Middelnederlandse oorkonden uit Friesland (tot 1501)
€ 29,90
Middeleeuwse oorkonden gelden als een belangrijke bron voor historisch en taalkundig onderzoek. Met betrekking tot Friesland is de aandacht tot dusver vooral uitgegaan naar de Friestalige oorkonden. De teksten hiervan zijn al eerder, onder de titel Oudfries(ch)e Oorkonden, uitgegeven in vier kloeke delen en een wat bescheidener supplementdeel. De Nederlandstalige oorkonden uit Friesland zijn veel minder talrijk, tenminste tot het begin van de zestiende eeuw. In deze uitgave zijn de teksten van deze Middelnederlandse oorkonden uit de huidige provincie Fryslân – met inbegrip van Stellingwerf – tot en met het jaar 1500 te vinden. De meeste zijn afkomstig uit de archieven van de talrijke kloosters die het laatmiddeleeuwse Friesland telde.
Deze uitgave is bewerkt door Oebele Vries. Van zijn hand verschenen verder onder meer Ferdban. Oudfriese oorkonden en hun verhaal en Asega, is het dingtijd? De hoogtepunten van de Oudfriese tekstoverlevering.
Gerelateerde boeken
-
De fictie van de buitenplaats
In 2022 verblijft Arnon Grunberg op uitnodiging van de Rijksuniversiteit Groningen en Het Drentse Landschap een week op Landgoed Overcingel in Drenthe. Vlak voor dit stadspaleis zal worden omgebouwd tot woning en B&B mag Grunberg nog even de geuren van het verleden opsnuiven, samen met de laatste bewoner van Overcingel, kat Marcus.
Omgang met het aristocratische verleden is omgang met klassenverschillen, met onvermijdelijke mythologisering, met morele vraagstukken; vanuit het heden lijkt het verleden al snel één grote wandaad.
Dat menige buitenplaats tegenwoordig een luxehotel is, borduurt voort op de traditie dat de buitenplaats een ideaal decor is voor escapisme. En escapisme mag wat kosten, hoe rijker de mens hoe uitbundiger het escapisme. Na de uitspatting de weemoed.
Moet je schuldig en minder schuldig verleden levend houden en zo ja, hoe?
In deze bundel reflecteren Grunberg en anderen over een tijd dat de Voorzienigheid nog de scepter zwaaide over de mensen. Zoals de worm gedoemd is om te kruipen en de vogel om te vliegen, zo leken ooit ongelijkheid en onrechtvaardigheid de vanzelfsprekende doem van de mensheid.
-
-
-