Ruiter voor de republiek. Ignatius van Kingma een Friese kolonel in het rampjaar 1672
In het rampjaar 1672 dreigt de Republiek ten onder te gaan door invallende Franse en Duitse legers van ongekende omvang. De Friese kolonel Ignatius van Kingma (1621-1700) is cavalerist in het leger van stadhouder Willem III. Als aanvoerder van een regiment ruiters vecht hij aan de Rijn en achter de Hollandse waterlinie tegen een grote overmacht onder leiding van de Franse zonnekoning Lodewijk XIV en in Friesland weerstaat hij de Duitse oorlogsbisschop Bommen Berend. Hij raakt gewond in de slag bij Seneffe en zijn regiment is betrokken bij de Glorious Revolution in Engeland. In deze levensschets vol trots en tragiek reconstrueert Joost Kingma de oorlogshandelingen en persoonlijke lotgevallen van deze ruiter voor de Republiek. Zijn boek voert langs het leven van de rijke Friese landadel, naar de net opgerichte universiteit van Utrecht, waar hij een bastaardzoon verwekt, tot aan de slagvelden van een van de beroemdste oorlogen uit de Nederlandse geschiedenis.
Joost Kingma (1950) schreef onder meer de succesvolle boeken De magie van het jaren ’30 huis en Tussen ideaal en kapitaal, de historie van Bouwfonds tussen 1946 en 2006. Hij is planoloog en publicist en was onder meer lid van de directie van Bouwfonds. Het levensverhaal van Ignatius van Kingma is gebaseerd op langjarig onderzoek naar zijn familiewortels.
Gerelateerde boeken
-
Monuminteman
As Fryslân fan de iene dei op de oare selsstannich wurdt, krijt de haadpersoan fan dit boek in wichtige taak. Hy wurdt de monuminteman.
Hy moat foar it regear in plan meitsje foar stânbylden fan Fryske helden en sa in passende skiednis betinke foar it nije lân.
Mar wa is it wurdich om in byld fan te meitsjen? En wêrom?Monuminteman is it romandebút fan toanielskriuwer Bouke Oldenhof. It is in humoristyske fantasij, in spannend en in oangripend ferhaal oer identiteit en fergonklikheid yn ien.
-
-
-
Tussen Aduard en Auschwitz
De kampervaringen en de doorwerking daarvan in het leven van Elie Aron Cohen (1909-1993) staan in deze biografie centraal. De oorlog vormde voor hem niet alleen een breuk tussen twee werelden – gesymboliseerd door Aduard en Auschwitz – maar ook tussen Joden en niet-Joden. En zelfs binnen de naoorlogse Joodse gemeenschap trok Elie scheidslijnen. Scheidslijnen die een duidelijke hiërarchie in leed aangaven, maar waarmee hij ook zijn eigen naoorlogse exclusiviteit als kampoverlevende strikt afbakende.
Elie was naast kampoverlevende tevens arts en schrijver, aspecten die in zijn leven nauw met elkaar verbonden bleven. Het arts-zijn was, zoals hij het zelf cynisch omschreef, ‘het beroep voor de kampen’ en hielp hem te overleven. In zijn publicaties keerde Elie steeds opnieuw terug naar het kamp om zo te getuigen van wat er in de kampen gebeurd was en zijn eigen handelen als ‘prominent’ kritisch te bezien.
Deze biografie is grotendeels gebaseerd op uniek bronnenmateriaal; met name Elie’s naoorlogse correspondentie vormt de ruggengraat van deze biografie. De vele persoonlijke brieven werpen een helder licht op zijn leven en persoonlijkheid.