Van landschap naar tuin
€ 39,95
Toegankelijk, vooruitstrevend en herkenbaar Nederlands. Deze drie kenmerken hebben het Nederlandse ontwerp wereldfaam bezorgd en Dutch Design tot een wereldmerk gemaakt. Ook tuin- en landschapsontwerp maakt deel uit van dit wereldwijde merk.
Tuinen vormen vaak een reactie op het omringende landschap, dat ze temmen en idealiseren. Niet zelden is het een miniatuurversie van het landschap dat de tuinontwerper om zich heen ziet. In dit boek kijken we naar het tuin- en landschapsverleden van Nederland, belichten we het werk van hedendaagse tuinontwerpers, en laten ze zien hoe hun werk aansluit bij het lokale landschap.
We bekijken tuinontwerpen en hun makers in samenhang met drie verschillende aspecten: allereerst de Nederlandse cultuurlandschappen – resultaat van vele eeuwen interactie van de mens met wat de aanwezige natuur aanreikte – vervolgens de kunstmatige, zeer planmatig georganiseerde, maar altijd functionele landschapsvormen, en ten slotte de landschappen die werden ontworpen om ervan te genieten en leefruimte aan mensen te bieden. Daarbij wordt uitgebreid aandacht besteed aan de grote rol van ontwerpers als
Jac. P. Thijsse, Mien Ruys en Piet Oudolf.
Wat voor ons normaal en zelfs doorsnee is, is voor Noel Kingsbury, als Brits tuinontwerper en plantenkenner, een verrassende ontdekkingstocht. Ondanks de vele overeenkomsten tussen de Engelse en Nederlandse tuin weet hij op bijzondere wijze de vinger te leggen op wat ons land uniek maakt en hoe de Nederlandse ontwerpers een moderne draai geven aan tuinontwerp, een draai die je niet snel zult vinden in het buitenland. De blik van Kingsbury en de overvloed aan schitterende foto’s van Maayke de Ridder, maken dit tot een puur Nederlands boek met internationale allure.
Gerelateerde boeken
-
Mijn grauwe ganzen
Iedereen kent de grauwe gans. In enkele decennia is hij uitgegroeid van een zeldzame tot een massaal voorkomende vogel. Hij is geliefd en verguisd, en regelmatig onderwerp van verhitte debatten tussen natuurbeschermers en boeren. Wat maakt deze vogel bijzonder?
Berend Voslamber deed veertig jaar onderzoek naar grauwe ganzen en kent deze vogel als geen ander. In Mijn grauwe ganzen beschrijft hij het hele leven van de vogel, van ei tot volwassen dier. Hij toont aan hoe succesvol de grauwe gans als broedvogel was (bijvoorbeeld in de Ooijpolder) en hoe in de loop van de tijd de biotoop veranderde, zoals tijdens hun verblijf in de Dollard. Veel informatie geeft de auteur aan de hand van opmerkelijke individuen.
Naast de vogels komen ook de ontwikkelingen in zijn onderzoek en de mensen die de auteur tijdens zijn werk ontmoette aan bod. Daarbij gaat hij met name diepgaand in op het tellen en het ringen van de vogels en wat dat oplevert aan kennis.Berend Voslamber is in Nederland dé deskundige op het gebied van grauwe ganzen. Hij werkte ruim twintig jaar als bioloog bij Sovon – vogelonderzoek Nederland en werd al op jonge leeftijd geboeid door het fenomeen gans.
-
-
Drenthe Waterland
Voordat de mens in Drenthe kwam wonen, was er bijna alleen maar veen. Stond je aan de zuidrand, dan lag er voor je een onafzienbaar moerasgebied. Het was een immense, ontoegankelijke zone van zompige velden en grote waterpartijen. Ondenkbaar om hier doorheen te komen. Bescheiden berkenboompjes staken her en der uit het water omhoog en een aanzienlijk deel van de opslag werd al snel verstikt door het zuurstofarme veen. Deze omgevallen berkenboompjes toonden zich als witte stillevens op het moeras. Ondertussen wemelde het van de insecten, steekmuggen en andere zoemende wezens. Veenpluis en veenmos heersten hier, voor de mens was duidelijk geen plek. Wie in latere tijden met paard en wagen of te voet van het zuiden van Drenthe richting Groningen wilde, had tot ver in de huidige jaartelling een probleem. Er bestond maar één goede route: over de Hondsrug. Die verhoging in het landschap, eigenlijk bestaande uit meerdere stuwwallen, was dé manier om deze regio te doorkruisen en het levensgevaarlijke veenmoeras te omzeilen. Drenthe; dat bestond eigenlijk uit één grote ontoegankelijke waterbak. Deze regio was een spons van duizenden jaren verzameld water.
In ‘Drenthe Waterland’ laat fotografe Karin Broekhuijsen samen met schrijvers Reinout van den Born en Grieta Spannenburg zien dat ook in de huidige tijd het water een grote rol speelt in het Drentse landschap. Van het Leekstermeer tot de vele diepjes, de kanalen, zandpoelen en het veen. Water is een groot onderdeel van Drenthe, al wordt het daar niet vaak mee geassocieerd.
De prachtige foto’s van Karin worden ondersteund door de teksten van Reinout en Grieta waardoor ‘Drenthe Waterland’ meer is dan een fotoboek. Het laat de geschiedenis, heden en toekomst zien van het Drentse water.
-
Nieuw Boeren
In Nieuw Boeren [cursief] beschrijft Kooman tien boerenfamilies van Schiermonnikoog tot Zeeland en Limburg, die de transitie naar een nieuwe landbouw hebben ingezet. Dat is nodig ook, want de sector staat onder grote druk: regelgeving vanuit de overheid, klimaatverandering, een uitgeputte bodem, dierenwelzijn, te lage prijzen.
Wat doen deze boeren om zich van de toekomst te verzekeren? Niet wachten op de overheid, maar, op heel verschillende manieren, inspelen op de behoefte van de consument. Johan Jansen bijvoorbeeld stapt over naar een onverwacht gewas – thee –, Styn Claessens ontwikkelt een kippenschuur die duurzaam en diervriendelijk is, en een groep boeren op Schiermonnikoog keert terug naar een kleinschalig en traditioneel werkende coöperatie. Zonder bekeringsdrang, maar met boerenverstand.
Kees Kooman schreef eerder verschillende boeken over de landbouw.