Levenskunst uit de Griekse oudheid
€ 24,90
Diogenes van Sinope verruilde zijn huis voor een eenvoudige kruik. Hij had niets nodig om gelukkig te zijn. Zelfs zijn drinkbeker gooide hij weg. Sindsdien dronk hij als een hond, wat hem de bijnaam kunikos (hond) opleverde. Zijn volgelingen staan bekend als ‘cynici’, oftewel hondachtigen. Hun wijsheid is overgeleverd in de vorm van anekdotes en bewaard gebleven aforismen. Dit boek bevat de meest complete verzameling teksten tot nu toe.
De cynici laten zien dat het streven naar geld, bezit, positie en macht alleen maar stoort bij de zoektocht naar geluk. Het is beter om dat streven los te laten en dus niet meer mee te doen met de massa. Je sobere levenswijze zal de burgerlijke types dan wellicht provoceren, maar dat is niet erg. Provocaties wijzen ook hen de weg naar een beter leven.
Gerelateerde boeken
-
-
De taal van recht en vrijheid
In de middeleeuwen besloeg Friesland een veel groter gebied dan tegenwoordig.Langs een groot deel van de
huidige Nederlandse en Duitse Noordzeekust werd Fries gesproken en geschreven. Middeleeuws Friesland
was echter geen bestuurlijke eenheid, maar eerder een verzameling losse ‘republiekjes’, onderling verbonden door het idee van een Friese ‘vrijheid’. Daarmee vormde dit gebied een uniek geval in middeleeuws West-Europa.De historicus en oudfrisist Oebele Vries is een van de belangrijkste autoriteiten op het gebied van de Friese
middeleeuwen. Voor dit boek zijn, ter gelegenheid van Vries’ 65ste verjaardag,achttien van zijn artikelen geselecteerd die van blijvende invloed op de Friese historiografie zijn. Deze stukken zijn ingedeeld aan de hand van
wat als hoofdthema’s binnen Vries’ oeuvre gelden: politieke geschiedenis, vetewezen, en recht en de Oudfriese rechtsterminologie van middeleeuws Friesland. Het boek opent met een uitgebreid interview met de auteur.Fries – Nederlands – Duits
-
De Gouden iuw yn Boazum
Yn de gouden Iuw yn Boazum beskriuwt Philippus Breuker de libbens fan alle húshâldingen dy’t fjouwerhûndert jier lyn mei elkoar yn ien doarp wennen. It giet oer gewoane minsken yn in karakteristyk Frysk doarp wennen. Guon wienen der berne, lykas har âlden, en soms wennen har bern der ek wer. Oaren kamen út de omkriten en in inkeling hie der gjin famylje. Sa omfiemet dizze doarpsmienskip yn 1640 twa iuwen, fan 1500 oant 1700.
Fan de 87 húshâldingen wienen in protte famylje fan elkoar, foaral yn de Buorren, wat makke dat sy it dêr foar it sizzen hienen, al wienen de boeren altyd noch machtiger. De measten waarden stadichoan reformearre, mar guon holden ek fêst oan it âlde leauwe. Dat joech spanningen dy’t net sûnder oerheidsyngripen oplost wurde koenen. De measte minsken hienen it net roem, mar nei 1650 kaam der in tiid fan oerbefolking en bittere earmoede.
Philippus Breuker (1939) wennet al mear as fyftich jier yn Boazum. Dit is syn fjirde boek oer it doarp. Dêrneist hat er skreaun oer literatuer, skiednis en lânskip fan Fryslân.
-
Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe
In 1921 stond Zuidoost-Drenthe letterlijk en figuurlijk in brand. De dramatische gebeurtenissen van dat jaar, de aanloop en de onderliggende oorzaken worden in Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe 1860-1921 op indringende wijze beschreven.
Turfwinning was decennialang de belangrijkste bedrijfstak in Zuidoost-Drenthe. Toen in 1921 de turfwinning in het gebied instortte ontstond een sociale ramp: werkloosheid, armoede en honger. De veenarbeiders kwamen hiertegen massaal in opstand.
Deze crisis kwam echter niet uit de lucht vallen. Al vijftig jaar eerder waren er tekenen dat de turfwinning zijn langste tijd gehad had, doordat turf steeds meer door steenkool werd vervangen. De teruglopende rentabiliteit werd op de veenarbeiders afgewenteld, onder meer door het verlagen van hun lonen. In dezelfde periode kreeg het socialisme voet aan de grond en werden er vakbonden opgericht. Deze ontwikkelingen zetten de arbeidsverhoudingen verder op scherp. Juist in deze periode raakten in andere gebieden de turfvoorraden uitgeput en verschoof de turfwinning naar Zuidoost-Drenthe. Gesteund door hun vakbonden kwamen de veenarbeiders in opstand. Maar ook binnen de vakbewegingen was rivaliteit. Anders dan in de rest van Nederland speelde in Zuidoost-Drenthe binnen de vakbewegingen vooral de botsing tussen de revolutionaire socialisten en sociaaldemocraten. Het overgeleverde beeld van arme, ongeschoolde en opstandige veenarbeiders is sterk bepaald door deze laatste fase van de vervening.
Dit boek beschrijft de sociale en economische aspecten van de veenwinning, de opkomst en rivaliteit binnen de vakbewegingen en de aanloop naar de massale arbeidersopstand van 1921 in Zuidoost-Drenthe.