Kind in Indië
€ 27,50
Voor het boek Kind in Indië zijn acht mensen geïnterviewd die hun jeugd in Nederlands-Indië hebben doorgebracht. Deze jaren zijn getekend door de oorlog, jappenkampen, de bersiap-periode en repatriëring. Om dit tijdvak te duiden heeft prof. dr. Fridus Steijlen, senior onderzoeker bij het KITLV en hoogleraar Molukse Migratie en Cultuur in Comparatief Perspectief aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, de inleiding geschreven.
Het boek maakte Michelle van den Berg samen met kunstschilder Herma van Bolhuis. Herma maakte van elk van de acht geïnterviewden drie schilderijen: een portret, een model in interieur en een Indische herinnering. Deze schilderijen zijn in het boek opgenomen en vormen vanaf maart 2023 een expositie die op meerdere plekken te zien gaat zijn. De combinatie van persoonlijke verhalen en schilderijen in impressionistische stijl zorgen voor een bijzondere inkijk in iemands leven.
“Mijn oma is in 1939 geboren op het eiland Sumatra en maakte de Tweede Wereldoorlog mee op Java, waar ze samen met haar moeder en haar zes broertjes en zusjes in een jappenkamp bij Madioen heeft gezeten. In 1951 kwam ze naar Nederland, waar ze tot op heden woont. Het verhaal van mijn oma is nooit helemaal verteld en was iets waar binnen onze familie weinig over werd gesproken. Ik was geïnteresseerd in haar jeugd en ik denk dat er meer (klein)kinderen zijn die meer willen weten over de geschiedenis van hun familieleden uit Nederlands-Indië. Al is dit boek niet enkel voor hen, het is bedoeld voor iedereen die daarover wil lezen.” – Michelle van den Berg
Michelle van den Berg (1994) heeft in 2019 haar master neerlandistiek behaald aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens en na haar studie heeft ze gewerkt als eindredacteur bij Dagblad van het Noorden. Sinds 2022 is ze werkzaam als projectleider bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum. Haar liefde voor lezen en schrijven in combinatie met de interesse voor de menselijke kant van de Indische geschiedenis vormde de aanleiding om deze acht verhalen, waaronder dat van haar oma, vast te leggen in een boek.
Gerelateerde boeken
-
Franse para’s in Drenthe
Op 8 april 1945 sprongen 702 Franse parachutisten boven Drenthe de donkere nacht in. Het was de start van operatie Amherst.
Het doel was om het Canadese leger te ondersteunen bij de langverwachte bevrijding van Noord-Nederland. De parachutisten kregen de opdracht om het opblazen van bruggen te verhinderen, zodat het Canadese leger snel zou kunnen oprukken, maar ook om verwarring te stichten onder de vijandelijke troepen en informatie te verzamelen. Vijf dagen lang deden zevenenveertig groepjes van ongeveer vijftien man met wisselend succes hun werk. Er sneuvelden drieëndertig parachutisten, maar ook meer dan negentig Nederlanders. Uit angst voor de opmars van de geallieerden besloten de Duitsers namelijk om in de nadagen van de oorlog (veelal onschuldige) Nederlanders te doden die zij verdachten van hulp aan de para’s.
Franse para’s in Drenthe beschrijft niet alleen de opzet van operatie Amherst maar bevat ook kaarten van de landingszones. Met het boek kan de lezer de locaties bezoeken en zo een goed beeld krijgen van de situatie toen en nu.
Hoewel er in Noord-Nederland 18 herdenkingsmonumenten staan die de locaties markeren waar de parachutisten om het leven zijn gekomen, is hun bijdrage aan de bevrijding van het noorden vrij onbekend. Dit boek is niet alleen een eerbetoon aan de Franse en Nederlandse gesneuvelden, maar levert ook een belangrijke bijdrage aan het vergroten van de kennis over de bevrijding van Nederland en Noord-Nederland in het bijzonder.
Harold de Jong (1963) is sinds 1981 beroepsmilitair en bedrijfskundige. Hij zag dat er nog ruimte in de informatievoorziening was voor het verhaal over de inzet van Franse parachutisten in de provincie Drenthe en de vele burgerslachtoffers tijdens WOII. Door zijn militaire inzicht wist hij nieuw licht te werpen op de indrukwekkende geschiedenis van operatie Amherst.
-
-
Kind in Indië
Opgroeien in de kloof tussen kolonialisme en onafhankelijkheid in Nederlands-Indië€ 27,50Kind in Indië
Voor het boek Kind in Indië zijn acht mensen geïnterviewd die hun jeugd in Nederlands-Indië hebben doorgebracht. Deze jaren zijn getekend door de oorlog, jappenkampen, de bersiap-periode en repatriëring. Om dit tijdvak te duiden heeft prof. dr. Fridus Steijlen, senior onderzoeker bij het KITLV en hoogleraar Molukse Migratie en Cultuur in Comparatief Perspectief aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, de inleiding geschreven.
Het boek maakte Michelle van den Berg samen met kunstschilder Herma van Bolhuis. Herma maakte van elk van de acht geïnterviewden drie schilderijen: een portret, een model in interieur en een Indische herinnering. Deze schilderijen zijn in het boek opgenomen en vormen vanaf maart 2023 een expositie die op meerdere plekken te zien gaat zijn. De combinatie van persoonlijke verhalen en schilderijen in impressionistische stijl zorgen voor een bijzondere inkijk in iemands leven.
“Mijn oma is in 1939 geboren op het eiland Sumatra en maakte de Tweede Wereldoorlog mee op Java, waar ze samen met haar moeder en haar zes broertjes en zusjes in een jappenkamp bij Madioen heeft gezeten. In 1951 kwam ze naar Nederland, waar ze tot op heden woont. Het verhaal van mijn oma is nooit helemaal verteld en was iets waar binnen onze familie weinig over werd gesproken. Ik was geïnteresseerd in haar jeugd en ik denk dat er meer (klein)kinderen zijn die meer willen weten over de geschiedenis van hun familieleden uit Nederlands-Indië. Al is dit boek niet enkel voor hen, het is bedoeld voor iedereen die daarover wil lezen.” – Michelle van den Berg
Michelle van den Berg (1994) heeft in 2019 haar master neerlandistiek behaald aan de Rijksuniversiteit Groningen. Tijdens en na haar studie heeft ze gewerkt als eindredacteur bij Dagblad van het Noorden. Sinds 2022 is ze werkzaam als projectleider bij uitgeverij Koninklijke Van Gorcum. Haar liefde voor lezen en schrijven in combinatie met de interesse voor de menselijke kant van de Indische geschiedenis vormde de aanleiding om deze acht verhalen, waaronder dat van haar oma, vast te leggen in een boek.
-
Uit de lus van de strop
Al in de jaren 1920-30 komen vele Joodse studenten uit de Oost-Europese landen naar Gent, op de vlucht voor discriminatie en raciale vervolgingen. Deze toekomstige ingenieurs studeren in de ‘Bijzondere Scholen voor de Burgerlijke Bouwkunde, Mijnen en Kunst- en Fabriekwezen’. Na hun studies kan een groot deel van hen in het Gentse industriebekken terecht.
En dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Vanaf 1942 is het vooral de hoop, het vertrouwen, de moed en de kracht die in sterke mate de overlevingsdrang van de Joodse families bepalen. Niet alle verhalen lopen goed af. In het Gentse verzet nemen de ingenieurs een belangrijke plaats in, maar ook burgers uit alle lagen van de
bevolking bieden weerwerk.
Marc Verschooris reconstrueert het leven van de slachtoffers maar brengt ook de verhalen van de overlevenden die als bij wonder aan de strop van de haat zijn ontsnapt. Naast angst voor het antisemitisme van vroeger en nu, is er ook dankbaarheid voor de heldendaden van zij die resoluut kozen voor steun, respect en solidariteit. Vele, niet eerder gepubliceerde foto’s, geven de hoofdrolspelers in dit boek, een gelaat.Marc Verschooris is geassocieerd onderzoeker bij het CEGESOMA. ‘De papegaai is niet dood. Geheim agenten Albert Deweer, Albert Mélot en Albert Wouters – Gent 1944’ verscheen bij uitgeverij Sterck & De Vreese.