Mensenjacht

Het optreden van de Sicherheitspolizei in Drenthe tijdens de Tweede Wereldoorlog
Marcel Zantingh

 39,90

Tijdens de Tweede Wereldoorlog viel op het grondgebied van de provincie Drenthe een groot aantal slachtoffers door acties van de Sicherheitspolizei. Hoogstwaarschijnlijk ging het om ongeveer 150 mensen, van wie het merendeel in 1944 en 1945 de dood vond. Veel van deze gebeurtenissen bleven na de oorlog onderbelicht of werden zelfs bijna vergeten. Historicus Marcel Zantingh deed de afgelopen tien jaar uitgebreid onderzoek naar Drenthe in de Tweede Wereldoorlog en stuitte op veel informatie over gebeurtenissen waarbij de Sicherheitspolizei betrokken was. Deze informatie werpt een nieuw licht op de geschiedenis van Drenthe in de oorlog en geeft antwoord op belangrijke vragen.

Mensenjacht schetst een overzichtelijk beeld van de Sicherheitspolizei in Drenthe in de periode 1940-1945, waarbij wordt stilgestaan bij deze Duitse organisatie en de acties die zij uitvoerde. Gebeurtenissen die niet eerder in boeken of artikelen zijn vastgelegd, worden in dit boek beschreven. De verhalen worden ondersteund door niet eerder gepubliceerd foto- en beeldmateriaal.

Marcel Zantingh (1987) groeide op in het Drentse dorp Aalden en studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen. De afgelopen tien jaar specialiseerde h􀈲 zich in archiefonderzoek naar de Tweede Wereldoorlog.

Verschijningsvorm:
Hardcover
Taal:
Nederlands
Uitgeverij:
Noordboek - Van Gorcum
Aantal pagina's:
424
Druk:
1
ISBN:
9789464712483
Gewicht:
1936 gram
Afmeting:
288x241x39 mm
Uitgiftedatum:
02-12-2024

Gerelateerde boeken

  • Van korhoen tot kraanvogel

    Zestig jaar broedvogels tellen in Zuidwest-Drenthe
    Arend J. Van Dijk
     34,90
  • Gedwongen reis

    Gedwongen reis

    Mijn vader dominee S. Metiarij
    Mellie Metiarij
     25,00

    Gedwongen reis

    In Gedwongen reis, mijn vader dominee S. Metiarij vertelt Mellie Metiarij over het leven van haar vader en wat het betekende om op te groeien als de dochter van dominee Metiarij.

    In 1951 kwamen bijna 4000 – vooral Zuid-Molukse – KNIL-militairen met hun familie (in totaal ongeveer 12.500 personen) naar Nederland voor wat bedoeld was als een tijdelijk verblijf. Daartoe behoorde ook de tweede luitenant en legerpredikant Semuel Metiarij, die met zijn vrouw en vier kinderen op 7 maart 1951 vanuit de haven van Tandjung Priok vertrok en op 8 april aankwam in Rotterdam.

    Door de grote woningnood in Nederland en omdat het om tijdelijke vestiging van een half jaar zou gaan, werden deze families ondergebracht in woonoorden zoals de voormalige concentratiekampen Vught en Westerbork. In dit laatste kamp, dat verderging als woonoord Schattenberg, was dominee Metiarij predikant. Dominee Metiarij werd landelijk bekend toen hij als bemiddelaar optrad bij de bezetting van de woning van de Indonesische ambassadeur in Wassenaar (1970) en bij de treinkapingen bij Wijster (1975) en De Punt (1977).

    Als voorzitter van de Badan Persatuan (BP; de Molukse Eenheidspartij) onderhandelde Metiarij in de jaren 1980 met de Nederlandse overheid. Op 21 april 1986 resulteerde dat in de Gezamenlijke Verklaring van de Nederlandse regering en het Hoofdbestuur van de Badan Persatuan. De afspraken behelsden onder andere een uitkering voor de eerste generatie Molukkers in Nederland, hulp bij werkgelegenheid en huisvesting en de oprichting van een Moluks museum. De BP bleef lange tijd de gesprekspartner van de Nederlandse regering.

    Mellie Metiarij heeft voor het boek vele gesprekken gevoerd met mensen die haar vader gekend hebben zodat een compleet beeld ontstaat van dominee Metiarij. Aangevuld met foto’s uit de privécollectie van de familie Metiarij zorgt dit voor een uniek portret van een bijzonder mens. Metiarij bouwde bruggen in roerige tijden en werd een boegbeeld van de Molukse gemeenschap.

     25,00
  • Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe

    In 1921 stond Zuidoost-Drenthe letterlijk en figuurlijk in brand. De dramatische gebeurtenissen van dat jaar, de aanloop en de onderliggende oorzaken worden in Opstand en ondergang van de veenarbeiders in Zuidoost-Drenthe 1860-1921 op indringende wijze beschreven.

    Turfwinning was decennialang de belangrijkste bedrijfstak in Zuidoost-Drenthe. Toen in 1921 de turfwinning in het gebied instortte ontstond een sociale ramp: werkloosheid, armoede en honger. De veenarbeiders kwamen hiertegen massaal in opstand.

    Deze crisis kwam echter niet uit de lucht vallen. Al vijftig jaar eerder waren er tekenen dat de turfwinning zijn langste tijd gehad had, doordat turf steeds meer door steenkool werd vervangen. De teruglopende rentabiliteit werd op de veenarbeiders afgewenteld, onder meer door het verlagen van hun lonen. In dezelfde periode kreeg het socialisme voet aan de grond en werden er vakbonden opgericht. Deze ontwikkelingen zetten de arbeidsverhoudingen verder op scherp. Juist in deze periode raakten in andere gebieden de turfvoorraden uitgeput en verschoof de turfwinning naar Zuidoost-Drenthe. Gesteund door hun vakbonden kwamen de veenarbeiders in opstand. Maar ook binnen de vakbewegingen was rivaliteit. Anders dan in de rest van Nederland speelde in Zuidoost-Drenthe binnen de vakbewegingen vooral de botsing tussen de revolutionaire socialisten en sociaaldemocraten. Het overgeleverde beeld van arme, ongeschoolde en opstandige veenarbeiders is sterk bepaald door deze laatste fase van de vervening.

    Dit boek beschrijft de sociale en economische aspecten van de veenwinning, de opkomst en rivaliteit binnen de vakbewegingen en de aanloop naar de massale arbeidersopstand van 1921 in Zuidoost-Drenthe.

     39,95