestuur van de Badan Persatuan. De afspraken behelsden onder andere een uitkering voor de eerste generatie Molukkers in Nederland, hulp bij werkgelegenheid en huisvesting en de oprichting van een Moluks museum. De BP bleef lange tijd de gesprekspartner van de Nederlandse regering.
Mellie Metiarij heeft voor het boek vele gesprekken gevoerd met mensen die haar vader gekend hebben zodat een compleet beeld ontstaat van dominee Metiarij. Aangevuld met foto’s uit de privécollectie van de familie Metiarij zorgt dit voor een uniek portret van een bijzonder mens. Metiarij bouwde bruggen in roerige tijden en werd een boegbeeld van de Molukse gemeenschap.
-
Het huisgeld en de penningen
Van de Maatschappij van Weldadigheid en de Rijksgestichten 1821-1871€ 29,95Het huisgeld en de penningen
In 1818 wordt onder de bezielende leiding van Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid opgericht. In Drenthe sticht hij verschillende koloniën, waar arme landgenoten de kans wordt geboden om door landarbeid een beter bestaan op te bouwen. De kolonisten worden er verplicht om in de koloniewinkels met eigen papieren en metalen huismunten te betalen. Inmiddels zijn de Koloniën van Weldadigheid Unesco Werelderfgoed.
Op meeslepende wijze vertelt Wiebe Nijlunsing hoe het stelsel van huismunten ontstaat en functioneert, waarbij hij de gebruikte munten beschrijft én verschillende situaties waarin deze gebruikt zijn. Daarmee geeft het boek een geheel nieuwe inkijk in de wijze van bestuur en in het dagelijks reilen en zeilen in de koloniën. Een beredeneerde catalogus geeft een helder overzicht van alle op dit moment bekende huismunten.
Dit boek wordt uitgegeven onder auspiciën van het Koninklijk Nederlands Genootschap voor Munt- en Penningkunde. www.koninklijkgenootschap.nl