Trilbil en duivelsdrek
€ 19,90
Trilbil en Duivelsdrek. 17 oude Groninger sprookjes van Trijntje Soldaats en haar toehoorders (naar het handschrift uitgegeven)
In 1801 verloren de jonge Groninger broertjes Gerrit en Kornelis Arends hun moeder. De eenvoudige naaister Trijntje Wijbrands, alias Trijntje Soldaats, vertelde tijdens de klusjes sprookjes. Gerrit, 11 jaar oud, schreef ze met een ganzenveer op in een ongebruikt kasboekje van zijn vader; hij noemde het zijn “Vertelsel Boektje”.
De verhaaltjes zijn opgetekend in een kinderlijke ‘en toen en toen’-stijl, zonder veel interpunctie en met de nodige doorhalingen. In aandoenlijk Nederlands, maar tegelijkertijd behoorlijk rauw en volwassen, vertellen de sprookjes over de griezelige Trilbil en de smerige Duivelsdrek. Ze stammen uit de mondelinge traditie van vóór de Grimms en Andersen. Dit handschriftje is wonderwel nooit weggegooid maar steeds doorgegeven binnen de familie. Ruim een eeuw na optekening, in 1928, werden de verhalen in samenwerking met kunstenaars van De Ploeg gepubliceerd.
Theo Meder, Eline van Ekert en David de Vries brengen vandaag de 17 vertellingen, volkomen letterlijk naar het handschrift getranscribeerd, opnieuw tot leven. Daarmee komen ook nieuwe inzichten aan het licht zoals de volgorde van de verhalen waardoor we plots zien hoe het ene verhaal het volgende opriep. Uiterst belangrijk Gronings en Nederlands erfgoed!
Gerelateerde boeken
-
-
Tussen Aduard en Auschwitz
De kampervaringen en de doorwerking daarvan in het leven van Elie Aron Cohen (1909-1993) staan in deze biografie centraal. De oorlog vormde voor hem niet alleen een breuk tussen twee werelden – gesymboliseerd door Aduard en Auschwitz – maar ook tussen Joden en niet-Joden. En zelfs binnen de naoorlogse Joodse gemeenschap trok Elie scheidslijnen. Scheidslijnen die een duidelijke hiërarchie in leed aangaven, maar waarmee hij ook zijn eigen naoorlogse exclusiviteit als kampoverlevende strikt afbakende.
Elie was naast kampoverlevende tevens arts en schrijver, aspecten die in zijn leven nauw met elkaar verbonden bleven. Het arts-zijn was, zoals hij het zelf cynisch omschreef, ‘het beroep voor de kampen’ en hielp hem te overleven. In zijn publicaties keerde Elie steeds opnieuw terug naar het kamp om zo te getuigen van wat er in de kampen gebeurd was en zijn eigen handelen als ‘prominent’ kritisch te bezien.
Deze biografie is grotendeels gebaseerd op uniek bronnenmateriaal; met name Elie’s naoorlogse correspondentie vormt de ruggengraat van deze biografie. De vele persoonlijke brieven werpen een helder licht op zijn leven en persoonlijkheid.
-
Beafeart
In Fryske sjoernalist ûndernimt in beafeart nei Saint-Martin. Yn de oarlochsjierren hat er, as finzene fan de Dútskers, yn it konsintraasjekamp fan Troyes sitten. Mei help fan de Maquis, de Frânske ûndergrûnske, koe er flechtsje. Heal as ûnderdûker, heal as partisaan hat er de lêste moannen foar de befrijing tahâlden op it lytse boerespultsje Ferme la Vacherie op it Frânske plattelân.
Dêr hat er kunde krigen oan Krysta, de jongfaam dêr’t er mear fan hâlden hat as fan de Fryske frou dêr’t er letter mei troud is. Mar it is net allinne om Krysta – yntusken ek al lang troud – nochris wer te moetsjen dat er krapoan tweintich jier letter syn beafeart oangiet. It is foaral ek om ferantwurding ôf te lizzen oer neambere en ûnneambere skuld dêr’t er sûnt dy tiid altyd mei ompakt hat.
Beafeart nei Saint-Martin is in werútjefte fan de tredde Fryske roman fan Rink van der Velde (1932-2001).