Kloostermoppen
€ 35,00
In de twaalfde en vooral de dertiende eeuw vestigden zich onder meer de kloosterorden van de cisterciënzers en de premonstratenzers in Noord-Nederland. Naar voorbeeld van de moederkloosters introduceerden de kloosterlingen grote bakstenen, kloostermoppen genoemd, waarmee ze vanaf het midden van de twaalfde eeuw tot in de zestiende eeuw kerken en kloosters bouwden. In dezelfde periode gebruikten ook vermogende particulieren de grote bakstenen voor de bouw van hun steenhuizen. Vanaf midden dertiende eeuw begonnen de steden zich te ontwikkelen, waarbij de bakstenen werden gebruikt voor stadsmuren en particuliere huizen. Baksteen bood de bouwheren goede mogelijkheden en was duurzamer dan de natuursteen die tot het einde van de twaalfde eeuw werd toegepast als bouwmateriaal. Klei was voor de productie en turf voor het bakken van stenen in ruime mate voorhanden in de provincie Groningen.
In Kloostermoppen, middeleeuws bouwmateriaal in stad en provincie Groningen beschrijven Edward Houting en Hans Vrijer circa 200 middeleeuwse kerken, kloosters, steenhuizen en stadsmuren. Hiermee wordt voor het eerst een uitgebreid overzicht in boekvorm gegeven van het ontstaan en de toepassing van kloostermoppen in Groningen. De uitgave is ruim geïllustreerd met foto’s, bouwtekeningen van middeleeuwse kerken en kerktorens, kaarten en oude prenten. Bovendien voert een wandeling in de binnenstad van Groningen langs zichtbare overblijfselen van middeleeuwse gebouwen.
Gerelateerde boeken
-
-
De Wonsstelling
Met veel te weinig manschappen, militair materieel en slechts met geïmproviseerde versterkingen verdedigde het Nederlandse leger in mei 1940 de Friese Wonsstelling tegen de Duitse aanval. Dit met unieke foto’s en kaarten geïllustreerde boek geeft een uitputtend verslag van de voorbereidingen en de gevechtshandelingen, gebaseerd op nooit eerder gepubliceerde verslagen en persoonlijke aantekeningen van militairen en burgers. De strijd, die aan Nederlandse zijde 18 doden kostte, werd altijd terloops beschreven als voorspel van de aanval op Kornwerderzand. Voor het eerst krijgen de militairen die in de Wonsstelling hebben gediend een waardig eerbetoon in dit naslagwerk.
Adjudant b.d. Jacob Topper (75) is plaatsvervangend conservator van het Kazemattenmuseum Kornwerderzand en werkt al ruim dertig jaar als vrijwilliger voor dit museum.
-
Sprekende stenen
Levensverhalen van 263 nazi-slachtoffers
In de Schilderswijk in Groningen zijn 263 mensen omgekomen door naziterreur: Joden, verzetsstrijders, studenten en anderen die voor nazi’s moesten werken of dat juist weigerden. Voor bijna al deze mensen is een Stolperstein voor hun voormalig woonhuis gelegd. Sprekende stenen vertelt de verhalen bij deze stenen. Er zijn nabestaanden overal in de wereld opgespoord en verhalen opgetekend die nog niet eerder zijn vastgelegd. Over mensen met dromen en idealen: uitvinders van puddingpoeder of splintervrije brillenglazen, vluchtelingen die zich in leven houden met een kraam op de markt, een parketmedewerker die vermomd als zuster Jo per ambulance verzetsdaden pleegt, een meisje dat opeens niet meer naar school mag.
Verhalen die duidelijk maken hoe mensen in moeilijke omstandigheden veerkrachtig blijven: de behangwinkelier die verduisteringspapier gaat verkopen, mensen die hun baan of bedrijf kwijtraken en vervolgens een pension beginnen, de buurman van de foute hoofdcommissaris van politie die onderduikers helpt.
De Tweede wereldoorlog wordt daarmee heel concreet binnen de grenzen van een wijk: vluchtelingenproblematiek, collaboratie en verzet, het doorgaan van het dagelijks leven, Arbeitseinsatz, Jodenvervolging, onderduiken, een vergissingsbombardement, zware gevechten bij de bevrijding. Dat geeft het boek een extra dimensie.
Sprekende stenen roept ook de vraag op: Wat had ik gedaan? Had ik onderdak durven bieden, verzet durven plegen? -
Maria van Oekraïne
Maria was een boerenmeisje uit de provincie Tsjernihiv in Oekraïne. Ze groeide op onder het schrikbewind van Stalin en verloor haar familie door de Holodomor (hongersnood) en de communistische terreur. In de zomer van 1942 is ze zeventien en arbeidster in een sovchoze. Daar wordt ze door de Duitse Wehrmacht van het graanveld geplukt en gedeporteerd. Ze wordt Ostarbeiterin in de Zeiss lenzenfabriek van Jena in Oost-Duitsland. Onder deze onmenselijke werk- en levensomstandigheden en gekweld door honger zoekt ze steun bij de icoon van de heilige Nikolaj, die ze erfde van haar baboesia Sofia. In 1944 ontmoet Maria de Vlaamse Aloïs, Fremdarbeiter en brandweerman in Jena. Ze wandelen in de bossen en gaan op zoek naar een nieuwe vrijheid. Maar hun geluk is broos, want de oorlog blijft een geduchte tegenstander. Wanneer de bombardementen van de geallieerden op Jena hun hoogtepunt bereiken en de Russen hun aanval vanuit het oosten verhevigen, worden de geliefden van elkaar gescheiden. Lukt het Maria, die inmiddels zwanger is, haar man terug te vinden?